Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 13 maart 2002
gepubliceerd op 19 maart 2002

Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden voor de indienstneming bij arbeidsovereenkomst in sommige overheidsdiensten

bron
federale overheidsdienst personeel en organisatie
numac
2002002064
pub.
19/03/2002
prom.
13/03/2002
ELI
eli/besluit/2002/03/13/2002002064/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

13 MAART 2002. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden voor de indienstneming bij arbeidsovereenkomst in sommige overheidsdiensten


VERSLAG AAN DE KONING Dit ontwerp koninklijk besluit ondersteunt de regeringsverklaring in verband met de depolitisering en de modernisering van de federale administratie.

Het bevat een aantal maatregelen die de professionalisering van de rekrutering en selectie, als een van de basisprocessen van het Human Resources beheer, bevorderen.

In zijn advies 32.685/l van 24 januari 2002 stelt de Raad van State zich vragen i.v.m. de objectiviteit van de nieuwe procedures. Eerst moet worden benadrukt dat de werving van statutair personeel de regel blijft, en de indienstneming van contractuelen de uitzondering.

De toepassing van de procedures omschreven in onderhavig besluit zal bijdragen tot een snellere indienstneming van contractuele personeelsleden door de betrokken overheidsdiensten te responsabiliseren, zonder echter het in artikel 10 van de Grondwet neergelegde gelijkheidsbeginsel aan te tasten.

Sinds de inwerkingtreding van het koninklijk besluit van 22 december 2000 betreffende de selectie en de loopbaan van het rijkspersoneel, zijn de overheidsdiensten reeds nauw betrokken bij de werving van statutair personeel, niet alleen bij het vaststellen van de programma's maar ook bij de samenstelling van de selectiecommissies, en wordt bovendien de organisatie van de bijkomende proeven om de meest geschikte kandidaten te selecteren, hen reeds toevertrouwd. De door dit besluit ingestelde procedures streven dezelfde doelstelling na en worden gedragen door dezelfde principes.

De selectie van contractuele personeelsleden is een bestuurshandeling die bij middel van een verzoekschrift tot schorsing of nietigverklaring onderworpen is aan de censuur van de Raad van State evenals aan de controle van de representatieve vakorganisaties die overeenkomstig artikel 17, 3°, van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel, aanwezig mogen zijn op de vergelijkende selecties en selecties.

De waarborgen voor de objectiviteit van de omschreven procedures zijn nog versterkt door de toepassing van de bepalingen van de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen die de besturen verplichten hun beslissingen op een afdoende wijze te motiveren door in de akte de juridische en feitelijke overwegingen te vermelden die aan de beslissing ten grondslag liggen.

Bovendien kan elke kandidaat, overeenkomstig de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur bestuursdocumenten die hem aanbelangen raadplegen, dienomtrent uitleg krijgen en mededeling in afschrift ervan ontvangen.

Tot slot kan aldus worden gesteld dat door de toepassing van voornoemde bepalingen evenals door de vaste rechtspraak van de Raad van State in deze materie, zowel het gelijkheidsbeginsel als de objectiviteit van de selectie worden geëerbiedigd.

Er dient bovendien benadrukt te worden dat met de door de Raad van State geformuleerde opmerkingen rekening werd gehouden.

Artikel 1 beschrijft het toepassingsgebied.

In artikel 2 worden de minimale voorwaarden om personen met een arbeidsovereenkomst te kunnen aanwerven, opgesomd.

In artikel 3 wordt beslist dat Selor een databank creëert waarin de profielen van kandidaten voor een contractuele betrekking worden opgenomen.

Deze databank is een rekruteringsinstrument dat een meerwaarde heeft voor werkzoekenden die nu slechts op één gecentraliseerde plaats moeten solliciteren. Voorheen dienden zij zich tot de verschillende ministeries te wenden of was men niet op de hoogte hoe men zich kandidaat kon stellen.

Ook voor de human resources cellen van de verschillende ministeries is deze databank een ondersteuning, aangezien zij op een eenvoudige manier, on-line toegang zullen hebben tot de arbeidsmarkt.

De dienstverlening van Selor mag echter geen belemmering zijn om op een snelle en efficiënte manier geschikte kandidaten te vinden. Daarom wordt facultatief de mogelijkheid voorzien dat de personeelsdiensten zelf initiatieven kunnen nemen indien de gezochte profielen niet of in onvoldoende mate in de databank te vinden zijn. Zij zullen in dat geval bvb. de databanken van de V.D.A.B., FOREm, ORBEm of van de Arbeitsamt der Deutschsprachigen Gemeinschaft kunnen raadplegen.

Vanuit een moderne visie op personeeelsbeheer wordt voorzien dat de overheidsdiensten zelf instaan voor een professionele selectie op basis van een functieprofiel. Dit functieprofiel omvat de noodzakelijke competenties, met andere woorden de kennis en ervaring, de vaardigheden, de persoonlijkheidskenmerken en attitudes die voor de goede uitoefening van de functie vereist zijn.

Om bureaucratische mistoestanden te vermijden wordt expliciet gesteld dat de personen die reeds in dienst werden genomen met een arbeidsovereenkomst, ook zonder bijkomende procedure met een arbeidsovereenkomst in dienst kunnen worden genomen voor eenzelfde functie of voor een andere functie waarvoor het functieprofiel gelijkaardig is.

Artikel 4 bepaalt dat onderhavig besluit niet van toepassing is op de personeelsleden in dienst genomen met een overeenkomst voor tewerkstelling van studenten.

Artikel 5 beschrijft de reglementeringen die worden opgeheven.

Ik heb de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Ambtenarenzaken en Modernisering van de openbare besturen, L. VAN DEN BOSSCHE

13 MAART 2002. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden voor de indienstneming bij arbeidsovereenkomst in sommige overheidsdiensten ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 22 juli 1993 houdende bepaalde maatregelen inzake ambtenarenzaken, inzonderheid op artikel 4, § 2, 1°;

Gelet op het koninklijk besluit van 18 november 1991 tot vaststelling van de voorwaarden voor de indienstneming bij arbeidsovereenkomst in sommige overheidsdiensten, gewijzigd bij de wet van 22 juli 1993 en bij de koninklijke besluiten van 13 april 1995, 5 juli 1996, 9 juli 1996 en 4 maart 1997;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 22 januari 2001;

Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 19 februari 2001;

Gelet op het protocol nr. 385 van 6 juni 2001 van het Comité voor de federale, de gemeenschaps- en de gewestelijke overheidsdiensten;

Gelet op het advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, gegeven op 24 januari 2002;

Gelet op het besluit van de Ministerraad over het verzoek aan de Raad van State om advies te geven binnen een termijn van een maand;

Gelet op het advies nr. 32.685/l van de Raad van State, gegeven op 24 januari 2002 met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Ambtenarenzaken en Modernisering van de Openbare Besturen, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de diensten vermeld in artikel 1, § 1, tweede lid, en § 4, van de wet van 22 juli 1993 houdende bepaalde maatregelen inzake ambtenarenzaken, hierna genaamd overheidsdiensten, met uitzondering van de instellingen van openbaar nut die een financiële, industriële of handelsactiviteit uitoefenen.

Art. 2.Om bij een arbeidsovereenkomst in dienst te worden genomen, moeten de personen : 1° voldoen aan de voorwaarden gesteld in artikel 16, eerste lid, 2°, 3° en 4°, van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel;2° Belg zijn indien de uit te oefenen betrekking een rechtstreekse of onrechtstreekse deelneming aan de uitoefening van openbaar gezag inhoudt en werkzaamheden omvat strekkende tot bescherming van de algemene belangen van de Staat;3° houder zijn van een diploma of een studiegetuigschrift dat vereist is krachtens artikel 16, eerste lid, 6°, en tweede lid, van het voornoemde koninklijk besluit van 2 oktober 1937 of voldoen aan de voorwaarden bedoeld in artikel 17, § 1, A, B, E en F, van dat besluit. Indien de overheidsdienst toepassing wenst te maken van artikel 16, tweede lid, of artikel 17, § 1, E en F, moet hij voorafgaandelijk het akkoord van Selor krijgen.

Art. 3.§ 1. Selor stelt een databank ter beschikking van de overheidsdiensten waarin de profielen van de kandidaten voor een contractuele betrekking worden opgenomen.

De kandidaten vullen een standaardformulier in dat hen door SELOR ter beschikking wordt gesteld.

Voor de raadpleging van de database, ontvangen de personeelsdiensten elk hun persoonlijke toegangscode opdat zij anoniem de gegevens van de database zouden kunnen raadplegen. § 2. De personeelsdiensten onderzoeken voorafgaandelijk de kandidaturen om de overeenstemming ervan met het vereiste functieprofiel na te gaan. De identiteit van de kandidaten wordt hen pas meegedeeld zo hun anonieme zoekopdracht resultaat oplevert. Zij organiseren vervolgens de selectietesten om de kandidaten te selecteren die het best aan het vereiste functieprofiel beantwoorden.

Indien er geen of onvoldoende kandidaten uit de databank kunnen worden geselecteerd, kunnen de overheidsdiensten zelf de nodige initiatieven ondernemen om voldoende geschikte personen aan te werven. § 3. Personen die reeds in dienst werden genomen met een arbeidsovereenkomst, kunnen zonder bijkomende procedure in dienst worden genomen voor eenzelfde functie of voor een andere functie waarvoor het functieprofiel gelijkaardig is.

Art. 4.Dit besluit is niet van toepassing op de personeelsleden in dienst genomen met een overeenkomst voor tewerkstelling van studenten.

Art. 5.Het koninklijk besluit van 18 november 1991 tot vaststelling van de voorwaarden voor de indienstneming bij arbeidsovereenkomst in sommige overheidsdiensten, gewijzigd bij de wet van 22 juli 1993 en bij de koninklijke besluiten van 13 april 1995, 5 juli 1996, 9 juli 1996 en 4 maart 1997, wordt opgeheven.

Art. 6.Onze Ministers en onze Staatssecretarissen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 13 maart 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Ambtenarenzaken en Modernisering van de openbare besturen, L. VAN DEN BOSSCHE

^