gepubliceerd op 17 november 2003
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 december 2000, gesloten in het Paritair Comité voor de gezondheidsdiensten, betreffende de harmonisatie van de baremieke weddeschalen van de Diensten voor het Bloed van het Belgische Rode Kruis met de baremieke weddeschalen voor het personeel van de privé-ziekenhuizen
11 SEPTEMBER 2003. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 december 2000, gesloten in het Paritair Comité voor de gezondheidsdiensten, betreffende de harmonisatie van de baremieke weddeschalen van de Diensten voor het Bloed van het Belgische Rode Kruis met de baremieke weddeschalen voor het personeel van de privé-ziekenhuizen (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de gezondheidsdiensten;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 7 december 2000, gesloten in het Paritair Comité voor de gezondheidsdiensten, betreffende de harmonisatie van de baremieke weddeschalen van de Diensten voor het Bloed van het Belgische Rode Kruis met de baremieke weddeschalen voor het personeel van de privé-ziekenhuizen.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Athene, 11 september 2003.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de gezondheidsdiensten Collectieve arbeidsovereenkomst van 7 december 2000 Harmonisatie van de baremieke weddenschalen van de Diensten voor het Bloed van het Belgische Rode Kruis met de baremieke weddenschalen voor het personeel van de privé-ziekenhuizen (Overeenkomst geregistreerd op 19 april 2001 onder het nummer 57026/CO/305) HOOFDSTUK I. - Inleidende bepalingen
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werknemers en de werkgevers van de Diensten voor het Bloed van het Belgische Rode Kruis, die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten.
Onder "werknemers" wordt verstaan : het mannelijk en vrouwelijk werklieden- en bediendepersoneel.
Art. 2.Deze overeenkomst wordt afgesloten in uitvoering van punt 1 van het federaal meerjarenplan voor de gezondheidssector van 1 maart 2000.
Art. 3.De bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst stellen de algemene regelen vast die van toepassing zijn op al de werknemers en beogen slechts minimumlonen te bepalen, terwijl aan de partijen de vrijheid wordt overgelaten gunstiger voorwaarden overeen te komen. Zij mogen geen afbreuk doen aan de bepalingen die voor de werknemers gunstiger zijn, daar waar een dergelijke toestand bestaat. HOOFDSTUK II. - Harmonisatie
Art. 4.Alle baremieke weddenschalen van de Diensten voor het Bloed van het Belgische Rode Kruis worden vanaf 1 januari 2001 gelijkgesteld met de overeenstemmende baremieke weddenschalen die van toepassing zijn op de werkgevers en de werknemers van de instellingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de privé-ziekenhuizen.
Onder "overeenstemmende baremieke weddenschalen" wordt verstaan : de baremieke weddenschalen verbonden aan gelijkaardige functies vastgesteld voor de privé-ziekenhuizen, zoals weergegeven in de collectieve arbeidsovereenkomsten van 8 december 1982 en gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomsten van 22 oktober 1991 en 24 april 1995 en bepaald in de artikelen 6, 7, 8 en 9 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Art. 5.De opsomming van de functies, gerangschikt in de verschillende hierna vastgestelde categorieën, geldt als voorbeeld en is niet beperkend. HOOFDSTUK III. - Werknemers die in hoofdzaak handarbeid verrichten
Art. 6.Werkliedenpersoneel De werknemers die in hoofdzaak handarbeid verrichten worden in zes categorieën ingedeeld volgens de hiernavolgende criteria, waaraan de hiernavolgende loonschalen worden toegekend : - Tweede categorie : ongeschoolden en half geschoolden. Ongeschoolde arbeider, schoonmaker, wasvrouw/man, ketelstoker, werkman in laboratorium, portier, helper van geschoolde arbeider.
Toegekende loonschaal 1.12 ter vervanging van de loonschaal 2S. - Derde categorie : geschoolde werknemers. Elektricien, slager, bakker, metselaar, schrijnwerker, loodgieter, monteur, schilder, ontsmetter, werkman voor radiografie, werkman voor lijkschouwing, magazijnier, chauffeur, nachtwaker met dienst in zalen.
Toegekende loonschaal 1.14 ter vervanging van de loonschaal 3S. - Vierde categorie : meer dan geschoolde werknemers. De werknemers die houder zijn van een diploma of een attest waaruit hun kwalificatie onbetwistbaar blijkt zoals : mecanicien, loodgieter van sanitaire installaties, elektricien, kok.
Toegekende loonschaal 1.22 ter vervanging van de loonschaal 4S. - Vijfde categorie : Meesterpersoneel. De werklieden die voor een groep van werklieden verantwoordelijk zijn zoals : chef, meestergast.
Toegekende loonschaal 1.30 ter vervanging van de loonschaal 5S. - Zesde categorie : werknemers met een diploma of getuigschrift van hoger middelbaar technisch onderwijs (A2), die na een aantal jaren ervaring een bijzondere specialisatie in hun vakgebied hebben ontwikkeld en dus in staat zijn op autonome wijze hun werk uit te voeren en/of die belast zijn met de leiding van een kleinere ploeg werklieden in een zelfde vakgebied of aanverwante vakgebieden.
Toegekende loonschaal 1.40 ter vervanging van de loonschaal 6S. - Zevende categorie : werknemers met een diploma of getuigschrift van hoger middelbaar technisch onderwijs (A2) en hoger, die de nodige capaciteiten bezitten om een grotere ploeg werklieden te leiden in verschillende vakgebieden.
Toegekende loonschaal 1.54 ter vervanging van de loonschaal 7S. HOOFDSTUK IV. - Administratief personeel
Art. 7.Het administratief personeel wordt in zeven categorieën ingedeeld volgens de hiernavolgende criteria, waaraan de hiernavolgende loonschalen worden toegekend : - Tweede categorie : diploma of getuigschrift van lager onderwijs, van lager onderwijs + 2 jaar, eerste betrekking, eentalig, eenvoudig schrijfwerk. Voorbeeldfuncties : typiste met enige ervaring, beginnende telefoniste, beginnende bediende secretariaat, telefoniste van een enkele post na 2 jaar, tweetalige telefoniste van een centrale, bureelbediende met enige ervaring.
Toegekende loonschaal 1.22 ter vervanging van de loonschaal 2A. - Derde categorie : diploma of getuigschrift van lager middelbaar onderwijs, tweetalig. Voorbeeldfuncties : steno typisten, bediende boekhouding - economaat, encodeur, facturist, magazijnier, telefoniste drietalig.
Toegekende loonschaal 1.26 ter vervanging van de loonschaal 3A. - Vierde categorie : diploma of getuigschrift van hoger middelbaar, lager middelbaar + handelsonderwijs, lager middelbaar + secretariaat (A2). Voorbeeldfuncties : bediende economaat die zelfstandig werk uitvoert, tweetalige secretaresse, viertalige telefoniste, bediende boekhouding die zelfstandig werkt uitvoert bekwaam om initiatief te nemen en bekwaam om alle werken lager dan zijn graad uit te voeren, mecanograaf.
Toegekende loonschaal 1.50 ter vervanging van de loonschaal 4A. - Vijfde categorie : diploma hoger technisch onderwijs (A1) vereist bij aanwerving, universitair kandidaatsdiploma. Voorbeeldfuncties : medisch secretaresse of directiesecretaresse, bibliothecaris, documentalist, chef mecanograaf, programmeur, bureelchef boekhouder.
Toegekende loonschaal 1.55-1.61-1.77 ter vervanging van de loonschaal 5A. Aan de werknemers in deze categorie die geen diploma van hoger technisch onderwijs bezitten wordt loonschaal 1.47 ter vervanging van de loonschaal 5A toegekend. - Zesde categorie : voorbeeldfuncties : directiesecretaresse met ervaring en drietalig, diensthoofd, expert boekhouder.
Toegekende loonschaal 1.61-1.77 ter vervanging van de loonschaal 6A. - Zevende categorie : verantwoordelijke van verschillende diensten in het kader van een afdeling.
Toegekende loonschaal 1.66 ter vervanging van de loonschaal 7A. - Achtste categorie : diploma van universitair onderwijs vereist bij aanwerving.
Toegekende loonschaal 1.80. HOOFDSTUK V. - Technisch en paramedisch personeel
Art. 8.Het technisch en paramedisch personeel wordt in zeven categorieën ingedeeld volgens de hiernavolgende criteria, waaraan de hiernavolgende loonschalen worden toegekend : - Tweede categorie : diploma of getuigschrift van lager onderwijs + 2 jaar, diploma of getuigschrift van lager onderwijs + 2 jaar met bijkomende specialisatie. Voorbeeldfuncties : beginnend hulplaborant(e).
Toegekende loonschaal 1.22 ter vervanging van de loonschaal 2B. - Derde categorie : diploma of getuigschrift van lager middelbaar + technisch diploma. Beroepsvorming verworven door praktijk of door opwerking. Voorbeeldfuncties : hulplaborant(e) met ervaring.
Toegekende loonschaal 1.35 ter vervanging van de loonschaal 3B. - Vierde categorie : diploma of getuigschrift van hoger middelbaar of hoger middelbaar technisch onderwijs (A2).
Toegekende loonschaal 1.43-1.55 ter vervanging van de loonschaal 4B. Aan de werknemers in deze categorie die geen diploma of getuigschrift van hoger middelbaar technisch onderwijs bezitten wordt loonschaal 1.40-1.57 ter vervanging van de loonschaal 4B toegekend. - Vijfde categorie : diploma hoger technisch onderwijs (A1).
Toegekende loonschaal 1.55-1.61-1.77 ter vervanging van de loonschaal 5B. Aan de werknemers in deze categorie die geen diploma van hoger technisch onderwijs bezitten wordt de loonschaal 1.43-1.55 toegekend. - Zesde categorie : voorbeeldfunctie : monitor of groepsleider met verantwoordelijkheid over een afdeling.
Toegekende loonschaal 1.61-1.77 ter vervanging van de loonschaal 6B. - Zevende categorie; voorbeeldfunctie : leider van verschillende groepen in het raam van een afdeling, houder van het diploma van technisch of industrieel ingenieur.
Toegekende loonschaal 1.78S ter vervanging van de loonschaal 7B. - Achtste categorie : diploma van universitair onderwijs vereist bij aanwerving.
Toegekende loonschaal 1.80. HOOFDSTUK VI. - Verzorgend en verplegend personeel
Art. 9.Het verzorgend en verplegend personeel wordt in zes categorieën ingedeeld volgens de hiernavolgende criteria, waaraan de hiernavolgende loonschalen worden toegekend : - Tweede categorie : diploma of getuigschrift van lager onderwijs + 2 jaar, diploma of getuigschrift van lager onderwijs + 2 jaar met bijkomende specialisatie.
Toegekende loonschaal 1.22 ter vervanging van de loonschaal 2B. - Derde categorie : diploma of getuigschrift van lager middelbaar + technisch diploma. Beroepsvorming verworven door praktijk of door opwerking. Voorbeeldfuncties : kinderverzorg(st)er, ziekenverzorg(st)er, ziekenhuisverple(e)g(st)er.
Toegekende loonschaal 1.35 ter vervanging van de loonschaal 3B. - Vierde categorie : diploma of getuigschrift van hoger middelbaar of hoger middelbaar technisch onderwijs (A2), gebrevetteerde verpleegkundige.
Toegekende loonschaal 1.43-1.55 ter vervanging van de loonschaal 4B. Aan de werknemers in deze categorie die geen diploma of getuigschrift van hoger middelbaar technisch onderwijs bezitten wordt loonschaal 1.40-1.57 ter vervanging van de loonschaal 4B toegekend. - Vijfde categorie : diploma hoger technisch onderwijs (A1), gegradueerde verpleegkundige.
Toegekende loonschaal 1.55-1.61-1.77 ter vervanging van de loonschaal 5B. Aan de werknemers in deze categorie die geen diploma van hoger technisch onderwijs bezitten wordt de loonschaal 1.43-1.55 toegekend ter vervanging van de loonschaal 5B. - Zesde categorie; voorbeeldfunctie : monitor of groepsleider met verantwoordelijkheid over een afdeling.
Toegekende loonschaal 1.61-1.77 ter vervanging van de loonschaal 6B. - Zevende categorie; voorbeeldfunctie : leider van verschillende groepen in de schoot van een afdeling.
Toegekende loonschaal 1.78S ter vervanging van de loonschaal 7B. HOOFDSTUK VII. - Minimumlonen
Art. 10.De loonschalen en de eraan verbonden jaarlijkse minimumbarema's met vereffening aan 100 pct., voortvloeiend uit deze collectieve arbeidsovereenkomst en die als basis dienen voor de berekening van de geïndexeerde jaar-, maand- en uurbedragen, worden als bijlage 1 gevoegd bij deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Bij het sluiten van deze collectieve arbeidsovereenkomst geldt de vereffeningscoëfficiënt van 124,34 pct., die sinds 1 september 2000 van kracht is. HOOFDSTUK VIII. - Gewaarborgd minimumloon
Art. 11.Het gewaarborgd minimumloon, met vereffening aan 100 pct., van het werkliedenpersoneel van 21 jaar of ouder wordt vanaf 1 januari 2000 vastgesteld op een jaarlijks basisbedrag van 12.736,42 EUR. Dit cijfer stemt overeen met een maandbedrag van 1.061,36 EUR en met een uurloonbedrag van 6,4455 EUR.
Art. 12.Het gewaarborgd minimumloon, met vereffening aan 100 pct., van het administratief, technisch, paramedisch, verzorgend en verplegend personeel van 21 jaar of ouder wordt vanaf 1 januari 2000 vastgesteld op een jaarlijks basisbedrag van 12.736,42 EUR. Dit cijfer stemt overeen met een maandbedrag van 1.061,36 EUR en met een uurloonbedrag van 6,4455 EUR. HOOFDSTUK IX. - Baremieke anciënniteit
Art. 13.Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juli 1975, gesloten in het Paritair Comité voor de gezondheidsdiensten, tot vaststelling van de berekening van de baremieke anciënniteit van de werknemers, wordt voor de vaststelling van de baremieke anciënniteit de indiensttreding voor 1 juli gelijkgesteld met een volledig dienstjaar.
De verhoging van de baremieke anciënniteit wordt telkens toegekend op 1 januari van elk jaar. HOOFDSTUK X. - Koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen
Art. 14.Het gewaarborgd minimumloon, de minimumbarema's vermeld in bijlage aan deze collectieve arbeidsovereenkomst, evenals de werkelijk uitbetaalde lonen en wedden worden gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk, overeenkomstig de modaliteiten welke zijn vastgesteld bij de wet van 2 augustus 1971 houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld (Belgisch Staatsblad van 20 augustus 1971).
Alle vermelde bedragen in deze collectieve arbeidsovereenkomst en in deze opgenomen in bijlage worden beschouwd als zijnde in overeenstemming met het spilindexcijfer 102,02 (basis 1988). Zij zullen worden gekoppeld, zoals zij op een bepaalde datum zullen worden vastgesteld, aan het spilindexcijfer dat er op dezelfde datum op van toepassing is, overeenkomstig artikel 5 van voornoemde wet.
Iedere maal dat het gemiddelde van de viermaandelijkse indexcijfers van de consumptieprijzen van twee opeenvolgende maanden een van de spilindexen bereikt of erop wordt teruggebracht, worden de lonen en de wedden gekoppeld aan het spilindexcijfer 102,02 opnieuw berekend door er de coëfficiënt 1,02n op toe te passen, waarin "n" de rang van het bereikte spilindexcijfer vertegenwoordigt.
Voor het berekenen van de coëfficiënt 1,02n worden de breuken van een tienduizendste van een eenheid afgerond tot het hogere tienduizendste of weggelaten, naargelang zij al dan niet 50 pct. van een tienduizendste bereiken.
Onder "spilindexcijfers" moeten worden verstaan : de getallen behorend tot een reeks waarvan het eerste 102,02 is, en elk van de volgende wordt bekomen door het voorgaande te vermenigvuldigen met 1,02, terwijl de delen van honderdsten van een punt worden afgerond op het naast hogere honderdste of worden verwaarloosd, naargelang zij al dan niet 50 pct. van de honderdste bereiken.
Elk van deze spilindexcijfers wordt aangeduid door een volgnummer dat zijn rang aanduidt, het nummer 1 duidt het spilindexcijfer aan dat volgt op het indexcijfer 102,02.
De verhoging of vermindering van de lonen en wedden wordt toegepast vanaf de tweede maand die volgt op het einde van de periode van twee maanden tijdens welke het viermaandelijks gemiddeld indexcijfer het cijfer bereikt dat een wijziging rechtvaardigt.
Het geïndexeerde maandloon is gelijk aan het door twaalf gedeelde geïndexeerde jaarloon, terwijl alle decimalen worden verwaarloosd, zonder enige afronding.
Het geïndexeerde uurloon is gelijk aan het geïndexeerde jaarloon gedeeld door 1976 (arbeidstijdregeling van 38 uur/week, vermenigvuldigd met 52 weken). Het geïndexeerde uurloon wordt berekend met inbegrip van de honderdsten, zonder enige afronding. HOOFDSTUK XI. - Slotbepalingen
Art. 15.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking vanaf 1 januari 2001.
Zij is gesloten voor onbepaalde duur. Zij kan worden opgezegd door elk van de partijen, met een opzegtermijn van drie maanden gericht bij een ter post aangetekende brief aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de gezondheidsdiensten.
Art. 15bis . De artikelen en of de onderdelen ervan die in de eerste rij en de eerste en de vierde kolom van de volgende rij(en) van onderstaande tabel worden vermeld, hebben betrekking op deze collectieve arbeidsovereenkomst. Voor de bedragen die in euro worden vermeld in de tweede kolom van de tabel gelden vanaf de dag van de inwerkingtreding van deze collectieve arbeidsovereenkomst tot 31 december 2001 de bedragen die in Belgische frank worden vermeld in de derde kolom.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Art. 15ter . Voor de periode vanaf de inwerkingtreding van deze collectieve arbeidsovereenkomst tot 31 december 2001 gelden in de plaats van de in bijlage 1 gevoegde tabellen van bedragen in euro, de in bijlage 2 gevoegde tabellen van bedragen in Belgische frank.
Art. 16.De partijen komen uitdrukkelijk overeen dat de voordelen bedongen in de huidige overeenkomst slechts effectief zullen toegekend worden aan de werknemers voorzover de regering, in uitvoering van het federaal meerjarenplan van 1 maart 2000, de ten lastenneming van de kost ervan verzekert vanaf de inwerkingtreding van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 11 september 2003.
De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld