Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 12 februari 1999
gepubliceerd op 26 februari 1999

Koninklijk besluit tot vaststelling van de modaliteiten van overdracht van de personeelsleden van de Regie voor Maritiem Transport naar de afzonderlijke personeelsformatie van het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur

bron
ministerie van verkeer en infrastructuur
numac
1999014036
pub.
26/02/1999
prom.
12/02/1999
ELI
eli/besluit/1999/02/12/1999014036/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

12 FEBRUARI 1999. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de modaliteiten van overdracht van de personeelsleden van de Regie voor Maritiem Transport naar de afzonderlijke personeelsformatie van het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op artikel 107, tweede lid van de Grondwet;

Gelet op het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel, laatst gewijzigd bij koninklijk besluit van 15 juli 1998;

Gelet op het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de evaluatie en de loopbaan van het Rijkspersoneel, inzonderheid op artikel 28, laatst gewijzigd bij koninklijk besluit van 2 juni 1998;

Gelet op het koninklijk besluit van 18 februari 1997 houdende maatregelen met het oog op de ontbinding van de Regie voor Maritiem Transport ter uitvoering van artikel 3, § 1, 6°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie, inzonderheid op artikel 12;

Gelet op het koninklijk besluit van 18 februari 1997 houdende diverse maatregelen ten gunste van de statutaire personeelsleden van de Regie voor Maritiem Transport;

Gelet op het koninklijk besluit van 12 februari 1999 tot vaststelling van een afzonderlijke personeelsformatie van het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur;

Gelet op het advies van de Directieraad van het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur van 2 februari 1999;

Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 20 januari 1999;

Gelet op het akkoord van Onze Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 20 januari 1999;

Gelet op het protocol van 21 januari 1999 waarin de conclusies van de onderhandeling binnen het Sectorcomité VI "Verkeer en Infrastructuur" worden vermeld;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de rechten van de personeelsleden van de Regie voor Maritiem Transport niet geschaad mogen worden ingevolge hun overdracht naar het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur;

Op de voordracht van Onze Minister van Vervoer en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.§ 1. De ambtenaren van de Regie voor Maritiem Transport worden ambtshalve overgedragen naar het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur. Deze overdrachten zijn geen nieuwe benoemingen. De ambtenaren behouden hun hoedanigheid en hun graad, alsmede hun administratieve en geldelijke anciënniteiten. § 2. De overgedragen ambtenaren die onderworpen zijn aan de bepalingen van het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de evaluatie en de loopbaan van het Rijkspersoneel behouden na hun overdracht de laatste beoordeling of evaluatie welke hun toegekend is.

Indien een ambtenaar op de datum van zijn overdracht krachtens dit besluit een aanvraag tot herziening van zijn beoordeling of zijn evaluatie heeft ingediend, dan wordt de procedure bij het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur voortgezet. § 3. De ambtenaren die bij de Regie geslaagd zijn voor een vergelijkend examen voor overgang naar het hogere niveau of voor een examen voor verhoging in graad of weddeschaal, behouden na hun overdracht de aanspraken op bevordering die zij door het slagen voor één van die examens hebben verworven.

Voor hun rangschikking worden de geslaagden geacht het vergelijkend examen of het examen te hebben afgelegd bij het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur.

Indien het over vergelijkende examens gaat waarvan het proces-verbaal op verschillende data is afgesloten, wordt voorrang verleend aan de geslaagden voor het vergelijkend examen waarvan het proces-verbaal op de verst afgelegen datum werd afgesloten.

Art. 2.Een afsluiting wordt ingesteld tussen de personeelsformatie van het Ministerie van Verkeer en infrastructuur en de afzonderlijke personeelsformatie van het Ministerie van Verkeer en infrastructuur voor wat de mutaties en de bevorderingen betreft.

Art. 3.Dit besluit treedt in werking op 28 februari 1999.

Art. 4.Onze Minister van Vervoer is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 12 februari 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Vervoer, M. DAERDEN

^