12 JULI 2005. - Koninklijk besluit tot opheffing van het koninklijk besluit van 25 augustus 1954 waarbij het gebruik van de witte stok « blindenstok » genaamd aan een voorafgaande machtiging wordt onderworpen en het koninklijk besluit van 9 maart 1992 waarbij het gebruik van de stok voor slechtzienden « gele stok » genaamd, aan een voorafgaande machtiging wordt onderworpen

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 16 februari 1954 betreffende de bescherming van de blindenstok, inzonderheid artikel 1, tweede lid, gewijzigd bij de wet van 13 februari 2005;

Gelet op de wet van 4 juli 1991 tot bescherming van de slechtzienden en erkenning van de « gele stok », inzonderheid artikel 1, tweede lid, zoals gewijzigd door de wet van 13 februari 2005;

Gelet op het koninklijk besluit van 25 augustus 1954 waarbij het gebruik van de witte stok « blindenstok » genaamd aan een voorafgaande machtiging wordt onderworpen;

Gelet op het koninklijk besluit van 9 maart 1992 waarbij het gebruik van de stok voor slechtzienden « gele stok » genaamd, aan een voorafgaande machtiging wordt onderworpen.

Op de voordracht van Onze Eerste Minister, Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Onze Staatssecretaris voor Administratieve Vereenvoudiging en Onze Staatssecretaris voor het Gezin en Personen met een Handicap, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Het koninklijk Besluit van 25 augustus 1954 waarbij het gebruik van de witte stok « blindenstok » genaamd aan een voorafgaande machtiging wordt onderworpen wordt opgeheven.

Art. 2.Het koninklijk besluit van 9 maart 1992 waarbij het gebruik van de stok voor slechtzienden « gele stok » genaamd, aan een voorafgaande machtiging wordt onderworpen wordt opgeheven.

Art. 3.Onze Eerste Minister, Onze Minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken, Onze Minister bevoegd voor Sociale Zaken en Volksgezondheid, Onze Staatssecretaris bevoegd voor Administratieve Vereenvoudiging en Onze Staatssecretaris bevoegd voor het Gezin en Personen met een Handicap zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 12 juli 2005.

ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, G. VERHOFSTADT De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, R. DEMOTTE De Staatssecretaris voor Administratieve Vereenvoudiging, V. VAN QUICKENBORNE De Staatssecretaris voor het Gezin en Personen met een Handicap, Mevr. G. MANDAILA MALAMBA