Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 12 mei 2019
gepubliceerd op 14 juni 2019

Koninklijk besluit betreffende de modaliteiten voor de toekenning van de jaarlijkse subsidies aan de koepels van niet-gouvernementele milieuorganisaties voor wat betreft de materies die behoren tot de bevoegdheid van de federale overheid

bron
federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu
numac
2019012767
pub.
14/06/2019
prom.
12/05/2019
ELI
eli/besluit/2019/05/12/2019012767/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

12 MEI 2019. - Koninklijk besluit betreffende de modaliteiten voor de toekenning van de jaarlijkse subsidies aan de koepels van niet-gouvernementele milieuorganisaties voor wat betreft de materies die behoren tot de bevoegdheid van de federale overheid


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 23 mei 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/05/2018 pub. 29/10/2018 numac 2018014209 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet houdende diverse bepalingen inzake het leefmilieu sluiten houdende diverse bepalingen inzake het leefmilieu, artikel 2;

Gelet op de impactanalyse op de regelgeving, uitgevoerd overeenkomstig de artikelen 6 en 7 van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 9 november 2018;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 13 december 2018;

Gelet op advies 65.618/1 van de Raad van State, gegeven op 5 april 2019, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende de wet van 17 december 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/12/2002 pub. 24/04/2003 numac 2003015008 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met het Verdrag betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden, en met de Bijlagen I en II, gedaan te Aarhus op 25 juni 1998 (2) sluiten houdende instemming met het Verdrag van Aarhus betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden, en met de Bijlagen I en II, gedaan te Aarhus op 25 juni 1998, en de bekrachtiging door België van het verdrag op 21 januari 2003;

Overwegende dat, in overeenstemming met het Verdrag van Aarhus, verenigingen die zich inzetten voor milieubescherming dienen te worden erkend en ondersteund;

Overwegende het belangrijke werk verricht door de koepels van niet-gouvernementele milieuorganisaties wat betreft de dossiers die verband houden met het federale milieubeleid;

Overwegende dat de toekenning van jaarlijkse subsidies aan de koepels van niet-gouvernementele milieuorganisaties moet worden gestroomlijnd door om de vijf jaar een erkenningsprocedure op te zetten die eveneens geldig is voor een periode van vijf jaar;

Overwegende dat deze erkenningsprocedure niet van toepassing is op de niet-gouvernementele milieuorganisaties die geen koepel zijn, dat ze, wat dat betreft, de gebruikelijke subsidiëringsprocedure mogen verder blijven volgen door hun aanvragen rechtstreeks te richten tot de minister van Leefmilieu;

Overwegende dat ook al biedt die erkenning een koepel van niet-gouvernementele milieuorganisaties de mogelijkheid om in aanmerking te komen voor een subsidie op federaal niveau, ze geenszins een garantie op een bepaalde jaarlijkse subsidie inhoudt, en dat die subsidie verder zal worden toegekend op basis van een jaarlijkse aanvraag en van de algemene uitgavenbegroting voor elk jaar van de periode van erkenning;

Overwegende de noodzaak om de in 2019 ingediende subsidieaanvragen te regelen via een vereenvoudigde procedure;

Op de voordracht van de Minister van Leefmilieu en op het advies van de in de Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° minister : de minister bevoegd voor Leefmilieu;2° federaal milieubeleid : de acties ondernomen op federaal niveau inzake de bescherming van het leefmilieu in de aangelegenheden bedoeld in artikel 6, § 1, II, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen en zoals onder meer weerspiegeld in de federale wetgeving, de algemene beleidsnota van de minister van Leefmilieu of het werkprogramma van het DG Leefmilieu van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu;3° DG Leefmilieu : het directoraat-generaal Leefmilieu van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu. HOOFDSTUK 2. - De erkenning

Art. 2.§ 1. Een erkenning van de koepels van niet-gouvernementele milieuorganisaties wat betreft de materies die behoren tot de bevoegdheid van de federale overheid, hierna `koepels van organisaties' genoemd, wordt ingevoerd om hun jaarlijkse subsidiëring mogelijk te maken. § 2. Om de potentiële kandidaten op de hoogte te brengen van de erkenningsprocedure, wordt om de vijf jaar een oproep tot kandidaatstelling gelanceerd via de website van het DG Leefmilieu, wat overeenstemt met een erkenningscyclus.

De eerste erkenningscyclus vangt aan op 1 januari 2020 en eindigt op 31 december 2024. De oproep tot kandidaatstelling moet ten laatste drie maanden voor de aanvang van de erkenningscyclus worden gelanceerd. De maximumduur ervan bedraag vijf maanden. § 3. De erkenning is vijf jaar geldig. § 4. Onverminderd een eventueel beroep ingediend op grond van artikel 6, § 2, is per erkenningscyclus slechts één erkenningsaanvraag mogelijk. § 5. De koepels van organisaties die een erkenningsaanvraag hebben ingediend en die de erkenning hebben verkregen mogen daarna bij de minister een jaarlijkse subsidiëringsaanvraag indienen ter ondersteuning van hun werking en hun activiteiten.

Art. 3.Om de erkenning als koepel van organisaties te verkrijgen, moet de aanvragende niet-gouvernementele organisatie, hierna `de aanvrager', voldoen aan de volgende algemene voorwaarden : 1° een vereniging zijn die is opgericht onder de vorm van een Belgische vereniging zonder winstoogmerk conform de wet van 27 juni 1921Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1921 pub. 19/08/2013 numac 2013000498 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de stichtingen en de Europese politieke partijen en stichtingen;2° als belangrijkste maatschappelijk doelstelling hebben, verenigingen zonder winstoogmerk, feitelijke verenigingen of coöperatieven uit België die ijveren voor de bescherming van het leefmilieu te verenigingen;3° minstens drie jaar actief zijn in het kader van haar belangrijkste maatschappelijke doelstelling op het moment van de indiening van de erkenningsaanvraag;4° diensten verlenen aan haar leden of aan het publiek die verband houden met het federale milieubeleid;5° minstens drie acties per jaar organiseren voor haar leden of voor het publiek die betrekking hebben op de bescherming van het leefmilieu, de verbetering van de toestand van het leefmilieu, milieueducatie of milieusensibilisering die verband houden met het federale milieubeleid;6° haar leden vertegenwoordigen ten aanzien van de federale overheid, met name in de adviescommissies en adviesraden opgericht door de federale overheid in het kader van het federale milieubeleid.

Art. 4.De erkenningsaanvraag wordt ingediend volgens de volgende modaliteiten : 1° ze wordt schriftelijk ingediend bij de minister gedurende het eerste kwartaal van het eerste jaar van de erkenningscyclus in kwestie en volgens de praktische verzendingsmodaliteiten (e-mailadres en postadres) vermeld in de oproep tot kandidaatstelling bedoeld in artikel 2, § 2;2° ze bevat alle bewijsstukken waaruit blijkt dat voldaan is aan de voorwaarden vermeld in artikel 3, waaronder met name : a) de lijst van de verenigingen zonder winstoogmerk, feitelijke verenigingen of coöperatieven die lid zijn van de aanvragende organisatie;b) een dossier met daarin een overzicht van haar activiteiten die verband houden met het federale milieubeleid gedurende de laatste drie jaar, en waaruit blijkt dat voldaan is aan de voorwaarden vermeld in artikel 3, 4° tot 6°.

Art. 5.§ 1. De minister brengt het DG Leefmilieu op de hoogte van elke erkenningsaanvraag en vraagt diens advies om te weten of er daadwerkelijk voldaan is aan de criteria bepaald in artikel 3. § 2. De minister neemt zijn beslissing over de erkenningsaanvraag, rekening houdend met het advies van het DG Leefmilieu, binnen een termijn van zestig dagen te rekenen vanaf de ontvangst van de aanvraag. § 3. Indien het dossier als onvolledig wordt beschouwd, brengt de minister de aanvrager hiervan op de hoogte die zo snel mogelijk zijn aanvraag vervolledigt. Een nieuwe termijn van zestig dagen om de aanvraag te behandelen vangt aan van zodra de minister de aanvullende informatie ontvangen heeft.

Art. 6.De beslissing tot toekenning van de erkenning wordt gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad onder de vorm van een ministerieel besluit. § 2. De beslissing van de minister tot weigering van de erkenning wordt per post of e-mail naar de aanvrager gestuurd, afhankelijk van de door de aanvrager gekozen verzendmethode.

Tegen het besluit tot weigering van de goedkeuring kan bij de minister beroep tot heroverweging worden ingesteld. De minister stelt de verzoeker binnen vijftien dagen na ontvangst van het verzoek, te tellen vanaf de dag na ontvangst van het verzoek, per post of per e-mail in kennis van zijn besluit om de zaak te heroverwegen. Indien geen mededeling wordt gedaan binnen de voorgeschreven termijn, wordt de minister geacht het verzoek te hebben afgewezen.

Art. 7.Indien een koepel van organisaties niet meer voldoet aan de erkenningsvoorwaarden of blijk geeft van een ernstige tekortkoming in de uitvoering of de verantwoording van zijn activiteiten, stuurt de minister deze koepel een schriftelijke waarschuwing en deelt mee dat ingeval de situatie niet verholpen wordt binnen de door de minister vastgestelde termijn de erkenning wordt ingetrokken.

De koepel van organisaties kan gedurende de door de minister vastgestelde termijn zijn standpunt schriftelijk kenbaar maken en vragen om gehoord te worden.

De beslissing om de erkenning in te trekken wordt gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad onder de vorm van een ministerieel besluit. HOOFDSTUK 3. - De jaarlijkse subsidies

Art. 8.§ 1. Binnen de grenzen van de budgettaire kredieten kan de minister jaarlijks een subsidie toekennen aan de koepels van organisaties die de erkenning verkregen hebben.

De subsidie is bedoeld ter financiële ondersteuning van de jaarlijkse werkingskosten gelinkt aan de uitvoering van een werkprogramma met betrekking tot de bescherming van het leefmilieu dat verband houdt met het federale milieubeleid. Deze kosten omvatten met name : 1° de kosten voor de aanwerving van personeel en voor het personeelsbeheer;2° de opleiding;3° het administratief en boekhoudkundig beheer ;4° de informatica-, evaluatie- en documentatiekosten, de kosten inzake logistiek, communicatie, kantooruitrusting en de kosten voor het opstellen van het activiteitenverslag en van uitvoeringsverslagen. § 2. Om een subsidie te krijgen, dient de koepel van organisaties die de in artikel 6, § 1, bedoelde erkenning heeft verkregen, een schriftelijke subsidiëringsaanvraag in bij de minister, uiterlijk tegen 1 september van het jaar in kwestie. § 3. De subsidieaanvraag bevat de volgende informatie: 1° kopie van het ministerieel besluit tot toekenning van de erkenning bedoeld in artikel 6, § 1;2° het gevraagde subsidiebedrag;3° het geraamde budget voor het subsidiejaar. § 4. De subsidie mag geen werkingskosten dekken die reeds gedekt zijn door een andere vorm van subsidiëring. § 5. Een enkele subsidieaanvraag mag gezamenlijk worden ingediend door meerdere koepels van organisaties die elk de erkenning hebben verkregen, met het oog op de uitvoering van een gezamenlijk werkprogramma of een onderdeel ervan dat het federale milieubeleid aanbelangt.

In de aanvraag moet worden gespecificeerd welke onderdelen van het gezamenlijk werkprogramma het voorwerp vormen van de subsidieaanvraag en ook de verdeling van de gevraagde som onder de aanvragende koepels van organisaties.

Art. 9.De minister baseert zijn beslissing tot toekenning of weigering van de subsidie op de overweging dat het ontwerp van het werkprogramma voor het te subsidiëren jaar activiteiten omvat die : 1° de federale milieubeleidsmaatregelen steunen;2° duidelijk identificeerbaar zijn;3° duidelijke doelstellingen bevatten;4° een specifiek budget impliceren;5° beperkt zijn tot het te subsidiëren jaar.

Art. 10.De minister brengt het DG Leefmilieu op de hoogte van elke ingediende subsidieaanvraag en vraagt diens advies om te weten of er daadwerkelijk voldaan is aan de criteria bepaald in artikel 8.

Art. 11.§ 1. De minister neemt zijn beslissing over de subsidieaanvraag, rekening houdend met het advies van het DG Leefmilieu, binnen een termijn van vijfenveertig dagen te rekenen vanaf de ontvangst van de aanvraag. Hij notificeert zijn beslissing schriftelijk aan de aanvragen.

Het besluit duidt de categorie aan die in aanmerking komt voor de subsidie waartoe de koepel van organisaties behoort, aan de hand van de volgende criteria: a) Koepel van organisaties van het type 1: de koepel van organisaties waarvan de jaarlijkse exploitatiekosten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, overeenkomen met de uitvoering van een duidelijk omschreven milieubeleid in overeenstemming met artikel 9;b) Koepel van organisaties van het type 2: de koepel van organisaties waarvan de jaarlijkse exploitatiekosten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, overeenkomen met de uitvoering van twee verschillende milieubeleidsmaatregelen die duidelijk zijn vastgesteld in overeenstemming met artikel 9;c) Koepel van organisaties van het type 3: de koepel van organisaties waarvan de jaarlijkse exploitatiekosten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, overeenkomen met de uitvoering van ten minste drie verschillende milieubeleidsmaatregelen die duidelijk zijn vastgesteld in overeenstemming met artikel 9. § 2. Indien de minister de subsidie toekent beslist hij over het bedrag ervan.

Het bedrag van de subsidie wordt als volgt vastgesteld: a) Minimaal 5.000€ en maximaal 30.000€ voor koepels van organisaties van het type 1; b) Minimaal 10.000€ en maximaal 50.000€ voor koepels van organisaties van het type 2; c) Minimaal 40.000€ en maximaal 100.000€ voor koepels van organisaties van het type 3. § 3. De beslissing tot toekenning van de subsidie wordt gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad onder de vorm van een koninklijk besluit.

Daarin worden de voorwaarden bepaald die van toepassing zijn voor de toekenning van de subsidie en voor de controle op de correcte aanwending ervan.

Art. 12.§ 1. De beslissing van de minister tot weigering van de subsidie wordt per post of e-mail naar de aanvrager gestuurd, afhankelijk van de door de aanvrager gekozen verzendmethode. § 2. In geval van weigering van de subsidie kan een verzoek tot heroverweging worden ingediend bij de minister. De minister stelt de verzoeker binnen vijftien dagen na ontvangst van het verzoek per post of per e-mail in kennis van zijn besluit om zijn beslissing om de zaak te heroverwegen, te tellen vanaf de dag na ontvangst van het verzoek.

Indien geen mededeling wordt gedaan binnen de voorgeschreven termijn, wordt de minister geacht het verzoek te hebben afgewezen.

Art. 13.Op basis van de informatie bezorgd in toepassing van artikel 10, § 2, stelt het DG Leefmilieu jaarlijks een rapport op over de aanwending van de subsidies die werden toegekend aan de koepelorganisaties en bezorgt dit aan de minister. HOOFDSTUK 4. - Vereenvoudigde procedure

Art. 14.§ 1. In afwijking van de hoofdstukken 2 en 3, wordt voor 2019 een vereenvoudigde procedure ingevoerd om tegelijkertijd een erkenning en een subsidie toe te kennen aan een koepel van organisaties die daartoe een aanvraag indient. § 2. Om de mogelijke kandidaten op de hoogte te brengen van de in paragraaf 1 bedoelde vereenvoudigde procedure, wordt vanaf de inwerkingtreding van het onderhavig koninklijk besluit een oproep tot kandidaatstelling gelanceerd via de website van het DG Leefmilieu. § 3. De koepel van organisaties die gebruik wenst te maken van de vereenvoudigde procedure dient een enkele erkennings- en subsidieaanvraag in bij de minister, uiterlijk tegen 1 september 2019.

De aanvraag bevat de volgende elementen: 1° het bewijs dat de organisatie een vereniging is die werd opgericht onder de vorm van een Belgische vereniging zonder winstoogmerk conform de wet van 27 juni 1921Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/1921 pub. 19/08/2013 numac 2013000498 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de stichtingen en de Europese politieke partijen en stichtingen;2° dat ze als belangrijkste maatschappelijk doelstelling heeft verenigingen zonder winstoogmerk, feitelijke verenigingen of coöperatieven uit België die ijveren voor de bescherming van het leefmilieu te verenigingen;3° dat ze diensten verleent aan haar leden of aan het publiek die verband houden met het federale milieubeleid;4° het gevraagde subsidiebedrag;5° het geraamde budget voor het subsidiejaar;6° de lijst van de niet-gouvernementele organisaties of feitelijke verenigingen die lid zijn van de aanvragende organisatie;7° een dossier met daarin een overzicht van haar activiteiten die verband houden met het federale milieubeleid gedurende de laatste drie jaar en waaruit blijkt dat voldaan is aan de voorwaarden vermeld in deze paragraaf, 2° en 3°. § 4. De minister brengt het DG Leefmilieu op de hoogte van elke aanvraag ingediend conform paragraaf 1 en vraagt diens advies om te weten of er daadwerkelijk voldaan is aan de criteria bepaald in paragraaf 2. § 5. Op basis van het advies van het DG Leefmilieu, neemt de minister een beslissing over de aanvraag tegen uiterlijk 15 november 2019. § 6. De beslissing tot toekenning van de erkenning en de subsidie wordt gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad onder de vorm van een koninklijk besluit. Daarin wordt gepreciseerd dat de erkenning en de subsidie enkel gelden voor 2019.

Het besluit duidt de categorie aan die in aanmerking komt voor de subsidie waartoe de koepel van organisaties behoort, aan de hand van de volgende criteria: a) Koepel van organisaties van het type 1: de koepel van organisaties waarvan de jaarlijkse exploitatiekosten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, overeenkomen met de uitvoering van een duidelijk omschreven milieubeleid in overeenstemming met artikel 9;b) Koepel van organisaties van het type 2: de koepel van organisaties waarvan de jaarlijkse exploitatiekosten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, overeenkomen met de uitvoering van twee verschillende milieubeleidsmaatregelen die duidelijk zijn vastgesteld in overeenstemming met artikel 9;c) Koepel van organisaties van het type 3: de koepel van organisatie waarvan de jaarlijkse exploitatiekosten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, overeenkomen met de uitvoering van ten minste drie verschillende milieubeleidsmaatregelen die duidelijk zijn vastgesteld in overeenstemming met artikel 9. § 7. Wanneer de minister de subsidie toekent beslist hij over het bedrag.

Het bedrag van de subsidie wordt als volgt vastgesteld: a) Minimaal 5.000€ en maximaal 30.000€ voor koepels van organisaties van het type 1; b) Minimaal 10.000€ en maximaal 50.000€ voor koepels van organisaties van het type 2; c) Minimaal 40.000€ en maximaal 100.000€ voor koepels van organisaties van het type 3. § 8. De beslissing van de minister tot weigering van de erkenning en de subsidie volgens de vereenvoudigde procedure wordt, afhankelijk van de door de aanvrager gekozen verzendmethode, per post of e-mail aan de aanvrager meegedeeld.

In geval van weigering van de erkenning en de subsidie volgens de vereenvoudigde procedure, kan een verzoek tot heroverweging worden ingediend bij de minister. De minister stelt de verzoeker binnen vijftien dagen na ontvangst van het verzoek per post of per e-mail in kennis van zijn besluit om zijn beslissing om de zaak te heroverwegen, te tellen vanaf de dag na ontvangst van het verzoek. Indien geen mededeling wordt gedaan binnen de voorgeschreven termijn, wordt de minister geacht het verzoek te hebben afgewezen. HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen

Art. 15.Met uitzondering van artikel 2, § 2, treden de bepalingen van de hoofdstukken 2 en 3 in werking op 1 januari 2020.

Art. 16.De minister bevoegd voor Leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Leefmilieu, M. C. MARGHEM

^