gepubliceerd op 17 oktober 2023
Koninklijk besluit tot vaststelling van de modaliteiten van een projectoproep voor de bevordering van onderzoek naar, de ontwikkeling en de demonstratie van technologieën en infrastructuur voor de invoer van waterstof
12 OKTOBER 2023. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de modaliteiten van een projectoproep voor de bevordering van onderzoek naar, de ontwikkeling en de demonstratie van technologieën en infrastructuur voor de invoer van waterstof
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de Grondwet, artikel 108;
Gelet op de wet van 21 mei 2023Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/05/2023 pub. 07/06/2023 numac 2023020122 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende diverse bepalingen inzake energie sluiten houdende diverse bepalingen inzake energie, artikel 14;
Gelet op de verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 24 juli 2023;
Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, d.d. 4 oktober 2022;
Gelet op de adviesaanvraag binnen dertig dagen, die op 27 juli 2023 bij de Raad van State is ingediend, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Overwegende dat het advies niet is meegedeeld binnen die termijn;
Gelet op artikel 84, § 4, tweede lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Overwegende dat België niet beschikt over voldoende duurzame energiebronnen om lokaal in de volledige energiebehoefte te voorzien en de invoer van waterstof nieuwe perspectieven biedt om in deze behoefte te voorzien en de bevoorradingszekerheid te garanderen;
Overwegende dat België zich eveneens wil positioneren als een draaischijf voor waterstof in West-Europa, gezien zijn ideale ligging, de bestaande infrastructuur en de rol die het vandaag al speelt bij de invoer en doorvoer van aardgas en elektriciteit;
Overwegende dat parallel met de ontwikkeling van een waterstofvervoersnetwerk en van een regelgevend kader om niet-discriminerende toegang tot deze infrastructuur te garanderen aan derden, ook de ontwikkeling van een infrastructuur voor de invoer van waterstof van cruciaal belang is voor deze positionering;
Overwegende dat bijgevolg beoogd wordt om projecten te stimuleren om de ontwikkeling te ondersteunen van infrastructuur voor de invoer van waterstof met het oog op de injectie van gasvormige waterstof op een waterstofvervoersnet in België;
Op de voordracht van de Minister van Energie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - Algemeen
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° "de kandidaat": een rechtspersoon die alleen deelneemt of een combinatie van rechtspersonen die samen deelnemen aan de oproep tot projectvoorstellen bedoeld in artikel 2, waarbij deze rechtspersonen in België of in een andere lidstaat van de Europese Unie moeten zijn gevestigd;2° "algemene groepsvrijstellingsverordening": de Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard, en de daaropvolgende wijzigingen; 3° "Algemene Directie Energie": de Algemene Directie Energie van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie; 4° "minister": de minister bevoegd voor Energie;5° "begunstigde": de begunstigde van de subsidie toegekend op grond van dit besluit;6° "waterstof": elk product dat hoofdzakelijk bestaat uit waterstofmoleculen;7° "de federale waterstofstrategie": de Belgische federale waterstofstrategie, zoals laatst bijgewerkt op 12 oktober 2022 en aan de projectoproep, bedoeld in artikel 2, gevoegd.
Art. 2.§ 1. De Algemene Directie Energie organiseert een oproep tot het indienen van projectvoorstellen die de bevordering van onderzoek naar, de ontwikkeling van en/of de demonstratie van technologieën en/of infrastructuur tot doel hebben en die aldoende, met het oog op de injectie van gasvormige waterstof op een waterstofvervoersnet, een bijdrage kunnen leveren tot de invoer van waterstof op het Belgische grondgebied.
De projectoproep, bedoeld in het eerste lid, betreft het toekennen van een eenmalige financiële ondersteuning. § 2. Het totale beschikbare bedrag bedraagt tien miljoen euro.
De maximale subsidie per project hangt af van het toepasselijke staatssteunregime, en is in elk geval beperkt tot acht miljoen euro. HOOFDSTUK 2. - Ontvankelijkheid van de projectvoorstellen
Art. 3.Op straffe van niet-ontvankelijkheid dient de kandidaat uiterlijk op de laatste dag van de derde maand die volgt op de datum van de projectoproep, bedoeld in artikel 2, het aanvraagdossier, elektronisch in bij de Algemene Directie Energie via cleanhydrogenforcleanindustry@economie.fgov.be.
Als de kandidaat uit een combinatie van rechtspersonen bestaat, wordt het aanvraagdossier ingediend door de rechtspersoon die werd aangeduid om de combinatie in het kader van deze projectoproep te vertegenwoordigen.
Art. 4.§ 1. Het aanvraagdossier, bedoeld in artikel 3, bevat de volgende documenten: 1° het deelnemingsformulier dat door de Algemene Directie Energie ter beschikking wordt gesteld en dat door de indiener is ondertekend;2° het projectvoorstel, dat bestaat uit: a) een inhoudelijke voorstelling van het project;b) een plan van aanpak waarin in detail wordt beschreven hoe het project zal worden uitgevoerd, met inbegrip van een tijdsschema voor de uitvoering van het project;c) een gedetailleerde begroting voor de uitvoering van het project, met inbegrip van een cijfermatige berekening voor de totale duur van het project;d) een financieel plan, waarin de noodzaak voor en de toegevoegde waarde van de subsidie wordt uiteengezet en waarin wordt toegelicht wat de andere financieringsbronnen zullen zijn, alsook welke criteria zullen worden toegepast voor de toewijzing van kosten aan de subsidie;3° een lijst met referenties, waaruit blijkt dat de personen die daadwerkelijk betrokken zullen zijn bij de uitvoering van het project over de vereiste technische en professionele bekwaamheid beschikken;4° een document waarin op gedetailleerde wijze wordt aangetoond dat het project en de gevraagde steun voldoen aan de voorwaarden, vermeld in artikel 6;5° een verklaring op eer waarin de indiener van het projectvoorstel verklaart dat hij voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 7;6° de statuten van de indiener van het projectvoorstel;7° de laatst goedgekeurde jaarrekening van de indiener van het projectvoorstel of, als die geen jaarrekening moet opstellen, enig gelijkwaardig document;8° een uittreksel van strafregister van de indiener of bij gebreke daarvan, een gelijkwaardig document dat is afgegeven door een bevoegde rechterlijke of administratieve instantie van het land van oorsprong of het land waar de indiener is gevestigd, waaruit blijkt dat de indiener zich niet in een uitsluitingsgrond bevindt, of bij gebreke daarvan een ondertekende verklaring op eer. Als het projectvoorstel waarvoor steun wordt gevraagd onder meer dan één van de categorieën opgesomd in artikel 25, tweede lid van de algemene groepsvrijstellingsverordening valt, dan bevat het document, bedoeld in het eerste lid, 4°, tevens een duidelijke onderverdeling van elk van de in aanmerking komende kosten overeenkomstig voornoemde categorieën.
De verdere modaliteiten zullen nader worden gespecificeerd bij de publicatie van de oproep tot het indienen van de projecten. § 2. Als de kandidaat uit een combinatie van rechtspersonen bestaat, bevat het aanvraagdossier bovendien: 1° het bewijs dat elk lid van de combinatie aan de ondertekenaar van het deelnemingsformulier volmacht heeft verleend om de combinatie in het kader van deze projectoproep te vertegenwoordigen;2° voor elk lid van de combinatie afzonderlijk de documenten, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 5° tot en met 8°.
Art. 5.Binnen tien werkdagen na ontvangst van een projectvoorstel stuurt de Algemene Directie Energie per e-mail een ontvangstbevestiging aan de indiener van het projectvoorstel, waarin wordt verklaard dat het dossier ontvankelijk is of waarin de nog in te dienen stukken worden verduidelijkt.
De ontbrekende stukken worden op straffe van niet-ontvankelijkheid van het projectvoorstel binnen zeven werkdagen na ontvangst van het verzoek aan de Algemene Directie Energie bezorgd via cleanhydrogenforcleanindustry@economie.fgov.be . HOOFDSTUK 3. - Selectie van de projectvoorstellen
Art. 6.Om te worden geselecteerd door de Algemene Directie Energie, moet het projectvoorstel ontvankelijk zijn en aantonen dat het aan de volgende criteria voldoet: 1° het project heeft betrekking op onderzoek naar, de ontwikkeling van en/of de demonstratie van technologieën en/of infrastructuur en die aldoende, met het oog op de injectie van gasvormige waterstof op een waterstofvervoersnet, een bijdrage kunnen leveren tot de invoer van waterstof op het Belgische grondgebied;2° het project voldoet aan de in artikel 25, artikel 26, artikel 26bis, artikel 36 of artikel 48 en in hoofdstuk I van de algemene groepsvrijstellingsverordening vastgestelde voorwaarden; 3° de gevraagde subsidie bedraagt minstens 100.000 euro en maximum 8 miljoen euro; 4° de gevraagde subsidie bedraagt maximum 70% van de totale projectbegroting;5° het project is nog niet in uitvoering op de datum van indiening van de aanvraag;6° het project moet uiterlijk op 31 juli 2026 kunnen worden afgerond;7° het project zal overeenkomstig artikel 17 van de Verordening (EU) 2020/852 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2020 betreffende de totstandbrenging van een kader ter bevordering van duurzame beleggingen en tot wijziging van de Verordening (EU) 2019/2088 geen ernstige afbreuk doen aan de in artikel 9 van voormelde verordening genoemde milieudoelstellingen ("Do no Significant Harm").
Art. 7.§ 1. Om te worden geselecteerd door de Algemene Directie Energie, moet de indiener van het projectvoorstel op de uiterste datum van indiening van het projectvoorstel aan de volgende selectiecriteria voldoen: 1° hij beschikt over voldoende economische en financiële draagkracht om het voorgestelde project uit te voeren;2° hij beschikt over voldoende technische en professionele bekwaamheid om het project uit te voeren;3° hij heeft geen fiscale schulden of achterstallige schulden bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid;4° hij is niet in staat van faillissement, heeft geen verzoek tot gerechtelijke reorganisatie ingediend, en is geen onderneming in moeilijkheden als vermeld in artikel 2, punt 18, van de algemene groepsvrijstellingsverordening;5° er staat ten aanzien van hem geen bevel tot terugvordering uit ingevolge een eerder besluit van de Europese Commissie waarin steun onrechtmatig en onverenigbaar met de interne markt is verklaard;6° tenzij de indiener aantoont toereikende maatregelen te hebben genomen om zijn betrouwbaarheid aan te tonen ondanks de toepassing van één van de hierna vermelde uitsluitingsgronden, mag hij niet door een rechterlijke beslissing met kracht van gewijsde veroordeeld zijn voor een van de volgende misdrijven: a) deelneming aan een criminele organisatie als bedoeld in artikel 324bis van het Strafwetboek of in artikel 2 van Kaderbesluit 2008/841/JBZ van de Raad van 24 oktober 2008 ter bestrijding van georganiseerde criminaliteit; b) omkoping als bedoeld in artikelen 246 en 250 van het Strafwetboek of in artikel 3 van de Overeenkomst opgesteld op basis van artikel K.3, lid 2, onder c), van het Verdrag betreffende de Europese Unie ter bestrijding van corruptie waarbij ambtenaren van de Europese Gemeenschappen of van de lidstaten van de Europese Unie betrokken zijn of in artikel 2.1, van Kaderbesluit 2003/568/JBZ van de Raad van 22 juli 2003 inzake de bestrijding van corruptie in de privésector; c) fraude als bedoeld in artikel 1 van de overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen, goedgekeurd door de wet van 17 februari 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/02/2002 pub. 15/05/2002 numac 2002015030 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en internationale samenwerking Wet houdende instemming met de volgende Internationale Akten : 1° Overeenkomst, opgesteld op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen, gedaan te Brussel op 26 juli 1995. 2° Protocol, opgesteld op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, bij de Overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen, gedaan te Dublin op 27 september 1996. 3° Tweede Protocol, opgesteld op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, bij de Overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen, en gezamenlijke Verklaring, gedaan te Brussel op 19 juni 1997. 4° Protocol, opgesteld op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, betreffende de prejudiciële uitlegging, door het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, van de Overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen, en Verklaring, gedaan te Brussel op 29 november 1996. 5° Overeenkomst, opgesteld op basis van artikel K.3, lid 2, onder c), van het Verdrag betreffende de Europese Unie, ter bestrijding van corruptie waarbij ambtenaren van de Europese Gemeenschappen of van de Lidstaten van de Europese Unie betrokken zijn, gedaan te Brussel op 26 mei 1997 sluiten;d) terroristische misdrijven of strafbare feiten in verband met terroristische activiteiten als bedoeld in artikel 137 van het Strafwetboek of in de zin van de artikelen 1 of 3 van Kaderbesluit 2002/475/JBZ van de Raad van 13 juni 2002 inzake terrorismebestrijding, dan wel uitlokking van, medeplichtigheid aan of poging tot het plegen van een dergelijk misdrijf of strafbaar feit;e) witwassen van geld en financiering van terrorisme als bedoeld in artikel 5 van de wet van 11 januari 1993Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/01/1993 pub. 27/06/2012 numac 2012000391 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 11/01/1993 pub. 29/07/2013 numac 2013000488 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme of in de zin van artikel 1 van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2005 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme;f) kinderarbeid en andere vormen van mensenhandel als bedoeld in artikel 433quinquies van het Strafwetboek of in de zin van artikel 2 van Richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2011 inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers daarvan, en ter vervanging van Kaderbesluit 2002/629/JBZ van de Raad;g) het tewerkstellen van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen in de zin van artikel 35/7 van de wet van 12 april 1965Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/04/1965 pub. 08/03/2007 numac 2007000126 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van het loon der werknemers sluiten betreffende de bescherming van het loon der werknemers of in de zin van de wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van vreemde arbeiders. De hierboven onder a) tot f), bedoelde uitsluitingsgronden gelden slechts voor een periode van vijf jaar vanaf de datum van de veroordeling. De hierboven onder g), bedoelde uitsluitingsgrond geldt slechts voor een periode van vijf jaar, vanaf de beëindiging van de inbreuk.
De economische en financiële draagkracht, bedoeld in het eerste lid, 1°, wordt beoordeeld in het licht van de verklaring op eer, van de begroting, het financieel plan en de jaarrekening, vermeld in artikel 4, die de realistische aard van het projectvoorstel met betrekking tot de toereikendheid van de financiële middelen die voor de uitvoering van het voorgestelde project zijn voorzien, moeten aantonen.
De aanwezigheid van voldoende technische en professionele bekwaamheid, bedoeld in het eerste lid, 2°, wordt beoordeeld aan de hand van de lijst met referenties, bedoeld in artikel 4, § 1, 3°. § 2. Als de kandidaat uit een combinatie van rechtspersonen bestaat, moet elke betrokken rechtspersoon afzonderlijk aan alle voorwaarden, vermeld in paragraaf 1, voldoen.
In afwijking van het eerste lid is aan de voorwaarden, vermeld in paragraaf 1, 1° en 2°, voldaan als alle betrokken rechtspersonen tezamen over voldoende economische en financiële draagkracht en over voldoende technische en professionele bekwaamheid beschikken om het project uit te voeren.
Art. 8.De Algemene Directie Energie kan zich bij de beoordeling van de criteria, vermeld in de artikelen 6 en 7, laten bijstaan door experten. HOOFDSTUK 4. - Beoordeling en rangschikking van de geselecteerde projectvoorstellen
Art. 9.De beoordeling en rangschikking van de geselecteerde aanvragen gebeurt door de Algemene Directie Energie op basis van volgende criteria en corresponderende wegingsfactoren: 1° 10 punten: de mate waarin het project bijdraagt aan de realisatie van de eerste pijler van de federale waterstofstrategie: het positioneren van België als draaischijf voor de invoer en doorvoer van hernieuwbare moleculen voor Europa;2° 5 punten: de gevraagde steunintensiteit, zoals blijkt uit het financieel plan en aangetoond door de kandidaat via een analyse van het financieringstekort, waarbij een lagere intensiteit meer punten scoort;3° 10 punten: het niveau van technologische maturiteit van het voorgestelde project, waarbij een hoger niveau meer punten scoort;4° 10 punten: de organisatorische en procesmatige kwaliteit van het voorgestelde project, zoals blijkt uit het plan van aanpak.
Art. 10.§ 1. De Algemene Directie Energie stelt voor elk van de geselecteerde projectvoorstellen een advies op waarin zij het projectvoorstel beoordeelt op basis van de criteria, vermeld in artikel 9 en per criterium een score toekent waarvan de wijze van beoordeling ook verder verduidelijkt wordt in de oproep.
De Algemene Directie Energie kan aan de indiener van het projectvoorstel bijkomende inlichtingen vragen, wanneer de van hem verkregen informatie of documentatie onvolledig of onjuist is of lijkt te zijn, telkens met inachtneming van de beginselen van gelijke behandeling en transparantie. Het verzoek om inlichtingen en de verstrekte inlichtingen kunnen in geen geval leiden tot een wijziging van een essentieel element van het oorspronkelijke projectvoorstel. § 2. Na de beoordeling, bedoeld in paragraaf 1, stelt de Algemene Directie Energie een lijst op van de door haar geselecteerde projectvoorstellen, waarbij het projectvoorstel met de hoogste punten als eerste gerangschikt staat.
Een projectvoorstel moet een globale eindscore van minstens zestig procent halen om in de rangschikking te worden opgenomen. § 3. De Algemene Directie Energie kan zich bij deze beoordeling, bedoeld in paragraaf 1, laten bijstaan door experten.
Art. 11.§ 1. De Koning beslist op basis van de rangschikking, bedoeld in artikel 10, § 2, welke van de ingediende projectvoorstellen worden gesubsidieerd.
De Koning kan, mits bijzondere motivering, afwijken van de rangschikking, bedoeld in artikel 10, paragraaf 2. § 2. De Koning is niet verplicht om het totaal beschikbare bedrag, vermeld in artikel 2, volledig op te gebruiken.
De subsidies worden in aflopende volgorde toegekend aan het eerst gerangschikte project. § 3. Als er onvoldoende budget beschikbaar is om het eerstvolgende project in de rangschikking het gevraagde steunbedrag toe te kennen, dan komt dat project in zijn geheel niet voor subsidies in aanmerking.
Lager gerangschikte projectvoorstellen komen wel in aanmerking voor zover er voldoende budget beschikbaar is om het gevraagde steunbedrag toe te kennen. HOOFDSTUK 5. - De subsidie
Art. 12.Elke combinatie van steun die ter uitvoering van dit besluit wordt verleend met elke andere steun, ongeacht de bron, vorm en doel, is alleen mogelijk als deze combinatie voldoet aan de voorwaarden van de algemene groepsvrijstellingsverordening.
Als de toekenning van steun overeenkomstig de bepalingen van dit besluit tot overschrijding van de maximale steunintensiteiten dreigt te leiden, wordt het toe te kennen steunbedrag beperkt tot de laagste toepasselijke maximale steunintensiteit.
Als de overschrijding pas aan het licht komt nadat de genoemde steun is verleend, wordt het bedrag dat de maximale steunintensiteit overschrijdt, teruggevorderd.
Art. 13.De voorwaarden die van toepassing zijn op de toekenning en het gebruik van de subsidie worden nader omschreven in een overeenkomst die de minister met de begunstigde sluit.
De subsidie wordt toegekend onder voorwaarde van ondertekening van de subsidieovereenkomst.
Art. 14.De Algemene Directie Energie is belast met het toezicht op de bestemming door de begunstigde van de toegekende subsidie.
De Algemene Directie Energie kan zich bij de uitoefening van dit toezicht laten bijstaan door experten.
Art. 15.De begunstigde bezorgt elk jaar aan de Algemene Directie Energie een schriftelijk rapport over de vordering van de uitvoering van het project en de bestemming van de subsidie. Na afloop van het project en uiterlijk op 31 juli 2026 legt de begunstigde een eindrapport voor over het verloop en de resultaten van het project en werkt hij mee aan de evaluatie ervan.
De uiterste datum voor de oplevering van dit rapport is opgenomen in het subsidieprotocol waarin de rapportering in detail wordt vastgelegd.
De begunstigde brengt de Algemene Directie Energie onmiddellijk op de hoogte van elke gebeurtenis die een impact heeft of kan hebben op de continuïteit en de goede uitvoering van het project.
Art. 16.§ 1. Bij niet-naleving van de voorwaarden van dit besluit, de beslissing tot toekenning van de subsidie of de subsidieovereenkomst, vermeld in artikel 13, stelt de Algemene Directie Energie de begunstigde per aangetekende zending in gebreke om zich te voegen naar voormelde voorwaarden.
Als de begunstigde zich niet binnen de door de Algemene Directie Energie meegedeelde termijn in regel heeft gesteld, gaat de minister op verzoek van de Algemene Directie Energie over tot stopzetting van betaling en/of herziening van het subsidiebedrag. § 2. De minister beveelt de terugbetaling van de subsidie in de volgende gevallen: 1° de niet-naleving van de voorwaarden voor toekenning van de subsidie ondanks de ingebrekestelling bedoeld in paragraaf 1;2° het gebruik van de subsidie voor andere doeleinden dan die waarvoor zij werd toegekend;3° de niet-naleving van de wettelijke informatie- en consultatieprocedures in geval van collectief ontslag. Bij terugvordering wordt vanaf de datum van toekenning van de subsidie de Europese referentierentevoet voor terugvordering van onrechtmatig verleende staatssteun toegepast. HOOFDSTUK 6. - Slotbepaling
Art. 17.De termijnen bedoeld in dit besluit worden berekend overeenkomstig artikel I.7 van het Burgerlijk Wetboek.
Art. 18.De minister bevoegd voor Energie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 12 oktober 2023.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Energie, T. VAN DER STRAETEN