Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 13 juni 2006
gepubliceerd op 27 juni 2006

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 augustus 2005 in uitvoering van de wet van 13 juli 2005 betreffende de invoering van een jaarlijkse bijdrage ten laste van sommige instellingen

bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid
numac
2006022584
pub.
27/06/2006
prom.
13/06/2006
ELI
eli/besluit/2006/06/13/2006022584/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

13 JUNI 2006. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 augustus 2005 in uitvoering van de wet van 13 juli 2005 betreffende de invoering van een jaarlijkse bijdrage ten laste van sommige instellingen


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op artikel 108 van de Grondwet;

Gelet op de wet van 13 juli 2005 betreffende de invoering van een jaarlijkse bijdrage ten laste van sommige instellingen, inzonderheid op artikel 9, § 1, en § 1bis, ingevoegd bij de wet van 27 december 2005;

Gelet op het koninklijk besluit van 10 augustus 2005 in uitvoering van de wet van 13 juli 2005 betreffende de invoering van een jaarlijkse bijdrage ten laste van sommige instellingen;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 4 januari 2006;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 3 februari 2006;

Gelet op advies nr. 39.835/1 van de Raad van State, gegeven op 23 februari 2006, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Middenstand, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Een artikel 4bis wordt ingevoegd in het koninklijk besluit van 10 augustus 2005 in uitvoering van de wet van 13 juli 2005 betreffende de invoering van een jaarlijkse bijdrage ten laste van bepaalde instellingen, luidende als volgt : «

Art. 4bis.Alvorens tot gerechtelijke invordering of tot invordering bij wijze van dwangbevel over te gaan, stuurt het Rijksinstituut, in ieder geval, aan de instelling een laatste herinnering bij ter post aangetekende brief met vermelding van de bedragen waarop de invordering zal slaan.

Deze herinnering kan worden verstuurd door tussenkomst van een gerechtsdeurwaarder.

Deze herinnering vermeldt op straffe van nietigheid dat, indien de instelling niet tot betwisting van de bedragen overgaat of geen uitstel van betaling vraagt en verkrijgt, per bij ter post aangetekende brief binnen de maand van de kennisgeving of de betekening van de herinnering, het Rijksinstituut die bedragen kan invorderen door middel van een dwangbevel.

Het toestaan van uitstel van betaling door het Rijksinstituut schorst de uitvaardiging van een eventueel dwangbevel alsook de gerechtelijke invordering, en dit in zoverre het tussen het Rijksinstituut en de instelling tot stand gekomen akkoord door deze laatste wordt nageleefd. »

Art. 2.In hetzelfde besluit wordt een artikel 4ter ingevoegd, luidend als volgt: «

Art. 4ter.§ 1. Voor de toepassing van artikel 9, § 1bis van de wet van 13 juli 2005 betreffende de invoering van een jaarlijkse bijdrage ten laste van bepaalde instellingen kunnen de bijdragen, evenals de verhogingen, verwijlintresten, boetes, tenlasteleggingen en andere aanhorigheden worden ingevorderd bij wijze van dwangbevel door het Rijksinstituut voor zover de instelling de bedragen die haar werden gevorderd niet heeft betwist of geen uitstel van betaling heeft gevraagd en verkregen volgens de in artikel 4bis gestelde voorwaarden en termijn. § 2. Het Rijksinstituut gaat over tot invordering bij wijze van dwangbevel volgens de modaliteiten en de procedures voorzien in artikel 47bis van het koninklijk besluit van 19 december 1967 houdende algemeen reglement in uitvoering van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen. »

Art. 3.Onze Minister van Middenstand wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 13 juni 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Middenstand, Mevr. S. LARUELLE

^