13 JANUARI 2003. - Koninklijk besluit waarbij het Bestuur Economische Informatie van de Federale Overheidsdienst Economie, Kleine en Middelgrote Ondernemingen, Middenstand en Energie gemachtigd wordt toegang te hebben tot de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen en het identificatienummer ervan te gebruiken

VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van koninklijk besluit dat wij de eer hebben aan Uwe Majesteit ter ondertekening voor te leggen, strekt ertoe het Bestuur Economische Informatie van de Federale Overheidsdienst Economie, Kleine en Middelgrote Ondernemingen, Middenstand en Energie te machtigen toegang te hebben tot de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen en het identificatienummer ervan te gebruiken.

De rechtsgrond van het ontworpen besluit wordt gevormd door artikel 5, eerste lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, wat de toegang tot de informatiegegevens betreft, en door artikel 8 van dezelfde wet, wat het gebruik van het identificatienummer betreft.

De toegang tot de informatiegegevens van het Rijksregister en het gebruik van het identificatienummer worden toegestaan voor de vervulling van de taken die behoren tot de bevoegdheid van het Bestuur Economische Informatie van de Federale Overheidsdienst Economie, Kleine en Middelgrote Ondernemingen, Middenstand en Energie, in het kader van de toepassing van de wet van 18 maart 1965 op het ambachtsregister, de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap en het koninklijk besluit van 20 juli 1964 houdende coördinatie van de wetten betreffende het handelsregister.

De machtiging wordt in het bijzonder verleend in het kader van de oprichting van de toekomstige Kruispuntbank van Ondernemingen.

Deze Kruispuntbank van Ondernemingen wordt weldra opgericht binnen de Federale Overheidsdienst Economie, Kleine en Middelgrote Ondernemingen, Middenstand en Energie.

Het ontwerp van wet tot oprichting van een Kruispuntbank van Ondernemingen, tot modernisering van het Handelsregister en tot oprichting van ondernemingsloketten zal binnenkort worden ingediend bij het bureau van het Parlement.

De oprichting van de Kruispuntbank van Ondernemingen, alsmede de toekenning van een uniek ondernemingsnummer aan alle rechtspersonen, beoogt de vereenvoudiging van de administratieve verplichtingen opgelegd aan handelsondernemingen, met name deze verbonden aan het opstarten van een nieuwe onderneming.

Teneinde de Kruispuntbank van Ondernemingen startklaar te maken en de voorafgaande simulaties nodig voor de inwerkingstelling ervan uit te voeren, wordt het Bestuur Economische Informatie van de Federale Overheidsdienst Economie, Kleine en Middelgrote Ondernemingen, Middenstand en Energie gemachtigd om toegang te hebben tot de informatiegegevens bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1° tot 3° en 5° tot 8°, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen en het identificatienummer ervan te gebruiken.

Het voormelde ontwerp van wet tot oprichting van een Kruispuntbank van Ondernemingen voorziet deze machtiging overigens uitdrukkelijk.

De toegang tot de informatiegegevens van het Rijksregister wordt als volgt gerechtvaardigd.

De informatiegegevens bedoeld in 1° (naam en voornamen), 2° (geboorteplaats en -datum), 3° (geslacht), 5° (hoofdverblijfplaats) en 6° (plaats en datum van overlijden) van artikel 3, eerste lid, van de wet van 8 augustus 1983, vormen de minimale informatiegegevens om het dossier betreffende een natuurlijke persoon te kunnen samenstellen. Deze gegevens maken de identificatie van de houder van een inschrijving mogelijk.

De toegang tot het informatiegegeven betreffende de geboortedatum (2°) is bovendien noodzakelijk teneinde de voorwaarde betreffende de leeftijd, vereist om bepaalde activiteiten te mogen uitoefenen of om handelaar te kunnen worden, te kunnen nagaan.

Het informatiegegeven betreffende het overlijden (6°) maakt het mogelijk het dossier van een houder van een inschrijving af te sluiten en te vermijden dat zijn nummer onwettig door een derde zou worden gebruikt.

Het informatiegegeven betreffende de burgerlijke staat (8°) is noodzakelijk om te onderzoeken of het opportuun is om bijkomende inlichtingen inzake het huwelijksstelsel van een handelaar te vragen.

De Commissie voor bescherming van de persoonlijke levenssfeer heeft op 12 augustus 2002 een gunstig advies uitgebracht.

De Raad van State heeft zijn advies uitgebracht op 10 september 2002.

Er werd rekening gehouden met de opmerkingen geformuleerd door dit Hoge College.

Artikel 7 van dit ontwerp van besluit bepaalt dat de toegang tot de informatiegegevens van het Rijksregister, alsook het gebruik van het identificatienummer toegestaan worden gedurende de periode die nodig is voor de oprichting van de Kruispuntbank van Ondernemingen en dat na deze periode de van het Rijksregister verkregen informatiegegevens zullen worden vernietigd.

Enerzijds bepaalt het ontwerp van wet tot oprichting van een Kruispuntbank van Ondernemingen, tot modernisering van het Handelsregister en tot oprichting van ondernemingsloketten immers dat de Kruispuntbank van Ondernemingen toegang zal kunnen hebben tot de informatiegegevens van het Rijksregister en het identificatienummer ervan zal kunnen gebruiken, en anderzijds zullen het koninklijk besluit van 20 juli 1964 houdende coördinatie van de wetten betreffende het handelsregister, evenals de wet van 18 maart 1965 op het ambachtsregister, opgeheven worden bij de inwerkingtreding van het hierboven vermelde wetsontwerp; bovendien zullen de organen, ingesteld bij de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap vervangen worden door de bij het voormelde ontwerp van wet ingestelde organen.

Wij hebben de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE De Minister van Economie, Ch. PICQUE De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN

ADVIES 34.075/2/V VAN DE AFDELING WETGEVING VAN DE RAAD VAN STATE De Raad van State, afdeling wetgeving, tweede vakantiekamer, op 5 september 2002 door de Minister van Binnenlandse Zaken verzocht hem, binnen een termijn van ten hoogste drie dagen van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit "waarbij het Bestuur Economische Informatie van de Federale Overheidsdienst Economie, Kleine en Middelgrote Ondememingen, Middenstand en Energie gemachtigd wordt toegang te hebben tot de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen en het identificatienummer ervan te gebruiken", heeft op 10 september 2002 het volgende advies gegeven : Overeenkomstig artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, ingevoegd bij de wet van 4 augustus 1996, moeten in de adviesaanvraag in het bijzonder de redenen worden aangegeven tot staving van het spoedeisende karakter ervan.

In het onderhavige geval luidt de motivering in de brief aldus : « (l'urgence est motivée), par le fait que le Service public fédéral Economie, Petites et Moyennes Entreprises; Classes moyennes et Energie souhaite, dans le cadre des tâches qui lui incombent, créer une Banque-Carrefour des Entreprises et que la création de ladite Banque-Carrefour des Entreprises, pour être opérationnelle et fiable à partir du 1er janvier 2003, requiert que les opérations techniques de chargement des données du Registre national des personnes physiques et leur confrontation à d'autres fichiers, ainsi que les manipulations et simulations informatiques débutent impérativement à partir du 13 septembre 2002. » Overeenkomstig artikel 84, tweede lid, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, beperkt de afdeling wetgeving van de Raad van State zich tot het onderzoek van de rechtsgrond, de bevoegdheid van de steller van de handeling, alsmede van de vraag of aan de voorgeschreven vormvereisten is voldaan.

Op die drie punten behoren bij het ontwerp de volgende opmerkingen te worden gemaakt.

Rechtsgrond Krachtens artikel 5, eerste lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen kan de toegang tot het genoemde register alleen worden toegestaan voor de informatie die de betrokken overheden en instellingen krachtens een wet of een decreet bevoegd zijn te kennen.

In dat verband heeft de Raad van State altijd gesteld dat voor het bepalen van de informatie die deze overheden bevoegd zijn te kennen, ervan uitgegaan kan worden dat zulk een bevoegdverklaring, als ze niet in uitdrukkelijke bewoordingen is gesteld, kan worden afgeleid uit de taken waarnnee die overheden door of krachtens de wet of een decreet zijn belast.

Hoewel aldus kan worden aangenomen dat de omstandigheid dat een taak wordt opgedragen een indirecte bevoegdverklaring inhoudt om informatie te kennen, neemt dit niet weg dat de eerbiediging van het wettigheidsbeginsel de Regering ertoe verplicht om, wanneer zij zich voorneemt de toegang bepaald in artikel 5 van de voormelde wet te verlenen, nauwgezet te controleren of het voor de openbare overheid in kwestie onontbeerlijk is elk van de informatiegegevens opgesomd in artikel 3 van de wet te kennen om haar taak te kunnen volbrengen.

Deze controle door de Regering is des te noodzakelijker daar de Raad van State niet alle feitelijke gegevens kent op basis waarvan hij zelf zulk een controle grondig zou kunnen uitoefenen. Die controle behoort des te nauwgezetter te worden uitgeoefend daar artikel 22, eerste lid, van de Grondwet bepaalt dat "ieder... recht (heeft) op eerbiediging van zijn privé-leven en zijn gezinsleven, behoudens in de gevallen en onder de voorwaarden door de wet bepaald" (1) en daar artikel 4 van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens (welke wet gewijzigd is bij de wet van 11 december 1998 tot omzetting van de richtlijn 95/46/EG) het beginsel huldigt dat de gegevens voor welbepaalde en gerechtvaardigde doeleinden moeten worden verkregen, onder meer rekening houdend met de toepasselijke wettelijke en reglementaire bepalingen.

Om die redenen behoort de Regering in het ontworpen koninklijk besluit te bepalen welke informatiegegevens van het Rijksregister toegankelijk worden, met inachtneming van de doelstellingen waarvoor de toegang wordt toegestaan, welke doelstellingen moeten worden omschreven in het verslag aan de Koning, onder verwijzing naar de geldende teksten waaruit ze kunnen worden afgeleid.

Er kan niet worden aanvaard dat het bestuur Economische Informatie van de Federale Overheidsdienst Economie, Kleine en Middelgrote Ondernemingen, Middenstand en Energie door de Koning gemachtigd wordt ont algemeen en permanent toegang te hebben tot verscheidene informatiegegevens van het Rijksregister, waarbij alleen wordt vermeld dat die toestemming wordt verleend "voor de vervulling van de taken die tot zijn bevoegdheid behoren" zoals in artikel 1 van het ontwerp wordt gesteld.

Als de steller van het ontwerp in het verslag aan de Koning niet kan uitleggen waarom toegang moet worden verleend tot alle informatiegegevens genoemd in artikel 3, eerste lid, 1 ° tot 9°, van de voormelde wet van 9 augustus 1987, (2) (zie artikel 1 van het ontwerp), moet hij artikel 1 van het ontwerp zodanig herzien dat de toegang wordt beperkt tot de informatiegegevens die noodzakelijk zijn voor het vervullen van de taken die bij een wets- of verordeningsbepaling aan het in het ontworpen besluit genoemde bestuur zijn opgelegd.

Die taken en de verwijzing naar de rechtsgrond ervan moeten dus op zijn minst worden vermeld in het verslag aan de Koning waarin thans alleen de Kruispuntbank van Ondernemingen uitdrukkelijk wordt vermeld.

In het licht daarvan mogen de stellers van het ontwerp niet uit het oog verliezen dat het bestaan van het voorontwerp van wet tot oprichting van een Kruispuntbank van Ondernemingen op zich geen afdoende rechtsgrond is. Immers, enerzijds ontbreken tot nog toe de wettelijke waarborgen die aan de oprichting van de Kruispuntbank verbonden moeten worden en anderzijds kan de Belgische wetgever natuurlijke personen niet de waarborgen ontzeggen die hen door richtlijn 95/46/EG worden geboden, louter en alleen op de grond dat een gegeven dat hen betreft, opgenomen is in een repertorium dat ook of in hoofdzaak op rechtspersonen betrekking heeft (3).

Om dezelfde redenen is volgens het geldende recht het meedelen van informatiegegevens aan "derden" in de zin van artikel 2, tweede lid, van het besluit, voor de oprichting van de Kruispuntbank uitsluitend denkbaar ten aanzien van "derden" die gemachtigd zijn om toegang te hebben tot de informatiegegevens en alleen om de simulaties uit te voeren die aan de invoering van het systeem moeten voorafgaan. Die beperking moet worden vermeld in het dispositief van het koninklijk besluit.

De kamer was samengesteld uit : de heer Y. Kreins, kamervoorzitter;

Mevrn. J. Jaumote, M. Baguet, staatsraden;

Mevr. A.-C. Van Geersdaele, toegevoegd griffier.

Het verslag werd uitgebracht door de heer J. Regnier, eerste-auditeur.

De nota van het Coördinatiebureau werd opgesteld en toegelicht door de H. M. Joassart, adjunct-referendaris.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd nagezien onder toezicht van de heer J. Jaumotte.

De voorzitter, Y. Kreins (1) Zie inzonderheid advies 24.942/2 over een ontwerp van koninklijk besluit "waarbij aan het "Fonds bruxellois francophone pour l'intégration sociale et professionnelle des personnes handicapées" (Franstalig Brussels Fonds voor de sociale integratie van de gehandicapten en hun omschakeling in het arbeidsproces) toegang wordt verleend tot het Rijksregister van de natuurlijke personen", uitgebracht op 28 oktober 1996; advies 26.890/2 over een ontwerp van koninklijk besluit "tot aanvulling van het koninklijk besluit van 4 mei 1992 waarbij aan sommige overheden van het Ministerie van het Waalse Gewest toegang wordt verleend tot het Rijksregister van de natuurlijke personen", uitgebracht op 6 juli 1997; advies 28.476/2 over een ontwerp van koninklijk besluit "waarbij aan bepaalde diensten van het Koninklijk Paleis toegang wordt verleend tot het...

Rijksregister van de natuurlijke personen", uitgebracht op 28 juni 1999 en advies 29.528/2 over een ontwerp van koninklijk besluit "tot regeling van de toegang tot het Rijksregister van de natuurlijke personen en van het gebruik van het identificatienummer ervan in hoofde van de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij en de door haar erkende sociale huisvestingsmaatschappijen", gegeven op 17 mei 2000. (2) De Raad van State vraagt zich bijvoorbeeld af of het noodzakelijk is dat het bestuur de samenstelling van het gezin (wet van 8 augustus 1983, artikel 3, eerste lid.9°) kent. Daarentegen rijst de vraag of het bestuur geen toegang zou moeten krijgen tot de opeenvolgende bijwerkingen van bepaalde gegevens (voornoemd artikel 3, tweede lid) die zich tot een bepaalde periode beperken. (3) Zie advies 33.285/1 van 2 mei 2002 over een voorontwerp van wet "tot oprichting van een Kruispuntbank van ondernemingen", blz. 8.

ADVIES NR. 29/2002 VAN 12 AUGUSTUS 2002 VAN DE COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER Ontwerp van koninklijk besluit waarbij het Bestuur Economische Informatie van de Federale Overheidsdienst Economie, Kleine en Middelgrote Ondernemingen, Middenstand en Energie gemachtigd wordt toegang te hebben tot de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen en het identificatienummer ervan te gebruiken.

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, Gelet op de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, inzonderheid artikel 29;

Gelet op de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, inzonderheid artikel 5, eerste lid, en artikel 8, eerste lid;

Gelet op de adviesaanvraag van de Minister van Binnenlandse Zaken van 24 juli 2002;

Gelet op het verslag van de heer Frank Robben;

Brengt op 12 augustus 2002 volgend advies uit : 1. VOORWERP VAN DE ADVIESAANVRAAG Het ontwerp van koninklijk besluit dat door de Minister van Binnenlandse Zaken aan de Commissie voor advies wordt voorgelegd, heeft tot doel het Bestuur Economische Informatie van de Federale overheidsdienst Economie, Kleine en Middelgrote Ondernemingen, Middenstand en Energie te machtigen, enerzijds, om toegang te hebben tot bepaalde informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen, en, anderzijds, om het rijksregisternummer te gebruiken, en dit voor het vervullen van de tot zijn bevoegdheid behorende taken. De toegang en het gebruik worden met name toegestaan aan de Directeur-generaal van het Bestuur Economische Informatie en aan de personeelsleden van niveau A die hij daartoe bij name en schriftelijk aanwijst, binnen de perken van hun respectieve bevoegdheden en in het kader van de uitoefening van de opdrachten die hen toevertrouwd zijn. 2. TOEPASSELIJKE WETGEVING Krachtens artikel 5, eerste lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen verleent de Koning toegang tot het Rijksregister aan, onder meer, de openbare overheden. Krachtens artikel 8, eerste lid, van dezelfde wet kan de Koning, na advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en bij in Ministerraad overlegd besluit, de openbare overheden bedoeld bij artikel 5 van de wet machtigen om het rijksregisternummer te gebruiken, binnen de grenzen en voor de doeleinden door hem bepaald. 3. ONDERZOEK VAN DE ADVIESAANVRAAG Het Bestuur Economische Informatie van de Federale Overheidsdienst Economie, Kleine en Middelgrote Ondernemingen, Middenstand en Energie heeft als opdracht het verzamelen, verwerken en verspreiden van economische Informatie en het beheer en de ontwikkeling van de informaticamiddelen van de Federale Overheidsdienst.Bijgevolg staat het Bestuur Economische Informatie onder meer in voor het opzetten van databanken, het ontwikkelen van de informaticamiddelen en het verlenen van diensten aan de gebruikers van de informaticatoepassingen.

Het Bestuur Economische Informatie is voorts betrokken bij de in de schoot van de Federale Overheidsdienst Economie, Kleine en Middelgrote Ondernemingen, Middenstand en Energie op te richten Kruispuntbank van Ondernemingen.

De oprichting van een Kruispuntbank van Ondernemingen kadert in de globale modernisering van de overheidsdiensten en beoogt de vereenvoudiging van de administratieve verplichtingen die aan de handelsondernemingen worden opgelegd. De oorspronkelijke tekst van het voorontwerp van wet tot oprichting van een Kruispuntbank van Ondernemingen werd reeds voor advies voorgelegd aan de Commissie, die, onder voorbehoud van enkele opmerkingen, een gunstig advies verleende advies nr. 07/2002 van 11 februari 2002).

Om het Bestuur Economische Informatie in staat te stellen de Kruispuntbank van Ondernemingen in paraatheid te brengen en de noodzakelijke voorafgaande simulaties uit te voeren, dient het gemachtigd te worden om toegang te hebben tot bepaalde informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen en om het rijksregisternummer te gebruiken. Het wetsontwerp tot oprichting van een Kruispuntbank van Ondernemingen, tot modernisering van het Handelsregister en tot oprichting van ondernemingsloketten voorziet overigens expliciet dat de Kruispuntbank van Ondernemingen zelf voor de uitvoering van haar opdrachten toegang krijgt tot het Rijksregister van de natuurlijke personen en het recht verwerft om het rijksregisternummer te gebruiken.

In artikel 1, eerste lid, van het ontwerp van koninklijk besluit wordt het doeleinde van de machtiging op een ruime wijze omschreven als "de vervulling van de taken die tot zijn (= van het Bestuur Economische Informatie) bevoegdheid behoren". Krachtens de bewoordingen van het Verslag aan de Koning bij het ontwerp van koninklijk besluit wordt de machtiging "inzonderheid verleend in het raam van de oprichting van de toekomstige Kruispuntbank van Ondernemingen". Er wordt geen precisering gegeven van de andere taken waarvoor het gebruik van het Rijksregisternummer wordt gevraagd. Daar persoonsgegevens krachtens het finaliteitsbeginsel enkel mogen worden verkregen voor welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven doeleinden, stelt de Commissie voor om het vermelde doeleinde ("de vervulling van de taken die tot zijn bevoegdheid behoren") uitdrukkelijk te preciseren, op zijn minst in het Verslag aan de Koning.

De toegang tot het Rijksregister van de natuurlijke personen wordt beperkt tot de gegevens bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1° tot 9°, van de wet van 8 augustus 1983. Het betreft de naam, de voornamen, de geboorteplaats, de geboortedatum, het geslacht, de nationaliteit, de hoofdverblijfplaats, de plaats van overlijden, de datum van overlijden, het beroep, de burgerlijke staat en de samenstelling van het gezin.

Artikel 2 van het aan de Commissie ter advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit benadrukt dat de uit het Rijksregister verkregen informatiegegevens niet aan derden mogen worden meegedeeld; onder derden worden evenwel niet verstaan, enerzijds, de natuurlijke personen waarop de informatiegegevens betrekking hebben en hun wettelijke vertegenwoordigers en, anderzijds, de openbare overheden en de instellingen aangewezen krachtens artikel 5 van de wet van 8 augustus 1983, in het kader van de betrekkingen die zij met het Bestuur Economische Informatie onderhouden.

Het verdient evenwel aanbeveling om in artikel 2 eveneens uitdrukkelijk te bevestigen dat de verkregen informatiegegevens slechts mogen worden gebruikt voor de in artikel 1 van het ontwerp van koninklijk besluit vermelde doeleinden.

Ingevolge artikel 4 van het ontwerp van koninklijk besluit mag het rijksregisternummer, voor interne beheersdoeleinden, uitsluitend worden gebruikt als identificatiemiddel in de dossiers, bestanden en repertoria die door het Bestuur Economische Informatie worden bijgehouden voor het vervullen van de hem toevertrouwde opdrachten.

Bij extern gebruik mag het rijksregisternummer uitsluitend worden gebruikt in de voor het vervullen van deze opdrachten noodzakelijke betrekkingen met, enerzijds, de houder van het rijksregisternummer of zijn wettelijke vertegenwoordiger en, anderzijds, de openbare overheden en instellingen die zelf reeds werden gemachtigd om het rijksregisternummer te gebruiken en handelen binnen de uitoefening van hun wettelijke en reglementaire bevoegdheden. Het rijksregisternummer mag ten slotte niet worden gereproduceerd op stukken die ter kennis kunnen worden gebracht van andere dan de hiervoor vermelde derden.

De huidige tekst van artikel 5 van het ontwerp van koninklijk besluit voorziet dat jaarlijks een lijst van de personeelsleden van het Bestuur Economische Informatie die toegang hebben tot het Rijksregister van de natuurlijke personen en het rijksregisternummer mogen gebruiken aan de Commissie wordt toegezonden. De Commissie verkiest evenwel dat deze lijst van gemachtigden ter beschikking wordt gehouden, wat toelaat dat zij permanent geactualiseerd blijft. De gemachtigde personeelsleden dienen een verklaring te ondertekenen waarin zij zich ertoe verbinden de veiligheid en de vertrouwelijkheid van de verkregen informatiegegevens te eerbiedigen.

De Commissie heeft geen verdere opmerkingen bij dit ontwerp.

Om deze redenen, Brengt de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, onder voorbehoud van de hogervermelde opmerkingen, in het bijzonder de noodzaak van een betere omschrijving van de toegang tot de gegevens, een gunstig advies uit.

Voor de secretaris, wettig verhinderd, (get.) D. Gheude, adviseur.

De voorzitter, (get.) P. Thomas.

13 JANUARI 2003. - Koninklijk besluit waarbij het Bestuur Economische Informatie van de Federale Overheidsdienst Economie, Kleine en Middelgrote Ondernemingen, Middenstand en Energie gemachtigd wordt toegang te hebben tot de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen en het identificatienummer ervan te gebruiken.

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, inzonderheid op artikel 5, eerste lid, gewijzigd bij de wet van 30 maart 1995, en artikel 8, gewijzigd bij de wet van 15 januari 1990;

Overwegende dat de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, gewijzigd bij de wet van 11 december 1998, inzonderheid artikel 4, van toepassing is;

Gelet op het advies nr. 29/2002 van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, gegeven op 12 augustus 2002;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 18 juli 2002;

Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door het feit dat de Federale Overheidsdienst Economie, Kleine en Middelgrote Ondernemingen, Middenstand en Energie een Kruispuntbank van Ondernemingen wenst op te richten, in het kader van de taken die haar toekomen;

Gezien de oprichting van deze Kruispuntbank van Ondernemingen, om operationeel en betrouwbaar te zijn vanaf 1 januari 2003, vereist dat de technische operaties van het invoeren van de gegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen en hun vergelijking met andere bestanden, alsook de informaticabewerkingen en -simulaties, onmiddellijk moeten starten;

Gelet op het besluit van de Ministerraad over het verzoek om advies door de Raad van State binnen een termijn van drie dagen;

Gelet op het advies 34.075/2 van de Raad van State, gegeven op 10 september 2002 met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Onze Minister van Economie en Onze Minister van Justitie, en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Toegang tot de informatiegegevens

Artikel 1.Voor de vervulling van de taken die tot zijn bevoegdheid behoren, wordt het Bestuur Economische Informatie van de Federale Overheidsdienst Economie, Kleine en Middelgrote Ondernemingen, Middenstand en Energie gemachtigd om toegang te hebben tot de informatiegegevens bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1° tot 3° en 5° tot 8°, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen.

De in het eerste lid van dit artikel bedoelde informatiegegevens zijn alleen toegankelijk voor : 1° de Directeur-generaal van het Bestuur Economische Informatie van de Federale Overheidsdienst Economie, Kleine en Middelgrote Ondernemingen, Middenstand en Energie;2° de personeelsleden van niveau A van het Bestuur Economische Informatie van de Federale Overheidsdienst Economie, Kleine en Middelgrote Ondernemingen, Middenstand en Energie die de onder 1° bedoelde persoon daartoe bij name en schriftelijk aanwijst, binnen de perken van hun respectieve bevoegdheden en in het kader van de uitoefening van de opdrachten die hen toevertrouwd zijn.

Art. 2.De met toepassing van artikel 1 verkregen informatiegegevens, mogen niet meegedeeld worden aan derden.

Voor de toepassing van het eerste lid worden niet als derden beschouwd : 1° de natuurlijke personen waarop die informatiegegevens betrekking hebben en hun wettelijke vertegenwoordigers;2° de openbare overheden en de instellingen aangewezen krachtens artikel 5 van de voormelde wet van 8 augustus 1983, voor de informatiegegevens die hun meegedeeld kunnen worden krachtens hun aanwijzing en in de betrekkingen die zij onderhouden met het Bestuur Economische Informatie van de Federale Overheidsdienst Economie, Kleine en Middelgrote Ondernemingen, Middenstand en Energie onderhouden, in het kader van de uitoefening van de taken die aan dit Bestuur toebehoren. HOOFDSTUK II. - Gebruik van het identificatienummer

Art. 3.Aan de in artikel 1, tweede lid, bedoelde leden van het Bestuur Economische Informatie van de Federale Overheidsdienst Economie, Kleine en Middelgrote Ondernemingen, Middenstand en Energie, wordt machtiging verleend om het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen te gebruiken.

Art. 4.Voor interne beheersdoeleinden mag het identificatienummer uitsluitend gebruikt worden als identificatiemiddel in de dossiers, bestanden en repertoria die door het Bestuur Economische Informatie van de Federale Overheidsdienst Economie, Kleine en Middelgrote Ondernemingen, Middenstand en Energie worden bijgehouden, voor het vervullen van de opdrachten die hem zijn toevertrouwd.

Bij extern gebruik mag het identificatienummer enkel gebruikt worden in de betrekkingen die nodig zijn voor het vervullen van haar opdrachten met : 1° de houder van het identificatienummer en zijn wettelijke vertegenwoordiger;2° de openbare overheden en instellingen die zelf de in artikel 8 van de voormelde wet van 8 augustus 1983 bedoelde machtiging hebben verkregen en die optreden in het kader van hun wettelijke en reglementaire bevoegdheden. Dit nummer mag niet worden gereproduceerd op documenten die ter kennis van andere derden dan de in het vorige lid bedoelde personen kunnen worden gebracht. HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen

Art. 5.De lijst van de overeenkomstig de artikelen 1, tweede lid, en 3 aangewezen personen, wordt jaarlijks opgesteld en met dezelfde regelmaat aan de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer toegezonden.

De personen die gemachtigd zijn toegang te hebben tot de informatiegegevens van het Rijksregister en het identificatienummer te gebruiken, ondertekenen een verklaring waarbij zij zich ertoe verbinden de veiligheid en de vertrouwelijkheid van de informatiegegevens verkregen uit het Rijksregister, na te leven.

Art. 6.Het Bestuur Economische Informatie van de Federale Overheidsdienst Economie, Kleine en Middelgrote Ondernemingen, Middenstand en Energie, wordt gemachtigd om toegang te hebben tot de informatiegegevens van het Rijksregister en om het identificatienummer ervan te gebruiken, gedurende de periode die nodig is voor de oprichting van de Kruispuntbank van Ondernemingen.

Na deze periode zullen de informatiegegevens verkregen van het Rijksregister van de natuurlijke personen, vernietigd worden.

Art. 7.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 8.Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Onze Minister van Economie en Onze Minister van Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 13 januari 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE De Minister van Economie, Ch. PICQUE De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN