Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 13 januari 2020
gepubliceerd op 03 februari 2020

Koninklijk besluit tot wijziging van verschillende teksten betreffende de basisopleiding van de personeelsleden van het basiskader van de politiediensten

bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken federale overheidsdienst justitie
numac
2019042718
pub.
03/02/2020
prom.
13/01/2020
ELI
eli/besluit/2020/01/13/2019042718/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

13 JANUARI 2020. - Koninklijk besluit tot wijziging van verschillende teksten betreffende de basisopleiding van de personeelsleden van het basiskader van de politiediensten


VERSLAG AAN DE KONING Sire, De basisopleiding van het basiskader duurt één jaar en wordt ingedeeld in twee blokken die op hun beurt meerdere clusters omvatten.

De "vernieuwde versie" van deze opleiding ging in oktober 2015 van start op grond van het koninklijk besluit van 24 september 2015Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 24/09/2015 pub. 29/09/2015 numac 2015000496 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken en federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit betreffende de basisopleiding van de personeelsleden van het basiskader van de politiediensten sluiten betreffende de basisopleiding van de personeelsleden van het basiskader van de politiediensten.

Met het oog op de verdere opvolging ervan, werd overgegaan tot een evaluatie. Die evaluatie heeft geleid tot volgende verbeteringsvoorstellen: 1. De mogelijkheid voor de minister van Binnenlandse Zaken of de directeur-generaal van de algemene directie van het middelenbeheer en de informatie van de Federale Politie om te beslissen dat een aspirant geslaagd is voor de basisopleiding of een deel ervan.Deze mogelijkheid werd ingevoerd om de toepassing van de slaagcriteria te harmoniseren die door alle jury's van de betrokken politiescholen gehanteerd worden. 2. De invoering van een modulair examensysteem voor blok 2 dat toelaat de examens te organiseren op het einde van elke cluster.3. De uitbreiding van de mogelijkheden tot deliberatie door de jury op het einde van blok 1 en van blok 2, opdat de jury tevens over ruimere mogelijkheden beschikt om een aspirant te delibereren.4. Het opstellen van fiches per cluster door de directeur van de directie van het personeel van de Federale Politie om de inhoud en de uren in de verschillende clusters te harmoniseren.5. Aanpassing van de procedure in het geval van een voorstel tot definitieve mislukking.Dit opdat dezelfde garanties geboden worden, ongeacht of het voorstel tot definitieve mislukking zich voordoet in de loop van de opleiding of op het einde van de opleiding.

Gelet op het feit dat de besluitvormende procedure opgestart werd in tempore non suspecto, betreft dit ontwerp van koninklijk besluit een lopende zaak.

Overeenkomstig het advies van de Raad van State, werd het ontwerpartikel 1 aangevuld om de beoordelingsbevoegdheid van de minister van Binnenlandse Zaken of van de directeur-generaal van de algemene directie van het middelenbeheer en de informatie te verduidelijken.

Er werd eveneens gevolg gegeven aan de andere opmerkingen van de Raad van State. De artikelen 10, 15 en 17 van het ontwerp van koninklijk besluit werden aldus aangepast.

Wat de opmerking van de Raad van State aangaande de terugwerkende kracht betreft, dient te worden aangestipt dat de bepalingen die uitwerking hebben met ingang van 1 oktober 2019 de mogelijkheden voor de jury en de minister van Binnenlandse Zaken of de directeur-generaal van de algemene directie van het middelenbeheer en de informatie betreffen om een aspirant te delibereren. Het is belangrijk dat deze mogelijkheden vanaf 1 oktober 2019 van toepassing zijn aangezien dit een versoepeling is in het voordeel van de aspiranten, gelet op het vrij hoge mislukkingspercentage aan het einde van de eerste promotie en aangezien het een verzoek betreft van de vakorganisaties. Die terugwerkende kracht is bovendien noodzakelijk voor de regularisatie van een feitelijke toestand. Zij heeft als doel de essentiële individuele rechten in hoofde van de aspiranten te bekrachtigen en veilig te stellen. Bovendien worden er geen verkregen rechten aangetast.

Voorts werd voorzien dat de bepalingen met betrekking tot de organisatie van de examens van blok 2 in werking treden op 1 december 2019. Hierbij dient aangestipt te worden dat dit geen retroactieve inwerkingtreding impliceert, daar blok 2 ten vroegste medio februari van start gaat. Wij hebben de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, P. DE CREM De Vice-Eerste Minister en Minister van Justitie, K. GEENS

ADVIES 66.574/2 VAN 7 OKTOBER 2019 VAN DE RAAD VAN STATE, AFDELING WETGEVING, OVER EEN ONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT `TOT WIJZIGING VAN VERSCHILLENDE TEKSTEN BETREFFENDE DE BASISOPLEIDING VAN DE PERSONEELSLEDEN VAN HET BASISKADER VAN DE POLITIEDIENSTEN' Op 10 september 2019 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit 'tot wijziging van verschillende teksten betreffende de basisopleiding van de personeelsleden van het basiskader van de politiediensten'.

Het ontwerp is door de tweede kamer onderzocht op 7 oktober 2019. De kamer was samengesteld uit Pierre Vandernoot, kamervoorzitter, Patrick Ronvaux en Christine Horevoets, staatsraden, Sébastien Van Drooghenbroeck en Jacques Englebert, assessoren, en Béatrice Drapier, griffier.

Het verslag is uitgebracht door Véronique Schmitz, auditeur.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Pierre Vandernoot. Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 7 oktober 2019.

Rekening houdend met het tijdstip waarop dit advies gegeven wordt, vestigt de Raad van State de aandacht op het feit dat, wegens het ontslag van de regering, de bevoegdheid van deze laatste beperkt is tot het afhandelen van de lopende zaken. Dit advies wordt evenwel gegeven zonder dat wordt nagegaan of het ontwerp onder die beperkte bevoegdheid valt, aangezien de afdeling Wetgeving geen kennis heeft van alle feitelijke gegevens die de regering in aanmerking kan nemen als zij moet beoordelen of het nodig is een verordening vast te stellen of te wijzigen.

Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten `op de Raad van State', gecoördineerd op 12 januari 1973, beperkt de afdeling Wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voornoemde gecoördineerde wetten haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten.

Wat die drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerkingen.

Algemene opmerking In de ontworpen artikelen 32 en 34 van het koninklijk besluit van 24 september 2015Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 24/09/2015 pub. 29/09/2015 numac 2015000496 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken en federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit betreffende de basisopleiding van de personeelsleden van het basiskader van de politiediensten sluiten `betreffende de basisopleiding van de personeelsleden van het basiskader van de politiediensten' wordt de bevoegdheid verankerd van de jury's om "het slagen" voor de proeven van de basisopleiding van de personeelsleden van het basiskader van de politiediensten te bekrachtigen. Bij het ontworpen artikel IV.II.44, 1°, van het RPPol, dat bij artikel 1 van het voorliggende ontwerp ingevoegd wordt, wordt dezelfde bevoegdheid voortaan toegekend aan de minister of aan de door hem aangewezen directeur-generaal, en dit wanneer de jury's vastgesteld hebben dat de betrokkenen niet voldeden aan de slaagcriteria waarin het ontwerp voorziet.

Niet alleen is een dergelijk dispositief dubbelzinnig, waardoor de indruk zou kunnen ontstaan dat eenzelfde bevoegdheid aan twee verschillende autoriteiten toegekend wordt, maar die nieuwe regeling geeft ook aanleiding tot de volgende opmerking.

Wanneer een regelgevende tekst voorschrijft dat er jury's moeten zijn die over een objectieve beoordelingsbevoegdheid beschikken betreffende de bekrachtiging van de voorwaarden om voor een examen te slagen, dient ervan uitgegaan te worden dat de vereiste inachtneming van de beslissingen van die jury's voortvloeit uit de inachtneming van het gelijkheidsbeginsel, tenzij, met het oog op de inachtneming van dat beginsel, de uitoefening van de bevoegdheid van de autoriteit die de beslissing van die jury's kan tegenspreken, wordt afgebakend. Een dergelijke afbakening zal er tegelijkertijd toe bijdragen dat de voorzienbaarheid gewaarborgd wordt van de criteria die gehanteerd worden bij de uitoefening van die laatste bevoegdheid.

In casu zegt het ontworpen artikel IV.II.44, 1°, van het RPPol echter helemaal niets over de vermelding van eventuele criteria inzake de voorwaarden voor de uitoefening van die bevoegdheid.

Het dispositief moet op dat punt grondig herzien worden (1).

Bijzondere opmerkingen Artikel 10 In het ontworpen artikel 32, § 2, eerste lid, dienen, net als in het ontworpen artikel 34, § 1, eerste lid (artikel 12 van het ontwerp), de woorden "in artikel 38, eerste lid, bedoelde" ingevoegd te worden tussen het woord "de" en de woorden "jury bijeengeroepen".

Artikel 15 Het ontworpen artikel 39, a) en b), derde streepje, zou de prerogatieven van de minister of van de directeur-generaal, zoals ze geformuleerd worden in artikel IV.II.44, 3° en 4°, van het RPPol, beter in acht nemen, gelet eveneens op de ontworpen artikelen 32, § 3, en 34, § 3, indien het als volgt gesteld zou zijn : "(...) om uitspraak te doen over het slagen of om het gemotiveerd advies te verstrekken bedoeld in artikel 32, § 3, en in artikel 34, § 3".

Artikel 17 Artikel 17, eerste lid, van het ontwerp luidt als volgt : "De artikelen 1, 10 en 12 tot 16 treden in werking [op] (lees : hebben uitwerking met ingang van) 1 oktober 2019." In de toelichtende nota bij de ontworpen tekst en bij het ministerieel besluit met rolnummer 66.575/2 staat het volgende : "Les dispositions contenues dans les présents projets de textes seront d'application pour le futur, à savoir : - dès le 1er octobre 2019 pour les dispositions permettant au jury ou au directeur général de délibérer un aspirant et les dispositions relatives à l'adaptation de la procédure en cas de proposition d'échec définitif en cours de formation; (...)." Gelet op de strekking van de in artikel 17, eerste lid, van het ontwerp genoemde bepalingen en op de datum waarop de ontworpen tekst aangenomen zal worden, moet de steller van de tekst de voorgenomen terugwerking kunnen verantwoorden voor elk van de bepalingen in kwestie.

Er wordt immers op gewezen dat bestuurshandelingen krachtens een algemeen rechtsbeginsel in de regel geen terugwerkende kracht hebben.

Terugwerkende kracht kan evenwel gerechtvaardigd zijn indien de wet die toestaat. Indien ze niet bij de wet wordt toegestaan, is ze alleen aanvaardbaar bij wijze van uitzondering, inzonderheid wanneer dat nodig is voor de continuïteit van de openbare dienst of voor de regularisatie van een rechtstoestand of een feitelijke toestand en voor zover de vereisten inzake rechtszekerheid vervuld zijn en de individuele rechten geëerbiedigd worden.

De griffier, De voorzitter, B. DRAPIER P. VANDERNOOT _______ Nota (1) Indien het de bedoeling is dat door de eventuele tussenkomst van de minister of van de directeur-generaal kan worden gezorgd voor de harmonisering van de slaagcriteria die door alle jury's gehanteerd worden, moet de tekst in die zin herzien worden. 13 JANUARI 2020. - Koninklijk besluit tot wijziging van verschillende teksten betreffende de basisopleiding van de personeelsleden van het basiskader van de politiediensten FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 7 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/1998 pub. 05/01/1999 numac 1998021488 bron diensten van de eerste minister Wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus sluiten tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, artikel 121, vervangen bij de wet van 26 april 2002;

Gelet op het koninklijk besluit van 30 maart 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/03/2001 pub. 31/03/2001 numac 2001000327 bron ministerie van binnenlandse zaken en ministerie van justitie Koninklijk besluit tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten sluiten tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten ("RPPol");

Gelet op het koninklijk besluit van 24 september 2015Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 24/09/2015 pub. 29/09/2015 numac 2015000496 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken en federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit betreffende de basisopleiding van de personeelsleden van het basiskader van de politiediensten sluiten betreffende de basisopleiding van de personeelsleden van het basiskader van de politiediensten;

Gelet op het advies van de Inspecteur-generaal van financiën, gegeven op 15 januari 2019;

Gelet op het advies van de Raad van burgemeesters, gegeven op 13 maart 2019;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Ambtenarenzaken, d.d. 1 april 2019;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, d.d. 27 mei 2019;

Gelet op het protocol van onderhandeling nr. 434/3 van het onderhandelingscomité voor de politiediensten, gesloten op 19 juni 2019;

Gelet op advies 66.574/2 van de Raad van State, gegeven op 7 oktober 2019, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Binnenlandse Zaken en van de Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Wijziging van het RPPol

Artikel 1.In artikel IV.II.44 RPPol, wordt de bepaling onder 1°, opgeheven bij het koninklijk besluit van 20 november 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 20/11/2001 pub. 07/12/2001 numac 2001001043 bron ministerie van binnenlandse zaken en ministerie van justitie Koninklijk besluit betreffende de basisopleidingen van de personeelsleden van het operationeel kader van de politiediensten en houdende diverse overgangsbepalingen sluiten, hersteld als volgt: "1° het slagen voor de basisopleiding of een deel ervan, met het oog op de harmonisatie van de toepassing van de slaagcriteria die door alle jury's gehanteerd worden". HOOFDSTUK II. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 24 september 2015Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 24/09/2015 pub. 29/09/2015 numac 2015000496 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken en federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit betreffende de basisopleiding van de personeelsleden van het basiskader van de politiediensten sluiten betreffende de basisopleiding van de personeelsleden van het basiskader van de politiediensten

Art. 2.In artikel 1, 14°, van het koninklijk besluit van 24 september 2015Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 24/09/2015 pub. 29/09/2015 numac 2015000496 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken en federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit betreffende de basisopleiding van de personeelsleden van het basiskader van de politiediensten sluiten betreffende de basisopleiding van de personeelsleden van het basiskader van de politiediensten, worden de woorden "van het middelenbeheer en de informatie, bedoeld in artikel 93, § 1, 2°, van de wet van 7 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/1998 pub. 05/01/1999 numac 1998021488 bron diensten van de eerste minister Wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus sluiten tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus" vervangen door de woorden "bedoeld in 13° ".

Art. 3.In artikel 12 van hetzelfde besluit worden de woorden ", zonder de duurtijd van de tweede zittijd," ingevoegd tussen het woord "duurt" en de woorden "één jaar".

Art. 4.In artikel 18, tweede lid, van hetzelfde besluit, worden de woorden "buiten de examenperiodes" vervangen door de woorden ", met uitzondering van de in artikel 22 bedoelde examens en de geïntegreerde proef".

Art. 5.In artikel 22 van hetzelfde besluit worden de woorden "dat plaatsvindt tijdens de voorziene examenperiode van het blok en" opgeheven.

Art. 6.Artikel 23 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt: "

Art. 23.§ 1. De examens over de clusters van blok 1 worden op het einde van blok 1 georganiseerd en bestaan uit twee zittijden.

De twee zittijden zijn gescheiden door minimum 15 en maximum 20 werkdagen.

In afwachting van het afleggen van een eventuele tweede zittijd van blok 1 begint de aspirant-inspecteur aan de lessen van blok 2. § 2. De examens over de clusters van blok 2 en de transversale clusters bestaan uit twee zittijden.

De examens van de eerste zittijd worden op het einde van de overeenstemmende cluster georganiseerd. Voor wat de clusters 7 tot 13 betreft, wordt de eerste zittijd van het examen pas georganiseerd nadat de aspirant-inspecteur heeft deelgenomen aan het werkplekleren betreffende de betrokken cluster.

De examens van de tweede zittijd worden minimum 15 en maximum 20 werkdagen na de eerste zittijd van de in artikel 30 bedoelde geïntegreerde proef georganiseerd.".

Art. 7.In artikel 28, derde lid, van hetzelfde besluit wordt de eerste zin, die aanvangt met de woorden "Voor het overige" en eindigt met de woorden "de clusterfiche.", vervangen als volgt: "Voor het overige, wordt de vorm van examinering vastgesteld via de clusterfiche en bekendgemaakt door de directeur van de politieschool.".

Art. 8.In artikel 29 van hetzelfde besluit worden de woorden "de inhoud en de beoordelingswijze van het examen" vervangen door de woorden "de inhoud van het examen en de beoordelingswijze".

Art. 9.In artikel 30 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het eerste lid wordt vervangen als volgt: "De geïntegreerde proef bevat twee zittijden en wordt op het einde van blok 2 georganiseerd."; 2° tussen het eerste en het tweede lid, wordt een lid ingevoegd, luidende: "De twee zittijden zijn gescheiden door minimum 15 en maximum 20 werkdagen.".

Art. 10.Artikel 32 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt: "

Art. 32.§ 1. Om te slagen voor blok 1 moet de aspirant-inspecteur, in voorkomend geval na meerdere examenzittijden, ten minste de volgende resultaten behalen: 1° 12/20 voor elke cluster van blok 1;2° geen vermelding "onvoldoende" hebben voor zijn professioneel functioneren. De directeur van de politieschool deelt aan de aspirant-inspecteurs die ten minste de in het eerste lid bedoelde resultaten hebben behaald mee dat ze geslaagd zijn voor blok 1. § 2. Indien de aspirant-inspecteur de in § 1, eerste lid, bedoelde minima niet heeft behaald, wordt de in artikel 38, eerste lid, bedoelde jury bijeengeroepen en kan zij, na deliberatie en in afwijking van § 1, de aspirant-inspecteur geslaagd verklaren voor blok 1.

De voorzitter van de jury deelt aan de gedelibereerde aspirant-inspecteurs mee dat ze geslaagd zijn voor blok 1. § 3. Voor de aspirant-inspecteurs die, na deliberatie door de jury, niet geslaagd zijn voor blok 1, verstrekt de jury een gemotiveerd advies met betrekking tot de in artikel IV.II.44, 3° en 4°, RPPol bedoelde mogelijkheden. De jury verschaft dit advies aan de directeur-generaal. § 4. Indien de aspirant-inspecteur blok 1 mag overdoen, heeft hij slechts recht op één enkele zittijd. De aspirant-inspecteur wordt afgewezen indien hij niet geslaagd is voor de examens van blok 1.

De aspirant-inspecteur wordt enkel tot de examens over blok 2 toegelaten als hij geslaagd is voor blok 1.".

Art. 11.In artikel 33 van hetzelfde besluit worden de woorden "wordt op het einde van blok 2 georganiseerd. Het" opgeheven.

Art. 12.Artikel 34 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt: "

Art. 34.§ 1. Om te slagen op het einde van de basisopleiding, moet de aspirant-inspecteur geschikt worden bevonden door de in artikel 38, eerste lid, bedoelde jury en moet hij, in voorkomend geval na meerdere examenzittijden, ten minste de volgende resultaten behalen: 1° 12/20 voor elke cluster van blok 2, 2° 12/20 voor elke transversale cluster, 3° 12/20 voor alle competenties van de cluster "geweld- en stressbeheer", 4° 12/20 voor alle onderdelen van de geïntegreerde proef, 5° geen vermelding "onvoldoende" hebben behaald bij de eindevaluatie van zijn professioneel functioneren. De directeur van de politieschool deelt aan de aspirant-inspecteurs die ten minste de in het eerste lid bedoelde resultaten hebben behaald mee dat ze geslaagd zijn. § 2. Indien de aspirant-inspecteur de in § 1, eerste lid, bedoelde minima niet heeft behaald, wordt de jury bijeengeroepen en kan zij, na deliberatie, de aspirant-inspecteur geschikt bevinden en, in afwijking van § 1, geslaagd verklaren voor de basisopleiding.

De voorzitter van de jury deelt aan de gedelibereerde aspirant-inspecteurs mee dat ze geslaagd zijn voor de basisopleiding. § 3. Voor de niet geschikt bevonden aspirant-inspecteurs, verstrekt de jury op het einde van de opleiding een gemotiveerd advies met betrekking tot de in artikel IV.II.44, 3° en 4°, RPPol bedoelde mogelijkheden. De jury verschaft dit advies aan de directeur-generaal.".

Art. 13.In hoofdstuk V, afdeling 3 van hetzelfde besluit wordt een onderafdeling 3 ingevoegd, die het bestaande artikel 36 bevat, luidende: "Onderafdeling 3. - Procedure in geval van voorstel tot afwijzing".

Art. 14.In artikel 36 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid, a), worden de woorden "artikel 32 of" ingevoegd tussen het woord "overeenkomstig" en de woorden "artikel 34";3° het tweede, het derde en het vierde lid worden opgeheven.

Art. 15.Artikel 39 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt: "

Art. 39.De jury wordt samengeroepen door de directeur van de betrokken politieschool: a) na de tweede zittijd van blok 1, om uitspraak te doen over het slagen of om het gemotiveerd advies te verstrekken bedoeld in artikel 32, § 3;b) na de tweede zittijd van blok 2: - voor het bevestigen van de geslaagde aspirant-inspecteurs in eerste zittijd; - voor het bevestigen van de geslaagde aspirant-inspecteurs in tweede zittijd; - om uitspraak te doen over het slagen of om het gemotiveerd advies te verstrekken bedoeld in artikel 34, § 3; - in het raam van een gemotiveerd voorstel tot afwijzing op het einde van de opleiding.".

Art. 16.In artikel 40, 6°, van hetzelfde besluit, worden de woorden "vóór het einde" vervangen door de woorden "vóór of op het einde".

Art. 17.De artikelen 1, 10 en 12 tot 16 hebben uitwerking met ingang van 1 oktober 2019.

De artikelen 4 tot 6, 9 en 11 hebben uitwerking met ingang van 1 december 2019. De regelgeving die op 30 november 2019 van toepassing was, blijft evenwel gelden voor de op die datum lopende opleidingen.

Artikel 7 treedt in werking op 1 oktober 2020. De regelgeving die op 30 september 2020 van toepassing is, blijft evenwel gelden voor de op die datum lopende opleidingen.

Art. 18.De minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken en de minister bevoegd voor Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 13 januari 2020.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, P. DE CREM De Vice-Eerste Minister en Minister van Justitie, K. GEENS

^