Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 12 juni 2002
gepubliceerd op 07 november 2002

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 maart 2000, gesloten in het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid, genaamd "Fonds Sociale Maribel voor de instellingen en diensten behorend tot de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en die ressorteren onder het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen" en tot vaststelling van zijn statuten

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2002012760
pub.
07/11/2002
prom.
12/06/2002
ELI
eli/besluit/2002/06/12/2002012760/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

12 JUNI 2002. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 maart 2000, gesloten in het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid, genaamd "Fonds Sociale Maribel voor de instellingen en diensten behorend tot de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en die ressorteren onder het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen" en tot vaststelling van zijn statuten (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, inzonderheid op artikel 2;

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 21 maart 2000, gesloten in het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid, genaamd "Fonds Sociale Maribel voor de instellingen en diensten behorend tot de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en die ressorteren onder het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen" en tot vaststelling van zijn statuten.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 12 juni 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 7 januari 1958, Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958. Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.

Bijlage Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen Collectieve arbeidsovereenkomst van 21 maart 2000 Oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid, genaamd "Fonds Sociale Maribel voor de instellingen en diensten behorend tot de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en die ressorteren onder het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen" en tot vaststelling van zijn statuten (Overeenkomst geregistreerd op 5 maart 2001 onder het nummer 56675/CO/319) A . Oprichting

Artikel 1.Bij deze collectieve arbeidsovereenkomst en bij toepassing van artikel 1, lid 1, 1° van de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, richt het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen een fonds voor bestaanszekerheid op, waarvan de statuten hierna zijn vastgesteld.

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werknemers van de instellingen en diensten die ressorteren onder het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en die erkend en/of gesubsidieerd zijn door de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Onder "werkgevers" wordt verstaan de werkgevers die hun voornaamste activiteit uitoefenen in één of meerdere activiteiten omschreven in artikel 1, 1° van het koninklijk besluit van 5 februari 1997 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profitsector, gewijzigd door de koninklijke besluiten van 5 mei 1997, 6 juli 1997, 16 april 1998 en volgende, en die georganiseerd zijn als vereniging zonder winstoogmerk of als instelling met een sociaal oogmerk waarvan de statuten bepalen dat de vennoten geen vermogensvoordeel nastreven.

Onder "werknemers" wordt verstaan : het mannelijk en vrouwelijk werklieden- en bediendepersoneel.

Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking vanaf 1 januari 1999 en is voor onbepaalde duur gesloten.

Zij kan door elk van de partijen worden opgezegd voor 30 juni van ieder jaar met uitwerking op 1 januari van het daaropvolgend jaar.

De opzegging dient betekend te worden bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het paritair comité.

De voorzitter laat een kopie van de opzegging aan elk der ondertekenende partijen geworden alsook aan de Minister van Werkgelegenheid alsook aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.

B . Statuten HOOFDSTUK I. - Benaming en maatschappelijke zetel

Art. 4.Vanaf 1 januari 1999 wordt een fonds voor bestaanszekerheid opgericht, genaamd "Fonds Sociale Maribel voor de instellingen en diensten behorend tot de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstelijk Gewest en die ressorteren onder het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen", hierna afgekort genoemd "Maribelfonds GG-BHG".

De maatschappelijke zetel van het fonds is gevestigd op het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid - Administratie van de collectieve arbeidsbetrekkingen te 1040 Brussel, Belliardstraat 51.

De administratieve zetel van het fonds is gevestigd te 1000 Brussel, Handelskaai 48.

Deze zetel kan bij unanieme beslissing van de raad van beheer van het fonds, voorzien bij artikel 12, elders overgeplaatst worden. De raad van beheer betekent zijn beslissing aan de voorzitter van het paritair comité en aan de Minister van Werkgelegenheid. HOOFDSTUK II. - Doel

Art. 5.Het fonds voor bestaanszekerheid opgericht door deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft als enig doel vanaf zijn inwerkingtreding het beheer van de gemutualiseerde som van de bijdrageverminderingen bedoeld in artikel 2 van het koninklijk besluit van 5 februari 1997 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profitsector, en het koninklijk besluit van 16 april 1998.

Het fonds is belast, overeenkomstig de bepalingen van het ministerieel besluit getroffen in uitvoering van artikel 2, lid 3, van het koninklijk besluit van 5 februari 1997, met : - het ontvangen van de som van de bijdrageverminderingen ter bevordering van de tewerkstelling, zoals bepaald door de federale overheid en toegekend door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid; - het toekennen van de som van de bijdrageverminderingen aan de werkgevers die zich ertoe verbinden om een extra inspanning te leveren voor de tewerkstelling volgens de modaliteiten voorzien in het koninklijk besluit van 5 februari 1997 en 16 april 1998, en volgens de modaliteiten bepaald door de collectieve arbeidsovereenkomsten en de uitvoeringsmodaliteiten zoals beslist door de raad van beheer van het fonds.

Art. 6.Binnen het doel omschreven in artikel 5 kan het fonds de toelating vragen om een gedeelte van de som van de bijdrageverminderingen bedoeld in artikel 5 van deze overeenkomst te gebruiken ter dekking van de personeels-, innings- en administratiekosten.

Art. 7.Binnen het doel omschreven in artikel 5 en voor de periode vanaf zijn inwerkingtreding vervult het fonds alle opdrachten toevertrouwd aan de sectorale fondsen door en/of krachtens het koninklijk besluit van 5 februari 1997.

Art. 8.Het fonds wordt de toelating verleend een beheersovereenkomst te sluiten met de Minister van Werkgelegenheid. HOOFDSTUK III. - Financiering

Art. 9.De geldmiddelen van het fonds bestaan voor de periode vanaf zijn inwerkingtreding uit : - de som van de bijdrageverminderingen vermeld in artikel 5, lid 1 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, met inbegrip van de renten; - de andere geldmiddelen die zouden toegekend worden door de reglementering van de overheid of door een sectorale arbeidsovereenkomst om de in artikel 10 bedoelde administratiekosten te dekken.

Art. 10.De administratiekosten worden elk jaar vastgesteld door de raad van beheer voorzien bij artikel 12.

Deze kosten worden uitsluitend gedekt door : - de tussenkomsten bedoeld in artikel 6; - de eventuele middelen die ter beschikking worden gesteld door de overheid of door een sectorale collectieve arbeidsovereenkomst.

De administratiekosten omvatten eveneens de kosten voor de tussenkomst van de bedrijfsrevisor aangeduid door de raad van beheer van het fonds, in uitvoering van de beheersovereenkomst met de Minister van Werkgelegenheid. HOOFDSTUK IV. - Rechthebbenden, toekenning en betaling van de bijdrageverminderingen

Art. 11.De betrokken werkgevers ontvangen de tussenkomsten van het fonds volgens de modaliteiten voorzien door de collectieve arbeidsovereenkomsten die met betrekking tot de Sociale Maribel in het bevoegd paritair comité worden gesloten en volgens de uitvoeringsmodaliteiten beslist door de raad van beheer van het fonds. HOOFDSTUK V. - Beheer

Art. 12.Het fonds wordt beheerd door een paritaire raad van beheer samengesteld uit 10 effectieve leden en 10 plaatsvervangende leden.

Deze leden worden aangeduid door en onder de leden van het paritair comité, voor de helft op voordracht van de representatieve werkgeversorganisaties en voor de andere helft op voordracht van de representatieve werknemersorganisaties.

Art. 13.De leden van de raad van beheer worden aangesteld voor dezelfde periode als deze van hun mandaat als lid van het paritair comité.

Het mandaat als lid van de raad van beheer vervalt door ontslagneming of door overlijden of wanneer het mandaat als lid van het paritair comité een einde neemt of wanneer de organisatie die het lid heeft voorgedragen om zijn vervanging verzoekt of wanneer de betrokkene geen deel meer uitmaakt van de organisatie die hem voorgedragen heeft.

Het nieuw lid voltooit desgevallend het mandaat van zijn voorganger.

De mandaten van de leden van de raad van beheer zijn hernieuwbaar.

Art. 14.De leden van de raad van beheer gaan geen enkele persoonlijke verplichting aan in verband met de verbintenissen aangegaan door het fonds. Hun verantwoordelijkheid beperkt zich tot de uitvoering van hun mandaat.

Art. 15.De raad van beheer kiest elk jaar een voorzitter en een ondervoorzitter onder zijn leden, beurtelings uit de werknemersafvaardiging en uit de werkgeversafvaardiging.

Hij duidt eveneens de persoon aan die met het secretariaat wordt belast.

Art. 16.De raad van beheer beschikt over de meest uitgebreide bevoegdheden voor het beheer en de administratie van het fonds, binnen de limieten gesteld door de wet van 7 januari 1958, deze statuten en het koninklijk besluit van 5 februari 1997.

Tenzij andersluidende beslissing van de raad van beheer treedt deze laatste in al zijn handelingen op en handelt hij in rechte via de voorzitter en de ondervoorzitter gezamenlijk, elk desgevallend vervangen door een lid van de raad daartoe door de raad aangesteld.

De raad van beheer van het fonds heeft voor de periode vanaf zijn inwerkingtreding onder meer als opdrachten : - het toekennen van de som van de bijdrageverminderingen, overeenkomstig de bepalingen bedoeld in artikel 5 en het opvolgen van deze toekenning; - alle nodige maatregelen te treffen voor de uitvoering van de bepalingen van het koninklijk besluit van 5 februari 1997 en van zijn uitvoeringsbesluiten; - over te gaan tot de eventuele aanwerving en afdanking van het personeel van het fonds; - controle uit te oefenen en alle nodige maatregelen te treffen voor de uitvoering van deze statuten; - de administratiekosten vast te stellen; - tijdens de maand juni van elk jaar een schriftelijk verslag over te maken aan het paritair comité over de vervulling van zijn opdrachten; - aan de bevoegde instanties de verslagen betreffende de werking en de uitvoering van de opdrachten over te maken.

Art. 17.De raad van beheer vergadert minstens éénmaal per semester.

De raad vergadert hetzij op uitnodiging van de voorzitter ambtshalve handelend, hetzij op vraag van tenminste de helft van zijn leden, hetzij op vraag van een der in zijn schoot vertegenwoordigde organisaties.

De uitnodigingen moeten de dagorde bevatten.

De notulen worden opgemaakt door de secretaris aangewezen door de raad van beheer en ondertekend door degene die de vergadering heeft voorgezeten.

Uittreksels uit deze notulen worden door de voorzitter en de ondervoorzitter ondertekend.

Art. 18.De raad van beheer kan slechts geldig vergaderen en beslissen indien minstens de helft van de leden van de werknemersafvaardiging als van de leden van de werkgeversafvaardiging aanwezig is.

De leden kunnen zich laten vertegenwoordigen bij schriftelijke volmacht voor de betrokken vergadering, door een ander lid, naargelang de afwezige, uit de werknemers- of de werkgeversorganisaties deel uitmakend van het paritair comité.

Art. 19.Behoudens andersluidende bepalingen in het huishoudelijk reglement opgesteld door de raad van beheer worden zijn beslissingen getroffen bij eenparigheid van stemmen van de aanwezige leden. HOOFDSTUK VI. - Controle

Art. 20.Overeenkomstig artikel 12 van de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid duidt het paritair comité in hoedanigheid van revisor een bedrijfsrevisor aan ter controle van het beheer van het fonds.

Deze moet minstens éénmaal per jaar verslag uitbrengen bij het paritair comité.

Bovendien licht hij de raad van beheer van het fonds regelmatig in over de resultaten van zijn onderzoeken en doet de aanbevelingen die hij nodig acht. HOOFDSTUK VII. - Balans en rekeningen

Art. 21.Elk jaar worden op 31 december de balans en rekeningen van het verlopen dienstjaar afgesloten. HOOFDSTUK VIII. - Ontbinding en vereffening

Art. 22.Het fonds is opgericht voor een onbepaalde duur.

Art. 23.Het wordt ontbonden door het paritair comité ingevolge een gebeurlijke vooropzeg zoals voorzien in artikel 3.

Art. 24.Na betaling van het passief, worden de goederen en waarden van het fonds overgeheveld naar het non-profit tewerkstellingsfonds bedoeld in artikel 7 van het ministerieel besluit van 20 mei 1998.

Het paritair comité duidt de vereffenaars aan onder de leden van de raad van beheer van het fonds.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 12 juni 2002.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^