gepubliceerd op 21 januari 2009
Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 114 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering
11 JANUARI 2009. - Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 114 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, inzonderheid op artikel 7, § 1, derde lid, i, vervangen bij de wet van 14 februari 1961;
Gelet op het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering;
Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, gegeven op 18 december 2008;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 17 december 2008;
Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting van 19 december 2008;
Om redenen van dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door het feit dat onmiddellijk maatregelen dienen genomen om de schadelijke effecten van de dreigende recessie op werkgelegenheid en koopkracht te beperken, zodat een negatieve spiraal kan worden vermeden; dat het stelsel van de tijdelijke werkloosheid een goed instrument is van interne flexibiliteit, waarbij de werkgever het volume aan arbeid kan aanpassen aan de werkelijke behoefte van het ogenblik, zonder te moeten overgaan tot ontslagen en de daaraan verbonden kosten en zonder dat hij onnodige kosten van aanwerving en opleiding heeft indien de economie zich herpakt; dat dit stelsel ook voor de werknemer het voordeel biedt verbonden te blijven met een arbeidsovereenkomst, waarbij via de werkloosheidsuitkering bij tijdelijke werkloosheid het inkomensverlies beperkt wordt; dat in de huidige omstandigheden het gebruik van dit stelsel absolute voorrang moet krijgen op ontslagen, en dus mee kan helpen om de negatieve werkgelegenheidseffecten van de in de laatste weken vele aangekondigde herstructureringen te beperken; dat daarom het niveau van de aan de werknemer toegekende werkloosheidsuitkering dient verhoogd, zodat het voor beide partijen makkelijker wordt gebruik te maken van dit instrument; dat daardoor bovendien de koopkracht van de werknemer beter wordt gevrijwaard, wat de particuliere consumptie ondersteunt, wat eveneens een belangrijke sleutel is in de bestrijding van de recessie; dat de regering daarom in zijn herstelplan van 11 december besliste tot de onverwijlde verhoging van deze uitkeringen; dat de regering daarmee eveneens tegemoet komt aan de vraag van de Europese Commissie en de Europese Raad om hoogdringend de crisis te bestrijden; dat ook de sociale partners vragende partij zijn om deze maatregel zo snel mogelijk te nemen, zodat de bedrijven dit stelsel maximaal kunnen gebruiken bij hun strategische keuzes om de toekomst van de ondernemingen en de werkgelegenheid veilig te stellen;
Gelet op advies 45.735/1 van de Raad van State, gegeven op 30 december 2008, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Artikel 114, § 6, tweede lid, van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 28 februari 2003, wordt vervangen door de volgende bepaling : « Het basisdagbedrag bedoeld in het eerste lid, wordt verhoogd met een aanpassingstoeslag, vastgesteld op 15 pct., en met een toeslag « tijdelijke werkloosheid » vastgesteld op 15 pct. van het gemiddeld dagloon. »
Art. 2.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2009 en treedt buiten werking op 31 december 2010.
In afwijking van artikel 133, § 1, 4°, van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering kan eveneens een dossier bevattende een uitkeringsaanvraag en alle stukken welke de directeur nodig heeft om over het recht op uitkeringen te beslissen en het bedrag ervan te bepalen, bij de uitbetalingsinstelling ingediend worden door de tijdelijk werkloze bij de eerste dag tijdelijke werkloosheid gelegen na 31 december 2008, waarvoor hij uitkeringen wenst te bekomen.
Art. 3.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, januari 2009.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET