gepubliceerd op 18 maart 2000
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 mei 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de stoffering en de houtbewerking, betreffende de versoepeling van de arbeidsorganisatie
11 OKTOBER 1999. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 mei 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de stoffering en de houtbewerking, betreffende de versoepeling van de arbeidsorganisatie (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op de arbeidswet van 16 maart 1971;
Gelet op de wet van 17 maart 1987 betreffende de invoering van nieuwe arbeidsregelingen in de ondernemingen;
Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 42 van 2 juni 1987, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, betreffende de invoering van nieuwe arbeidsregelingen in de ondernemingen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 18 juni 1987;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de stoffering en de houtbewerking;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 14 mei 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de stoffering en de houtbewerking, betreffende de versoepeling van de arbeidsorganisatie.
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 11 oktober 1999.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Wet van 16 maart 1971, Belgisch Staatsblad van 30 maart 1971.
Wet van 17 maart 1987, Belgisch Staatsblad van 12 juni 1987.
Koninklijk besluit van 18 juni 1987, Belgisch Staatsblad van 26 juin 1987.
Bijlage Paritair Comité voor de stoffering en de houtbewerking Collectieve arbeidsovereenkomst van 14 mei 1997 Versoepeling van de arbeidsorganisatie (Overeenkomst geregistreerd op 16 september 1997 onder het nummer 44992/CO/126) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de arbeiders van de ondernemingen welke ressorteren onder het Paritair Comité voor de stoffering en de houtbewerking.
Onder arbeiders worden verstaan : arbeiders en arbeidsters.
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst doet geen afbreuk aan de arbeidswet van 16 maart 1971 (Belgisch Staatsblad van 30 maart 1971) en haar uitvoeringsbesluiten, noch aan de collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten in het Paritair Comité voor de stoffering en de houtbewerking.
Zij wordt gesloten in het raam van de wet van 17 maart 1987 betreffende de invoering van nieuwe arbeidsregelingen in de ondernemingen (Belgisch Staatsblad van 12 juni 1987) en de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 42 van 2 juni 1987 gesloten in de Nationale Arbeidsraad, betreffende de invoering van nieuwe arbeidsregelingen in de ondernemingen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 18 juni 1987 (Belgisch Staatsblad van 26 juni 1987).
Zij wordt bovendien gesloten in uitvoering van de wet van 26 juli 1996 met betrekking tot de bevordering van de tewerkstelling en de preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen (Belgisch Staatsblad van 1 augustus 1996) en van het koninklijk besluit van 24 februari 1997 houdende nadere voorwaarden met betrekking tot de tewerkstellingsakkoorden in uitvoering van de artikelen 7, § 2, 30, § 2 en 33 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen (Belgisch Staatsblad van 11 maart 1997). HOOFDSTUK II. - Algemene bepalingen De hiernavolgende bepalingen zijn van toepassing op de arbeidsregimes omschreven in de hoofdstukken III en IV.
Art. 3.De gemiddelde arbeidsduur § 1. De effectieve conventionele arbeidsduur is vastgesteld op gemiddeld 37 uur 20 per week. § 2. In uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 maart 1993, betreffende de arbeidsduur, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 15 september 1994 (Belgisch Staatsblad van 9 november 1994) moet de arbeidsduur in de onderneming op een van de volgende wijzen worden toegepast : 40 uren/week en 16 compensatiedagen; 39 uren/week en 10 compensatiedagen; 38 uren/week en 4 compensatiedagen; 37 uur 20/week en geen compensatiedagen. § 3. De wekelijkse arbeidsduur van toepassing in de onderneming dient gemiddeld over het kalenderjaar te worden gerespecteerd.
Art. 4.Meeruren De uurroosters opgenomen in het arbeidsreglement mogen met niet meer dan zestig uren per kalenderjaar worden overschreden. Deze uren mogen voor het geheel van de onderneming niet worden geglobaliseerd.
Art. 5.Inhaalrust Alle uren die boven het normale daguurrooster of weekuurrooster, zowel in een voltijdse als in een deeltijdse arbeidsregeling, worden gepresteerd, zullen worden ingehaald, hetzij via een uurrooster met min-uren, hetzij via inhaalrustdagen.
De gepresteerde meer-uren dienen in ieder geval te worden ingehaald vooraleer de arbeider/ster tijdelijk werkloos wordt gesteld om economische redenen.
Art. 6.Betaling De betaling van de arbeidsuren die boven het normale uurrooster worden gepresteerd, gebeurt op het ogenblik dat ze worden ingehaald. Voor zover deze uren zich situeren binnen de hogervermelde grenzen geven zij geen recht op betaling van een overurentoeslag. HOOFDSTUK III. - Uurroosters in toepassing van artikel 20bis van de arbeidswet van 16 maart 1971 (Belgisch Staatsblad van 30 maart 1971)
Art. 7.Dag- en weekgrens De overschrijding van de normale uurroosters van de onderneming is mogelijk binnen de hiernavermelde begrenzing. § 1. De daggrens Het aantal uren dat beneden of boven de dagelijkse grens van de arbeid, zoals deze is vastgesteld in het normale uurrooster, mag worden gepresteerd mag per dag niet meer dan twee uren bedragen.
In ieder geval mag de dagelijkse arbeidsduur de 9 uren niet overschrijden. § 2. De weekgrens Het aantal uren dat beneden of boven de wekelijkse grens van de arbeid, zoals deze is vastgesteld in het normale uurrooster, mag worden gepresteerd, mag per week niet meer dan vijf uren bedragen.
In ieder geval mag de wekelijkse arbeidsduur de 45 uren nooit overschrijden.
Art. 8.Procedure De invoering van deze uurroosters geschiedt overeenkomstig de procedure tot wijziging van het arbeidsreglement (artikelen 11 en 12 van de arbeidswet van 16 maart 1971).
De werkgever die aanspraak wenst te maken op de voordelen van het Tewerkstellingsplan door een beroep te doen op deze maatregel tot versoepeling van de arbeidsorganisatie hiertoe een toetredingsdocument sturen aan de voorzitter van het Paritair Comité. HOOFDSTUK IV. - Nieuwe arbeidsregelingen in toepassing van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 42 van 2 juni 1987, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 3 december 1987 (Belgisch Staatsblad van 8 december 1987) betreffende de invoering van nieuwe arbeidsregelingen in de ondernemingen
Art. 9.Dag- en weekgrens De overschrijding van de normale uurroosters van de onderneming is mogelijk binnen de hiernagenoemde dubbele begrenzing. § 1. De daggrens Het aantal uren dat beneden of boven de dagelijkse grens van de arbeid, zoals deze is vastgesteld in het normale uurrooster, mag worden gepresteerd, mag per dag niet meer dan twee uren bedragen.
In ieder geval mag de dagelijkse arbeidsduur de 10 uren niet overschrijden. § 2. De weekgrens Het aantal uren dat beneden of boven de wekelijkse grens van de arbeid zoals deze is vastgesteld in het normale uurrooster, mag worden gepresteerd, mag per week niet meer dan acht uren bedragen.
In ieder geval mag de wekelijkse arbeidsduur de 47 uren nooit overschrijden.
Art. 10.Tewerkstelling op zaterdag § 1. In afwijking van artikel 8 van de voormelde collectieve arbeidsovereenkomst van 24 maart 1993 betreffende de arbeidsduur is tewerkstelling op zaterdag mogelijk voor activiteiten die wegens hun aard en/of hoogdringendheid niet kunnen geschieden gedurende de eerste 5 dagen van de week.
Het betreft onderstaande activiteiten : - laden en lossen en transportwerkzaamheden; - beurzen; - onderhoud- en schoonmaakactiviteiten en stoken; - continu en semi-continu arbeid; - primaire voorbereiding van grondstoffen (o.a. drogen van hout); - productie ten gevolge van technische stoornis; - inrichten van toonzalen; - handel in, leveren en plaatsen van meubelen en alle handelingen die met de verkoop te maken hebben. § 2. Deze activiteiten dienen per onderneming te worden bepaald en worden omschreven in de ondernemingsovereenkomst waarvan sprake in artikel 14. § 3. Voor de onderneming die het zaterdagwerk in voormelde omstandigheden wenst in te schakelen, zullen soortgelijke beloningsvoorwaarden worden vastgesteld als voorzien in artikel 13 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 maart 1993 tot vaststelling van de loon- en arbeidsvoorwaarden, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 10 juni 1994 (Belgisch Staatsblad van 1 september 1994).
Art. 11.Tewerkstelling op zondag § 1. Standenbouwers De werknemers belast met het opbouwen van standen voor nationale of internationale beurzen mogen tewerkgesteld worden op zondag, voor zover de werkzaamheden ressorteren onder het Paritair Comité voor de stoffering en de houtbewerking. § 2. Transport Transportwerkzaamheden in het kader van het internationaal vervoer mogen geschieden vanaf zondag 12 uur voor zover hieromtrent een akkoord bestaat op het vlak van de onderneming, opgenomen in de overeenkomst waarvan sprake in artikel 14. § 3. Voor de onderneming die het zondagwerk zoals voorzien in §§ 1 en 2 wenst in te schakelen, zullen soortgelijke beloningsvoorwaarden worden vastgesteld als voorzien in artikel 13 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 maart 1993 tot vaststelling van de loon- en arbeidsvoorwaarden.
Art. 12.Vrijwilligheid De inschakeling van de werknemers in de nieuwe arbeidsregeling kan slechts op vrijwillige basis geschieden konform de bepalingen van artikel 5 b) van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 42 van 2 juni 1987, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, betreffende de invoering van nieuwe arbeidsregelingen in de ondernemingen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 18 juni 1987 (Belgisch Staatsblad van 26 juni 1987).
Art. 13.Faciliteiten De regeling in de onderneming dient samen te gaan met de invoering op ondernemingsvlak van faciliteiten voor de betrokken arbeiders. De modaliteiten hiertoe dienen voor te komen in de ondernemingsovereenkomst, waarvan sprake in artikel 14. Zo kan de recuperatie voor deze uren aangewend worden tot dekking van afwezigheden die noch voorzien zijn in de reglementering op het "klein verlet" of verlof om "familiale reden" noch in conventionele bepalingen ter zake.
Art. 14.Procedure § 1. Het gebruik en de invoering van een nieuwe arbeidsregeling, moeten het voorwerp uitmaken van een overleg resulterend in een overeenkomst op ondernemingsvlak, tussen de syndikale delegatie en de werkgever, of bij ontstentenis, opgesteld in de schoot van de ondernemingsraad, of bij ontstentenis, in de schoot van het comité voor veiligheid, of bij ontstentenis, met de vertegenwoordigers van de werknemersorganisaties vertegenwoordigd in de onderneming. De voornoemde overeenkomst dient gevoegd te worden bij het arbeidsreglement. § 2. De ondernemingen die van deze mogelijkheid gebruik wensen te maken delen hun ondernemingsovereenkomst vooraf mede per aangetekend schrijven aan de voorzitter van het paritair comité. Het beperkt comité dient binnen 30 dagen na ontvangst van dit schrijven, zijn goedkeuring hieromtrent te verlenen. § 3. Het invoeren van de nieuwe arbeidsregelingen in de individuele ondernemingen zal een positieve weerslag moeten hebben op de werkgelegenheid - cfr artikel 6 van de hogervermelde collectieve arbeidsovereenkomst nr 42 van 2 juni 1987, gesloten in de Nationale Arbeidsraad. Deze positieve weerslag is te concretiseren in de ondernemingsovereenkomst door onder andere de vermindering van de tijdelijke werkloosheid, de eventuele vermindering van het aantal afdankingen, het vermijden van interimarbeid, en daar waar mogelijk over te gaan tot het scheppen van bijkomende arbeidsplaatsen, enz. § 4. Een evaluatie zal om de zes maanden geschieden op het niveau van de individuele ondernemingen, die gebruik maken van de nieuwe arbeidsregelingen. HOOFDSTUK V. - Deelsector spaanplaten, veredelen van platen
Art. 15.Bij invoering van de continu of semi-continu systemen in voornoemde deelsektor, en voor- zover deze niet geschiedt volgens de bepalingen van de arbeidswet van 16 maart 1971 (Belgisch Staatsblad van 30 maart 1971) kunnen deze ondernemingen te allen tijde gebruik maken van de bepalingen voorzien in de wet van 17 maart 1987 betreffende de invoering van nieuwe arbeidsregelingen in de ondernemingen (Belgisch Staatsblad van 12 juni 1987) en de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 42 van 2 juni 1987 gesloten in de Nationale Arbeidsraad, betreffende de invoering van nieuwe arbeidsregelingen in de ondernemingen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 18 juni 1987 (Belgisch Staatsblad van 26 juni 1987), op voorwaarde dat hieromtrent een akkoord wordt gesloten op ondernemingsvlak volgens de procedure omschreven in artikel 14. Deze overeenkomst zal tevens de loon- en arbeidsvoorwaarden in bedoelde regelingen omvatten. Het ondernemingsakkoord dient ter kennis te worden gebracht van het beperkt comité. HOOFDSTUK VI. - Toepassingsduur, overgangsbepalingen, geschillen
Art. 16.Toepassingsduur Deze overeenkomst wordt gesloten voor onbepaalde duur en treedt in werking op 1 januari 1997. Zij vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 mei 1995, betreffende de invoering van nieuwe arbeidsregelingen in de ondernemingen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 4 augustus 1996 (Belgisch Staatsblad van 5 oktober 1996).
Zij kan door één der partijen worden opgezegd, mits inachtneming van een opzeggingstermijn van 6 maanden, bij een ter post aangetekend schrijven gericht aan de voorzitter van het paritair comité.
Indien na verloop van de opzeggingsperiode geen nieuwe sectorale overeenkomst tot stand komt, zijn de bepalingen voorzien in de wet van 17 maart 1987 betreffende de invoering van de nieuwe arbeidsregelingen in de ondernemingen (Belgisch Staatsblad van 12 juni 1987) en de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 42 van 2 juni 1987 gesloten in de Nationale Arbeidsraad, betreffende de invoering van nieuwe arbeidsregelingen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 18 juni 1987 (Belgisch Staatsblad van 26 juni 1987) in de ondernemingen opnieuw ten volle van toepassing.
Art. 17.Overgangsbepalingen § 1. De in de ondernemingen ingestelde experimenten tot herschikking van de arbeidstijd in toepassing van het koninklijk besluit nr. 179 van 30 december 1982 betreffende de experimenten voor aanpassing van de arbeidstijd in de ondernemingen met het oog op de herverdeling van de beschikbare arbeid (Belgisch Staatsblad van 20 januari 1983) blijven ten volle van toepassing in de betrokken ondernemingen, volgens de voorwaarden vermeld in de overeenkomsten tot invoering van deze experimenten. § 2. Bij het stopzetten van deze experimenten dient de onderneming zich te schikken naar de inhoud van deze overeenkomst.
Art. 18.Geschillen In geval van niet-naleving van of van een geschil over de toepassing van deze collectieve overeenkomst in de onderneming zal de meest gerede partij de andere partij hiervan in kennis stellen bij aangetekend schrijven.
Binnen de 14 dagen wordt op het vlak van de individuele onderneming naar een oplossing gestreefd.
Indien er geen akkoord tot stand komt binnen de gestelde termijn wordt de toepassing van de overeenkomst opgeschort en wordt het geschil aanhangig gemaakt bij de voorzitter van het paritair comité.
Onverminderd de bevoegdheid van de rechtbank zal het verzoeningsbureau van het paritair comité uitspraak doen binnen de dertig dagen.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 11 oktober 1999.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX