12 JANUARI 1999. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 2 december 1998 waarbij administraties en andere diensten van de ministeries en instellingen van openbaar nut gemachtigd worden contractuelen in dienst te nemen om te voldoen aan uitzonderlijke en tijdelijke behoeften

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 22 juli 1993 houdende bepaalde maatregelen inzake ambtenarenzaken, inzonderheid op de artikelen 4, 13 en 14, respectievelijk gewijzigd bij de wet van 21 december 1994, het koninklijk besluit van 3 april 1997 en de wet van 20 mei 1997;

Gelet op het koninklijk besluit van 2 december 1998 waarbij administraties en andere diensten van de ministeries en instellingen van openbaar nut gemachtigd worden contractuelen in dienst te nemen om te voldoen aan uitzonderlijke en tijdelijke behoeften;

Gelet op de adviezen van de inspecteurs van Financiën en afgevaardigden van de Minister van Financiën, gegeven op 28 augustus, 19 en 21 oktober 1998;

Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 21 december 1998;

Gelet op het akkoord van Onze Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 21 december 1998;

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid en Pensioenen en van Onze Minister van Justitie en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De rubriek II, 3.3., van de bijlage aan het koninklijk besluit van 2 december 1998 waarbij administraties en andere diensten van de ministeries en instellingen van openbaar nut gemachtigd worden contractuelen in dienst te nemen om te voldoen aan uitzonderlijke en tijdelijke behoeften, wordt vervangen door de volgende rubriek :

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 2.In punt XXI, van de bijlage aan hetzelfde besluit, wordt het aantal « 45 » vervangen door het aantal « 65 ».

Art. 3.In de bijlage aan hetzelfde besluit wordt een punt XXIX ingevoegd, luidend als volgt :

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 4.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1999.

Art. 5.Onze Minister van Volksgezondheid en Pensioenen en Onze Minister van Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 12 januari 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid en Pensioenen, M. COLLA De Minister van Justitie, T. VAN PARYS