Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 11 mei 2006
gepubliceerd op 18 juli 2006

Koninklijk besluit tot hervorming van de bijzondere loopbanen van niveau 1 en tot vaststelling van diverse geldelijke bepalingen bij de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2006011234
pub.
18/07/2006
prom.
11/05/2006
ELI
eli/besluit/2006/05/11/2006011234/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

11 MEI 2006. - Koninklijk besluit tot hervorming van de bijzondere loopbanen van niveau 1 en tot vaststelling van diverse geldelijke bepalingen bij de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het artikel 107, tweede lid, van de Grondwet;

Gelet op het koninklijk besluit nr. 429 van 5 augustus 1986 houdende afschaffing van de Regie der Belgische Rijkskoel- en Vriesdiensten, gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 480 van 22 december 1986;

Gelet op de wet tot bescherming van de economische mededinging, gecoördineerd op 1 juli 1999, gewijzigd bij de wet van 15 maart 2000 en de koninklijke besluiten van 20 juli 2000, 10 augustus 2001 en 25 april 2004, inzonderheid op artikel 15;

Gelet op het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 september 2005;

Gelet op het koninklijk besluit van 10 april 1995 tot vaststelling van de weddenschalen der aan verscheidene Federale Overheidsdiensten gemene graden, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 augustus 2005;

Gelet op het koninklijk besluit van 10 februari 1998 houdende vereenvoudiging van de loopbaan van sommige ambtenaren van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 21 september 2004;

Gelet op het koninklijk besluit van 17 juni 1999 houdende vaststelling van de loopbaan van verslaggever bij de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie;

Gelet op het koninklijk besluit van 5 september 2002 houdende hervorming van de loopbaan van sommige ambtenaren van de Rijksbesturen, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 augustus 2005;

Gelet op het koninklijk besluit van 2 juli 2003 houdende overdracht van het secretariaatspersoneel van de Kamers van Ambachten en Neringen naar de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie;

Gelet op het koninklijk besluit van 4 augustus 2004 betreffende de loopbaan van niveau A van het rijkspersoneel, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 mei 2005;

Gelet op het koninklijk besluit van 28 september 2004 tot vaststelling van diverse geldelijke bepalingen toepasselijk op de bijzondere graden bij de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie;

Gelet op het advies van het Directiecomité, gegeven op 22 februari 2005;

Gelet op het advies van de Inspecteur van financiën, gegeven op 21 maart 2005;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Ambtenarenzaken van 16 juni 2005;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 5 augustus 2005;

Gelet op het protocol nr. 91 van 27 februari 2006 van het Sectorcomité IV;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat in het belang van de goede werking van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie de bijzondere loopbanen in niveau 1 dringend moeten geïntegreerd worden in de hervormde loopbaan van niveau A, zoals voor de gemene loopbanen is geregeld bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004 betreffende de loopbaan van niveau A van het rijkspersoneel;

Op de voordracht van Onze Minister van Begroting en van Onze Minister van Economie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Organieke regeling

Artikel 1.Bij de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie worden, met ingang van 1 december 2004, de volgende graden geschrapt : In rang 10 inspecteur statisticus actuaris adjunct-technisch adviseur actuaris (vlakke loopbaan in uitdoving) mijningenieur (afgeschafte graad) geoloog in rang 13 inspecteur-directeur statisticus-directeur actuaris-directeur technisch adviseur actuaris-directeur (vlakke loopbaan in uitdoving) mijningenieur-directeur (afgeschafte graad) geoloog-directeur industrieel adviseur. verslaggever in rang 15 verslaggever-generaal

Art. 2.Ter uitvoering van artikel 4, § 1, vierde lid van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel, dragen de verslaggevers en de verslaggevers-generaal de titel van respectievelijk adviseur-verslaggever en adviseur-generaal-verslaggever. HOOFDSTUK II. - Integratieregeling van de ambtenaren van niveau 1 in niveau A

Art. 3.§ 1. De ambtenaren die op 1 december 2004 titularis waren van één van de geschrapte graden die hierna in kolom 1 zijn opgenomen en bezoldigd in de weddenschaal die in kolom 2 is opgenomen, worden ambtshalve benoemd in de klasse die in kolom 3 is opgenomen en bezoldigd in de weddenschaal die in kolom 4 is opgenomen. Ze dragen de titel hier tegenover vermeld in kolom 5.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 2. De klasseanciënniteit van de ambtenaren, benoemd in toepassing van § 1, is gelijk aan de graadanciënniteit welke verkregen was op 1 december 2004 in de graad waarvan titularis waren.

De anciënniteit verkregen in niveau 1 wordt geacht verkregen te zijn in niveau A. § 3. De door deze ambtenaren verkregen geldelijke anciënniteit wordt geacht verkregen te zijn in de nieuwe weddenschaal. § 4. In afwijking van § 1, en in voorkomend geval, behouden de ambtenaren het voordeel van de weddenschaal van de graad waarmee ze waren bekleed, voor zover deze gunstiger is.

Art. 4.In afwijking van artikel 25 van het koninklijk besluit van 10 april 1995 tot vaststelling van de weddenschalen der aan verscheidene federale overheidsdiensten gemene graden, bekomen de ambtenaren voorheen bekleed met de graad van inspecteur of statisticus en op 30 november 2004 bezoldigd in de weddenschaal 10A, automatisch de weddenschaal A12 zodra ze een gecumuleerde anciënniteit van vier jaar in hun oude graad van rang 10 en in de klasse A1 tellen.

Art. 5.In afwijking van artikel 24 van het koninklijk besluit van 10 april 1995 tot vaststelling van de weddenschalen der aan verscheidene federale overheidsdiensten gemene graden, bekomen de ambtenaren voorheen bekleed met de graad van inspecteur of statisticus, bezoldigd in de weddenschaal 10B, die op 30 november 2004 tenminste achttien jaar graadanciënniteit tellen, de weddenschaal 10C, op de eerste dag van de maand volgend op de datum van hun inschrijving voor een gecertificeerde opleiding, voorzover ze erin geslaagd zijn en ze op dat ogenblik geen gunstiger regeling genieten.

Art. 6.In afwijking van artikel 3, § 1, worden de ambtenaren voorheen bekleed met de graad van adjunct-technisch adviseur of mijningenieur (afgeschafte graad), bezoldigd in de weddenschaal 10F die ten minste een geldelijke anciënniteit hebben van elf jaar, geïntegreerd in de weddenschaal A32.

De bepalingen van artikel 3, §§ 2 tot 4, zijn van toepassing.

Art. 7.In afwijking van artikel 24 van het koninklijk besluit van 10 april 1995 tot vaststelling van de weddenschalen der aan verscheidene federale overheidsdiensten gemene graden, bekomen de ambtenaren voorheen bekleed met de graad van adjunct-technisch adviseur, bezoldigd in de weddenschaal 10E, die op 30 november 2004 tenminste achttien jaar graadanciënniteit tellen, de weddenschaal 10F, op de eerste dag van de maand volgend op de datum van hun inschrijving voor een gecertificeerde opleiding, voorzover ze erin geslaagd zijn en ze op dat ogenblik geen gunstiger regeling genieten.

Art. 8.In afwijking van artikel 24 van het konink-lijk besluit van 10 april 1995 tot vaststelling van de weddenschalen der aan verscheidene Federale Overheidsdiensten gemene graden, bekomen de ambtenaren voorheen bekleed met de graad van actuaris, en bezoldigd in de weddenschaal 10E die op 30 november 2004 tenminste achttien jaar graadanciënniteit tellen, de weddenschaal 30.188,87 - 42.897,20 3/1 x 668,83 8/2 x 1.337,73 (Kl. 24 j. - N.1 - G.B.) op de eerste dag van de maand volgend op de datum van hun inschrijving voor een gecertificeerde opleiding, voorzover ze erin geslaagd zijn en ze op dat ogenblik geen gunstiger regeling genieten.

Art. 9.In afwijking van artikel 3, § 1, worden de ambtenaren voorheen bekleed met de graad van actuaris-directeur, actuaris-directeur (vlakke loopbaan in uitdoving), adviseur of industrieel ingenieur-directeur en bezoldigd in de weddenschaal 13C en die op 30 november 2004 ten minste een geldelijke anciënniteit hebben van veertien jaar, geïntegreerd in de weddenschaal A33.

De bepalingen van artikel 3, §§ 2 tot 4, zijn van toepassing.

Art. 10.De ambtenaren voorheen bekleed met de graad van verslaggever en bezoldigd in de weddenschaal 13A, bekomen de bijzondere weddenschaal 31.660,35 - 46.375,38 11/2 x 1.337,73 (Kl. 24 j. - N.1 - G.B.) zodra zij twee jaar klasseanciënniteit hebben en voor zover zij op dat ogenblik geen gunstiger weddenschaal genieten.

Art. 11.De ambtenaren voorheen bekleed met de graad van verslaggever en bezoldigd in de weddenschaal 31.660,35 - 46.375,38 11/2 x 1.337,73 (Kl. 24 j. - N.1 - G.B.), bekomen de bijzondere weddenschaal 34.424,88 - 50.477,64 12/2 x 1.337,73 (Kl. 24 j. - N.1 - G.B.) zodra zij negen jaar klasseanciënniteit hebben en voor zover zij op dat ogenblik geen gunstiger weddenschaal genieten.

Art. 12.De ambtenaren voorheen bekleed met de graad van verslaggever en bezoldigd in de weddenschaal 34.424,88 - 50.477,64 12/2 x 1.337,73 (Kl. 24 j. - N.1 - G.B.), bekomen de bijzondere weddenschaal 42.748,10 - 60.138,59 13/2 x 1.337,73 (Kl. 24 j. - N.1 - G.B.) zodra zij twaalf jaar klasseanciënniteit hebben en voorzover zij op dat ogenblik geen gunstiger weddenschaal genieten.

Art. 13.De ambtenaren voorheen bekleed met de graad van adjunct-adviseur (en daarvoor met de graad van secretaris bij een Kamer voor Ambachten en Neringen) bekomen de weddenschaal 13A zodra ze achtien jaar klasseanciënniteit tellen, voorzover ze op dat ogenblik geen gunstiger weddenschaal genieten. HOOFDSTUK III. - Integratieregeling van de ambtenaren van de niveaus 2+, 2, 3 en 4 in de niveaus B, C en D

Art. 14.In afwijking van artikel 221, § 1, van het koninklijk besluit van 5 september 2002 houdende hervorming van de loopbaan van sommige ambtenaren in de Rijksbesturen behouden de ambtenaren ambtshalve benoemd in een graad opgenomen in kolom 1 van de hierna vermelde tabel, voorheen bekleed met de geschrapte graad opgenomen in kolom 2 en die, bij wijze van overgangsmaatregel, genoten van de weddenschaal vermeld in kolom 3, het voordeel van deze weddenschaal : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 15.§ 1. In afwijking van artikel 223, § 1, van het koninklijk besluit van 5 september 2002 houdende hervorming van de loopbaan van sommige ambtenaren in de Rijksbesturen, behouden de ambtenaren die ambtshalve benoemd worden in de graad van administratief assistent, voorheen bekleed met de geschrapte graad van bestuursassistent en die, bij wijze van overgangsmaatregel, bezoldigd werden in de hierna vermelde weddenschaal, het voordeel van deze weddenschaal : 15.323,33 - 23.875,71 3/1 x 267,31 2/2 x 356,34 2/2 x 712,64 9/2 x 623,61 (Kl. 20 j. - N.C - G.A.) § 2. De geslaagden van de competentiemeting bekomen de competentietoelage onder de voorwaarden vastgesteld in artikel 34 van het koninklijk besluit van 10 april 1995 tot vaststelling van de weddenschalen der aan verscheidene Federale Overheidsdiensten gemene graden.

In afwijking van het vorige lid, wordt het bedrag van de competentietoelage, in voorkomend geval, beperkt tot het verschil tussen het maximumbedrag van de weddenschaal CA 1 vermeerderd met het bedrag van de competentietoelage en de wedde van de in § 1 vermelde weddenschaal. § 3. De ambtenaren die begunstigde waren van de in § 1 vermelde weddenschaal en die overeenkomstig de bij dit besluit gevoegde bijlage ingeschaald zijn in CA 1, bekomen, na afloop van de periode van 8 jaar gedurende de welke zij de competentietoelage ontvingen die verbonden was aan het slagen voor competentiemeting 1, de weddenschaal CA 2. Zij kunnen deelnemen aan competentiemeting 3.

Art. 16.§ 1. In afwijking van artikel 223, § 1, van het koninklijk besluit van 5 september 2002 houdende hervorming van de loopbaan van sommige ambtenaren in de Rijksbesturen, behouden de ambtenaren die ambtshalve benoemd worden in de graad van administratief assistent, voorheen bekleed met de geschrapte graad van bestuursassistent en die, bij wijze van overgangsmaatregel, bezoldigd werden in de hierna vermelde weddenschaal, het voordeel van deze weddenschaal : 19.086,35 - 28.262,34 3/1 x 267,31 2/2 x 356,34 2/2 x 712,64 10/2 x 623,61 (Kl. 20 j. - N.C - G.A.) § 2. De ambtenaren bedoeld in § 1, die ingeschaald zijn in CA 2, kunnen deelnemen aan competentiemeting 4.

De geslaagden bekomen de competentietoelage onder de voorwaarden vastgesteld in artikel 34 van het koninklijk besluit van 10 april 1995 tot vaststelling van de weddenschalen der aan verscheidene Federale Overheidsdiensten gemene graden. § 3. In afwijking van §4 wordt het bedrag van de competentietoelage, in voorkomend geval, beperkt tot het verschil tussen het maximumbedrag van de weddenschaal CA 2 vermeerderd met het bedrag van de competentietoelage, en de wedde van de in § 1 vermelde weddenschaal. § 4. De geslaagden die een anciënniteit van 4 jaar hebben in de in § 1 vermelde weddenschaal, bekomen ten vroegste op 1 september 2003 de weddenschaal CA3. De anciënniteit verworven in de in § 1 vermelde weddenschaal dient in aanmerking te worden genomen voor de berekening van deze 4 jaar.

De ambtenaren die gedurende 6 jaar de weddenschaal CA 3 hebben genoten, verkrijgen de weddenschaal 22B voorzover er betrekkingen in deze weddenschaal vacant zijn.

Art. 17.§ 1. In afwijking van artikel 223, § 1, van het koninklijk besluit van 5 september 2002 houdende hervorming van de loopbaan van sommige ambtenaren in de Rijksbesturen, behouden de ambtenaren die ambtshalve benoemd worden in de graad van administratief assistent, voorheen bekleed met de geschrapte graad van bestuurschef en die, bij wijze van overgangsmaatregel, bezoldigd werden in de hierna vermelde weddenschaal, het voordeel van deze weddenschaal : 19.888,92 - 29.064,91 3/1 x 267,31 2/2 x 356,34 2/2 x 712,64 9/2 x 623,61 (Kl. 20 j. - N.C - G.A.) § 2. In afwijking van artikel 223, § 1 van het koninklijk besluit van 5 september 2002 houdende hervorming van de loopbaan van sommige ambtenaren in de Rijksbesturen, behouden de ambtenaren die ambtshalve benoemd worden in de graad van administratief assistent, voorheen bekleed met de geschrapte graad van bestuurschef en die, bij wijze van overgangsmaatregel, bezoldigd werden in de hierna vermelde weddenschaal, het voordeel van deze weddenschaal : 19.086,35 - 28.262,34 3/1 x 267,31 2/2 x 356,34 2/2 x 712,64 10/2 x 623,61 (Kl. 20 j. - N.C - G.A.) § 3. In afwijking van artikel 223, § 1 van het koninklijk besluit van 5 september 2002 houdende hervorming van de loopbaan van sommige ambtenaren in de Rijksbesturen, behouden de ambtenaren die ambtshalve benoemd worden in de graad van technisch assistent, voorheen bekleed met de geschrapte graad van hoofdtechnicus en die, bij wijze van overgangsmaatregel, bezoldigd werden in de hierna vermelde weddenschaal, het voordeel van deze weddenschaal : 20.334,86 - 29.510,85 3/1 x 267,31 2/2 x 356,34 2/2 x 712,64 10/2 x 623,61 (Kl. 20 j. - N.C - G.A.) § 4. De ambtenaren bedoeld in de §§ 1 tot 3, die ingeschaald zijn in CA 3, bekomen bij voorrang na 6 jaar de weddenschaal 22B voorzover er betrekkingen in deze weddenschaal vacant zijn en in de volgende orde van voorkeur : 1° de ambtenaar met de grootste graadanciënniteit;2° bij gelijkheid van graadanciënniteit, de ambtenaar met de grootste dienstanciënniteit;3° bij gelijkheid van dienstanciënniteit, de oudste ambtenaar. Hun anciënniteit verworven in de geschrapte graad van bestuurschef, wordt in aanmerking genomen voor de berekening van deze 6 jaar.

Art. 18.§ 1. De ambtenaren voorheen bekleed met de geschrapte graad van controleur en voorheen begunstigde van de weddenschaal 26C, bekomen, wanneer zij 9 jaar graadanciënniteit hebben, automatisch de hierna vermelde weddenschaal : 17.994,53 - 27.166,51 3/1 x 252,18 2/2 x 390,04 2/2 x 672,31 9/2 x 624,27 (Kl. 23 j. - N. B - G. A) § 2. De ambtenaren voorheen bekleed met de geschrapte graad van controleur bij het voormalig Ministerie van Middenstand en Landbouw en voorheen begunstigde van de weddenschaal 26C, bekomen, wanneer zij 9 jaar graadanciënniteit hebben, automatisch de hierna vermelde weddenschaal : 17.994,53 - 27.166,51 3/1 x 252,18 2/2 x 390,04 2/2 x 672,31 9/2 x 624,27 (Kl. 23 j. - N. B - G. A) § 3. De ambtenaren die voorheen bekleed waren met de geschrapte graad van technisch assistent of bibliothecaris en die voorheen begunstigde waren van de weddenschaal 26E, bekomen, wanneer zij 9 jaar graadanciënniteit hebben, automatisch de hierna vermelde weddenschaal : 17.728,11 - 26.802,64 3/1 x 252,18 1/2 x 292,59 1/2 x 390,04 3/2 x 672,31 9/2 x 624,27 (Kl. 23 j. - N. B - G. A) § 4. De ambtenaren bedoeld in de §§ 1, 2 en 3, die geslaagd zijn voor een competentiemeting, bekomen de competentietoelage onder de voorwaarden vastgesteld in artikel 35 van het koninklijk besluit van 10 april 1995 tot vaststelling van de weddenschalen der aan verscheidene federale overheidsdiensten gemene graden.

Art. 19.§ 1. In afwijking van artikel 224, § 1, van het koninklijk besluit van 5 september 2002 houdende hervorming van de loopbaan van sommige ambtenaren in de Rijksbesturen, kunnen de ambtenaren die ambtshalve benoemd zijn in een graad opgenomen in kolom 1 van de hierna vermelde tabel en voorheen bekleed met een geschrapte graad opgenomen in kolom 2, het voordeel van de in kolom 3 vermelde weddenschaal behouden : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 2. In afwijking van artikel 224 van het koninklijk besluit van 5 september 2002 houdende hervorming van de loopbaan van sommige ambtenaren in de Rijksbesturen, kunnen de ambtenaren die ambtshalve benoemd zijn in een graad opgenomen in kolom 1 van de hierna vermelde tabel en voorheen bekleed met een geschrapte graad opgenomen in kolom 2 en die, bij wijze van overgangsmaatregel, genoten van de weddenschaal vermeld in kolom 3, het voordeel van deze weddenschaal behouden : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 3. De ambtenaren die begunstigde zijn van de weddenschaal 26H of 26K en die ten minste 12 jaar graadanciënniteit hebben op 1 oktober 2002, bekomen, wanneer zij geslaagd zijn voor competentiemeting 2, de weddenschaal BT 2, zodra zij 18 jaar graadanciënniteit hebben.

De niet-geslaagden bekomen, in voorkomend geval, van zodra zij 18 jaar graadanciënniteit hebben, de weddenschaal 28C of 28H. Deze ambtenaren kunnen deelnemen aan competentiemeting 2.

Indien zou blijken dat de algemene bepalingen inzake integratie gunstiger zijn dan deze van deze paragraaf, dan worden de voordeligste bepalingen toegepast. HOOFDSTUK IV. - Overgangs-, opheffings- en slotbepalingen

Art. 20.De bepalingen bedoeld in de artikelen 227 tot 230 van het koninklijk besluit van 4 augustus 2004 betreffende de loopbaan van niveau A van het Rijkspersoneel zijn van toepassing op de ambtenaren waarvan de geschrapte graad geïntegreerd werd in overeenstemming met artikel 3 van dit besluit.

Art. 21.Worden opgeheven : - het koninklijk besluit van 10 februari 1998 houdende vereenvoudiging van de loopbaan van sommige ambtenaren van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 21 september 2004, - het koninklijk besluit van 17 juni 1999 houdende vaststelling van de loopbaan van verslaggever bij de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie, - het koninklijk besluit van 28 september 2004 tot vaststelling van diverse geldelijke bepalingen toepasselijk op de bijzondere graden bij de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie.

Art. 22.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 december 2004, met uitzondering van : - het artikel 14, dat uitwerking heeft met ingang van 1 januari 2002. - de artikelen 15 tot 17, die uitwerking hebben met ingang van 1 juni 2002. - de artikelen 18 en 19, die uitwerking hebben met ingang van 1 oktober 2002.

Art. 23.Onze Minister van Begroting en Onze Minister tot wiens bevoegdheid de Economische Zaken behoren, zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 11 mei 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Begroting, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE De Minister van Economie, M. VERWILGHEN

^