Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 11 juli 2013
gepubliceerd op 31 juli 2013

Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden waaronder het Verzekeringscomité voor geneeskundige verzorging overeenkomsten kan sluiten met toepassing van artikel 56, § 2, eerste lid, 3°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, voor het ten laste nemen van de kosten van projecten ter ondersteuning van het multidisciplinair overleg in het kader van een medisch-farmaceutisch zorgbeleid in rustoorden voor bejaarden en rust- en verzorgingstehuizen

bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid
numac
2013022390
pub.
31/07/2013
prom.
11/07/2013
ELI
eli/besluit/2013/07/11/2013022390/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

11 JULI 2013. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden waaronder het Verzekeringscomité voor geneeskundige verzorging overeenkomsten kan sluiten met toepassing van artikel 56, § 2, eerste lid, 3°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, voor het ten laste nemen van de kosten van projecten ter ondersteuning van het multidisciplinair overleg in het kader van een medisch-farmaceutisch zorgbeleid in rustoorden voor bejaarden en rust- en verzorgingstehuizen


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, artikel 56, § 2, eerste lid, 3°, vervangen bij de wet van 10 augustus 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/08/2001 pub. 07/09/2001 numac 2001022618 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu en ministerie van economische zaken Wet houdende de aanpassing van de arbeidsongevallenverzekering aan de Europese richtlijnen betreffende de directe verzekering met uitzondering van de levensverzekering type wet prom. 10/08/2001 pub. 01/09/2001 numac 2001022579 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet houdende maatregelen inzake gezondheidszorg sluiten;

Gelet op het advies van de Commissie voor begrotingscontrole, gegeven op 12 december 2012;

Gelet op het advies van het Verzekeringscomité voor geneeskundige verzorging, gegeven op 17 december 2012;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 17 januari 2013;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor begroting gegeven op 18 februari 2013;

Gelet op het advies 52.947/2 van de Raad van State, gegeven op 20 maart 2013, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 18, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Onder de hierna vermelde voorwaarden en in het kader van een medisch-farmaceutisch zorgbeleid kan tussen het Verzekeringscomité voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering en een project, bestaande uit een rustoord voor bejaarden of een rust- en verzorgingstehuis, de huisarts(en) en de apotheker(s) een overeenkomst worden gesloten, bestemd voor het organiseren en het ten laste nemen van de volgende activiteiten met het oog op het formuleren en testen van aanbevelingen : a) het multidisciplinair overleg met betrekking tot de medicamenteuze behandeling van individuele patiënten;b) de deelname aan werkgroepen rond het gebruik van een geneesmiddelenformularium, het voorschrijven van geneesmiddelen en rond het volledige geneesmiddelenproces : van het bestellen, verpakken, verdelen, toedienen, opvolgen, controleren en registreren dat moet leiden tot de toediening van het meest aangewezen geneesmiddel, in de juiste dosering, onder de juiste farmaceutische vorm, in de juiste omstandigheden, op het juiste moment en tegen een correcte prijs. De aanbevelingen zoals hiervoor bedoeld worden geformuleerd door een universitaire onderzoeksequipe en zullen door deze projecten worden uitgetest.

Art. 2.In maximum 30 instellingen zal met betrekking tot de medicamenteuze behandeling van individuele patiënten overleg georganiseerd worden tussen de voorschrijvende huisartsen, de apotheker en de verantwoordelijke voor de zorg. Daarbij moet worden onderzocht welke de effecten zijn van een dergelijk overleg en in functie daarvan in welke mate in een structureel overleg op patiëntenniveau moet worden voorzien tussen deze partners, op welke wijze dit overleg kan georganiseerd worden en welke de frequentie daarvan moet zijn. Daarbij wordt tevens nagegaan welk de inbreng kan zijn van de coördinerend en raadgevend arts.

In elke instelling, wordt dit overleg georganiseerd voor een groep van minstens 35 patiënten waarbij patiënten die de instelling definitief verlaten (ondermeer omwille van overlijden) worden vervangen door andere patiënten en die zo representatief mogelijk worden verdeeld over de in artikels 148 en 150 van het koninklijk besluit van 3 juli 1996Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/07/1996 pub. 10/12/2007 numac 2007000977 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen van het eerste semester van het jaar 2007 type koninklijk besluit prom. 03/07/1996 pub. 19/12/2008 numac 2008001031 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, bedoelde categorieën van zorgbehoevendheid.

Dit overleg wordt begeleid (bijvoorbeeld door het gebruik van uniforme verslaggeving) door een universitaire onderzoeksequipe die op basis van de bevindingen aanbevelingen opstelt.

Art. 3.In één of meerdere werkgroepen, die bestaan uit maximum 30 instellingen, dezelfde als bedoeld in artikel 2, uit coördinerend en raadgevend artsen, huisartsen (leden van huisartsenkringen), apothekers, hoofdverpleegkundigen en/of verpleegkundigen en referentiepersonen, zal het thema van het geneesmiddelenformularium en van het voorschrijven van geneesmiddelen worden besproken.

Onder begeleiding van een universitaire onderzoeksequipe formuleren deze groepen aanbevelingen, ondermeer wat het RVT formularium (lijst, richtlijnen, instrument/beslisboom), de informatisering ervan, de kwaliteitsbewaking en de niet-medicamenteuze aanpak betreft, en die kunnen dienen voor de opmaak van een model van samenwerkingsovereenkomst tussen de betrokken partners.

Art. 4.In één of meerdere werkgroepen die bestaan uit de instellingen zoals bedoeld in artikel 3, hun directie, coördinerend en raadgevend artsen, huisartsen (leden van huisartsenkringen), apothekers, hoofdverpleegkundigen en/of verpleegkundigen en referentiepersonen zal het thema van het bestellen, verpakken, verdelen, toedienen, opvolgen, controleren en registreren dat moet leiden tot de toediening van het meest aangewezen geneesmiddel, in de juiste dosering, onder de juiste farmaceutische vorm, in de juiste omstandigheden, op het juiste moment en tegen een correcte prijs worden besproken. Eveneens moet gekozen worden voor het meest goedkope geneesmiddel in de meest aangewezen verpakking.

Onder begeleiding van een universitaire onderzoeksequipe formuleren deze werkgroepen aanbevelingen van modellen, procedures en protocollen, die kunnen geïntegreerd worden in een softwareprogramma met kwaliteitsbewaking en die in een model van samenwerkingsovereenkomst tussen de betrokken partners kunnen opgenomen worden.

Art. 5.§ 1. De totale duurtijd van het experiment, bestaande uit enerzijds de projecten waarmee een overeenkomst wordt gesloten zoals bedoeld in artikel 1, en anderzijds uit een wetenschappelijke begeleiding, bedraagt 3 jaar.

De werkzaamheden van de universitaire onderzoeksequipe vinden plaats gedurende de volledige duurtijd van het experiment, terwijl de projecten zoals bedoeld in artikel 1 worden gesloten voor een maximale duurtijd van 30 maanden.

Na afloop van dit experiment maakt het Verzekeringscomité of een door hem aangestelde werkgroep een globale evaluatie van het experiment en formuleert voorstellen van aanbevelingen met betrekking tot het medisch-farmaceutisch zorgbeleid in rustoorden voor bejaarden en rust- en verzorgingstehuizen. § 2. De jaarlijkse begrotingsenveloppe wordt op maximum 600.000 euro vastgesteld. Deze tegemoetkoming wordt verhaald op de administratiekosten van de Dienst voor Geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering.

Art. 6.§ 1. Voor de vergoeding van de opstartkost voor het overleg zoals bedoeld in artikel 2 en voor de deelname aan de werkgroepen zoals bedoeld in artikelen 3 en 4 wordt per project een eenmalige forfaitaire tegemoetkoming van maximum 1.500 euro voorzien. Dit bedrag dient om de materiële en immateriële infrastructuur die nodig is voor het opzetten van de studie te bekostigen. § 2. Voor de vergoeding van de kost van het overleg zoals bedoeld in artikel 2 wordt per project een forfaitaire tegemoetkoming voorzien van maximum 25.500 euro, gespreid over een periode van drie jaar. § 3. Voor de vergoeding van de kost van de deelname aan de werkgroepen, zoals bedoeld in artikelen 3 en 4, ontvangt het project een forfaitaire vergoeding van maximum 12.000 euro, gespreid over een periode van twee jaar. § 4. De vergoeding, bedoeld in §§ 2 en 3, omvat eveneens de vergoeding voor het aftoetsen van de aanbevelingen die de universitaire onderzoeksequipe zal formuleren op basis van de vaststellingen uit het overleg zoals bedoeld in artikel 2 of op basis van de werkgroepen zoals bedoeld in artikelen 3 en 4.

Art. 7.Voor de vergoeding van de opdrachten die in dit besluit zijn voorzien, ontvangt de universitaire onderzoeksequipe een forfaitaire vergoeding van maximaal 500.000 euro, gespreid over een periode van drie jaar.

Art. 8.De voorwaarden waaraan de kandidatuur moet voldoen om als project deel te nemen aan de studie zijn : 1° er zijn minstens 35 patiënten die tegelijkertijd ten laste worden genomen en waarvoor overleg kan georganiseerd worden;2° een arts of artsen en een coördinerend raadgevend arts zijn bereid om deel te nemen aan het overleg en/of de werkgroepen;3° een verpleegkundige of verpleegkundigen zijn bereid om deel te nemen aan het overleg en/of de werkgroepen;4° een apotheker of apothekers zijn bereid om deel te nemen aan het overleg en/of de werkgroepen.

Art. 9.De projecten moeten ingediend worden ter attentie van de Leidend ambtenaar van de Dienst voor geneeskundige verzorging van het RIZIV, Tervurenlaan 211, 1150 Brussel, binnen de drie maanden na de datum van inwerkingtreding van dit besluit. De ingediende projecten worden geselecteerd door een werkgroep die bestaat uit vertegenwoordigers van de overeenkomstencommissie tussen de apothekers en de verzekeringsinstellingen en de overeenkomstencommissie rust- en verzorgingstehuizen en rustoorden voor bejaarden en de verzekeringsinstellingen.

Bij de selectie gelden de volgende criteria : Zowel voor het overleg zoals bedoeld in artikel 2 als voor de werkgroepen bedoeld in artikel 3 en 4 kunnen maximum 30 projecten worden geselecteerd. Er wordt bij de selectie van de projecten gestreefd naar een evenwicht tussen de instellingen met meer of minder dan 80 erkende bedden en naar een evenwicht volgens de taalrol van de projecten (Nederlandstalig, Franstalig, Duitstalig en tweetalig Nederlands/Frans). Ingeval van een gebrek aan kandidaatsdossiers, kan de werkgroep afwijken van dit evenwicht. a) Elk project moet voldoen aan de volgende criteria : - de patiënten waarvoor overleg zal georganiseerd worden dienen gelijkmatig verdeeld te zijn over alle categorieën van zorgbehoevendheid zoals bedoeld in artikel 2; - een coördinerend en raadgevend arts moet aanwezig zijn; - de apotheker(s) die de instelling bevoorraadt van geneesmiddelen is (zijn) betrokken; - de huisartsen zijn bereid om deel te nemen aan het overleg; - de projecten nemen deel zowel aan het overleg zoals bedoeld in artikel 2 als aan de werkgroepen zoals bedoeld in artikel 3 en 4; zij zullen eveneens de haalbaarheid van de aanbevelingen die worden geformuleerd door de universitaire equipe aftoetsen; - de huisartsenkring(en), verantwoordelijk voor de regio waar de instelling is gevestigd, moet betrokken worden, of minstens geïnformeerd worden; - de indiening van een project wordt minstens getekend door de apotheker(s), de coördinerend en raadgevend arts en de instelling. b) Bijkomende criteria indien er teveel kandidaat projecten zijn : - instellingen die al dan niet elektronisch gegevens kunnen uitwisselen met de apotheker en beschikken over een elektronisch patiëntendossier met de volgende modules : verstrekkingen, geneesmiddelen, voorschriften en formularium, Katz-gegevens, Activiteiten Dagelijkse Leven (ADL) en dat eveneens wat de geneesmiddelen betreft een kwaliteitsbewakingsmodule omvat; - instellingen die al dan niet reeds beschikken over een elektronisch geneesmiddelenbeheer (integratie voorschrift met formularium, bestelling, aflevering, toediening, stockbeheer en dat elektronisch gegevens kan uitwisselen met de apotheker); - instellingen waar al dan niet reeds overleg plaatsvindt tussen de voorschrijvende arts en/of de coördinerend en raadgevend arts en/of de verantwoordelijke van de zorg in de instelling en met de apotheker omtrent farmacotherapie; - instellingen die al dan niet reeds afspraken hebben met de huisartsenkring o.a. over farmacotherapie; - instellingen die al dan niet beschikken over een eigen formularium met een lijst van toepassingsregels en/of een instrument/ beslissingsboom.

Art. 10.§ 1. De projecten dienen een jaarverslag in met vermelding van de activiteiten in het kader van wat is voorzien in de artikelen 2, 3 en 4. Indien uit het jaarverslag blijkt dat het project niet of onvoldoende heeft deelgenomen aan het overleg zoals bedoeld in artikel 2 of aan de werkgroepen bedoeld in artikelen 3 en 4, is de tegemoetkoming zoals bedoeld in artikel 6 geheel of gedeeltelijk niet verschuldigd. § 2. De eindafrekening gebeurt op basis van de gerealiseerde activiteit en houdt rekening met de volgende parameters : a) maximale tegemoetkoming per overlegmoment op patiëntniveau voor huisarts, apotheker en verpleegkundige : 10 euro per persoon.Indien de coördinerend en raadgevend arts betrokken wordt bij dit overleg op instellingsniveau bedraagt de maximale tegemoetkoming hiervoor 3,43 euro per patiënt. b) maximale tegemoetkoming per persoon als deelnemer aan de werkgroepen.Per werkgroep : 60 euro per uur met een maximum van 3 uur en een maximum van 4 personen per project. c) maximale opstartkost : 1.500 euro.

De Dienst voor Geneeskundige Verzorging van het RIZIV wordt belast met de controle op de aanwending van deze middelen. Zij kan de nodige uitgavenbewijsstukken opvragen. Desgevallend zal zij onverschuldigde bedragen terugvorderen.

De maximale totale tegemoetkoming kan nooit meer bedragen dan de tegemoetkomingen die voorzien zijn in artikel 6.

Art. 11.Dit besluit treedt in werking op 15 augustus 2013.

Art. 12.De minister bevoegd voor Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 11 juli 2013.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen, Mevr. L. ONKELINX

^