Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 12 november 1999
gepubliceerd op 28 december 1999

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 augustus 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende de toekenning van een premie in 1997 ten voordele van het rijdend personeel van de ondernemingen van openbare autobusdiensten die werken in opdracht van de "Société Régionale Wallonne du Transport" (1)

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
1999012785
pub.
28/12/1999
prom.
12/11/1999
ELI
eli/besluit/1999/11/12/1999012785/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

12 NOVEMBER 1999. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 augustus 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende de toekenning van een premie in 1997 ten voordele van het rijdend personeel van de ondernemingen van openbare autobusdiensten die werken in opdracht van de "Société Régionale Wallonne du Transport" (S.R.W.T.) (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het vervoer;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 28 augustus 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende de toekenning van een premie in 1997 ten voordele van het rijdend personeel van de ondernemingen van openbare autobusdiensten die werken in opdracht van de "Société Régionale Wallonne du Transport" (S.R.W.T.).

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 12 november 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het vervoer Collectieve arbeidsovereenkomst van 28 augustus 1997 Toekenning van een premie in 1997 ten voordele van het rijdend personeel van de ondernemingen van openbare autobusdiensten die werken in opdracht van de "Société Régionale Wallonne du Transport" (S.R.W.T.) (Overeenkomst geregistreerd op 19 november 1997 onder het nummer 46097/CO/140.01) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers behorend tot de subsector van de openbare autobusdiensten die ressorteren onder het Paritair Comité voor het vervoer en die werken in opdracht van de "Société Régionale Wallonne du Transport" (S.R.W.T.) alsook op hun werklieden behorend tot de categorie van het rijdend personeel. § 2. Onder werklieden wordt verstaan de werklieden en werksters.

Onder "rijdend personeel" wordt bedoeld de werklieden die, rekening houdend met hun prestaties in het kader van het geregeld vervoer, recht hebben bezoldigd te zijn op het loon van het geregeld vervoer. HOOFDSTUK II. - Juridisch kader

Art. 2.Deze overeenkomst wordt gesloten in uitvoering van artikel 8, alinea 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 mei 1997 houdende een tewerkstellingsakkoord in de subsector voor het gemeenschappelijk vervoer te land.

Art. 3.De premie waarvan de toekenning door deze overeenkomst beheerst is vertegenwoordigt een niet bestendig voordeel waarvan de waarde gelijk is aan 1,04 pct. van de jaarlijkse gemiddelde bruto loonmassa van een chauffeur.

Art. 4.Rekening houdend met de noodzakelijkheid het correctiemechanisme voorzien door de overeenkomst waarvan sprake in artikel 2 van deze overeenkomst te eerbiedigen, komen de partijen overeen dat de toekenning van dit niet bestendig voordeel in 1998 het voorwerp zal uitmaken van een overeenkomst te sluiten vóór 30 september 1998. HOOFDSTUK III. - Beginselen

Art. 5.Mits naleving van de modaliteiten vastgesteld in hoofdstuk IV van deze overeenkomst, met het loon met betrekking tot de maand oktober 1997 zijn de werkgevers er toe gehouden aan de in artikel 1 van deze overeenkomst bedoelde werklieden een premie uit te betalen. HOOFDSTUK IV. - Toekenningsmodaliteiten

Art. 6.De werklieden die de onderneming vrijwillig hebben verlaten vóór 1 november 1997 hebben geen recht op de premie voorzien door deze overeenkomst.

Art. 7.De werklieden die, vóór 1 november 1997, wegens dringende redenen in de zin van artikel 39 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten ontslagen werden hebben geen recht op de premie voorzien door deze overeenkomst.

Art. 8.De vóór 1 november 1997 ontslagen werklieden behoudens wegens dringende redenen hebben recht op de premie voorzien door deze overeenkomst in verhouding met het aantal maanden onder arbeidsovereenkomst tijdens de periode van 1 januari 1997 tot 31 oktober 1997.

Art. 9.De na 1 januari 1997 en vóór 1 november 1997 aangeworven werklieden hebben recht op de premie voorzien door deze overeenkomst in verhouding met het aantal maanden onder arbeidsovereenkomst tijdens de periode van 1 januari 1997 tot 31 oktober 1997.

Art. 10.Voor de toepassing van de artikelen 8 en 9 geeft een maand onder arbeidsovereenkomst recht op een tiende van de voorziene premie.

Zodra de werkman effectief misntens 10 dagen heeft gepresteerd bestaat het recht omschreven in et vorig alinea.

Art. 11.Onder voorbehoud van de toepassing van de evenredigheidsregeling bepaald in de artikelen 8 tot 10 bedraagt de in artikel 5 bedoelde brutopremie vijf duizend driehonderd achtenzeventig frank ten gunste van de werklieden die : 1° voltijds tewerkgesteld zijn en die uitsluitend prestaties verrichten in het kader van de openbare autobusdiensten bedoeld in deze overeenkomst;2° voltijds tewerkgesteld zijn en die prestaties verrichten zowel in het kader van de in deze overeenkomst bedoelde openbare autobusdiensten als in het kader van het bijzonder geregeld vervoer voor zover zij minstens vierhonderd zesenvijftig uren effectieve prestaties in het kader van deze openbare autobusdiensten bewijzen tijdens de periode van 1 januari 1997 tot 30 juni 1997.

Art. 12.Onder voorbehoud van de toepassing van de evenredigheidsregels bepaald in de artikelen 8 tot 10 hebben de deeltijds tewerkgestelde werklieden recht op een premie waarvan het bedrag bepaald wordt met toepassing van de regel vastgesteld in het tweede lid van dit artikel.

De brutopremie is gelijk aan vijfduizend driehonderdachtenzeventig frank vermenigvuldigd door de wekelijkse deeltijdse arbeidsduur gedeeld door 38. HOOFDSTUK V. - Geldigheidsduur

Art. 13.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van de dag van zijn ondertekening en houdt op van kracht te zijn op 31 december 1997.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 12 november 1999.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^