gepubliceerd op 05 september 2017
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 december 2016, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende de éénmalige sociale toelage
11 AUGUSTUS 2017. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 december 2016, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende de éénmalige sociale toelage (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 1 december 2016, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende de éénmalige sociale toelage.
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 11 augustus 2017.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, K. PEETERS _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 1 december 2016 Eénmalige sociale toelage (Overeenkomst geregistreerd op 22 december 2016 onder het nummer 136792/CO/326) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de gebaremiseerde personeelsleden, op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2004 van toepassing is, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende de waarborg van rechten van de werknemers van de bedrijfstak elektriciteit en gas in dienst op 31 december 2001 en op de ondernemingen die hen tewerkstellen. HOOFDSTUK II. - Begrippen en definities
Art. 2.Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt verstaan onder : "gebaremiseerde werknemer" : de werknemer a) aangeworven vóór 1 januari 2002 bij : - bedrijven, bedoeld in artikel 1, ressorterend onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf vóór 1 januari 2004; - bedrijven, bedoeld in artikel 1, ressorterend onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, die voortkomen uit de hiervoor genoemde bedrijven; - bedrijven, bedoeld in artikel 1, ressorterend onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, die personeel overnemen, op basis van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 32bis van 7 juni 1985, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, betreffende de waarborg van rechten van de werknemers in geval van verandering van de werkgever wegens een conventionele transfer van de onderneming en die de rechten regelt van de werknemers die overgenomen worden in geval van overname van het actief na faillissement of gerechtelijk concordaat door afstand van het actief; b) met een contract van onbepaalde duur op 31 augustus 2006 in de intercommunale Sibelga en getransfereerd op 1 september 2006 of later naar de firma Brussels Network Operations. "onderneming" : de juridische entiteit. "CAO van 2 december 2004" : de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2004, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende de waarborg van rechten van de werknemers van de bedrijfstak elektriciteit en gas in dienst op 31 december 2001 (geregistreerd op 4 april 2005 onder het nummer 74368/CO/326). "het aanvullend pensioenplan éénmalige sociale toelage" : het pensioenregime dat als doel heeft de financiering van de "éénmalige sociale toelage", zoals bepaald door artikel 28 van de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de sociale programmatie van 29 november 2007 (geregistreerd op 17 januari 2008 onder het nummer 86374/CO/326). HOOFDSTUK III. - Doel
Art. 3.Het voorwerp van deze collectieve overeenkomst is het aanpassen van de financiering van het aanvullend pensioenplan genaamd "éénmalige sociale toelage" afgesloten door de ondernemingen bij de verzekeringsonderneming CONTASSUR n.v..
Art. 4.Het aanvullend pensioenengagement hernomen in het hierboven vermelde aanvullend pensioenplan wordt niet gewijzigd door de huidige overeenkomst. HOOFDSTUK IV. - Financiering
Art. 5.§ 1. De pensioenengagementen beheerd door de verzekeringsonderneming CONTASSUR n.v. en de reserves reeds opgebouwd bij dit pensioenorganisme in het kader van groepsverzekeringen worden overgedragen met effect op 1 december 2016 naar het O.F.P. ELGABEL. § 2. Vanaf 1 december 2016 worden de premies nodig voor de financiering van deze engagementen gestort aan het O.F.P. ELGABEL.
Art. 6.§ 1. Op de datum van de overdracht, worden alle hierboven vermelde engagementen en andere verplichtingen ten opzichte van de verzekeringsnemers, de actieve verzekerden, de begunstigden en elke derde die een belang heeft bij de uitvoering van de pensioenengagementen overgenomen zonder enige aanpassing en gerespecteerd door het O.F.P. ELGABEL. § 2. Deze verplichtingen worden geformaliseerd in een sectoraal pensioenreglement dat wordt bijgevoegd aan de huidige overeenkomst en dat er integraal deel van uitmaakt. De inrichter van deze plannen is voortaan de vereniging zonder winstoogmerk die als benaming heeft "Fonds voor Aanvullende Vergoedingen", met haar sociale zetel te 1000 Brussel, Galerie Ravenstein 3 en waarvan de statuten werden opgesteld en neergelegd op 13 oktober 1997 (Belgisch Staatsblad van 29 januari 1998). HOOFDSTUK V. - Geldigheidsduur
Art. 7.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor bepaalde duur. Zij treedt in werking op 1 december 2016 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2041.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 11 augustus 2017.
De Minister van Werk, K. PEETERS
Bijlage aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 december 2016, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende de éénmalige sociale toelage Aanvullend sectoraal pensioenreglement ten gunste van de gebaremiseerden van de vennootschappen van de gas- en elektriciteitssector Eénmalige sociale toelage O.F.P. ELGABEL 2016 Bijlage nr. 1. Lijst van de bijdragende ondernemingen in het kader van dit plan De bijdragende ondernemingen van dit plan zijn de volgende : - C.V.B.A. BRUSSELS NETWORT OPERATIONS - Werkhuizenkaai 16 - 1000 Brussel; - C.V.B.A. EANDIS - Brusselsesteenweg 199 - 9090 Melle; - N.V. ELECTRABEL - Simon Bolivarlaan 34 - 1000 Brussel; - ELIA ASSET N.V. - Keizerslaan 20 - 1000 Brussel; - ELIA SYSTEM OPERATOR N.V. - Keizerslaan 20 - 1000 Brussel; - ENI SPA BELGIAN BRANCH - Guimardstraat 1A - 1040 Brussel; - ENI TRADING & SHIPPING - Guimardstraat 1A - 1040 Brussel; - N.V. ENI GAS & POWER - Medialaan 34 - 1800 Vilvoorde; - C.V.B.A. ENGIE CC - Simon Bolivarlaan 34 - 1000 Brussel; - FLUXYS N.V. - Kunstlaan 31 - 1040 Brussel; - FLUXYS BELGIUM N.V. - Kunstlaan 31 - 1040 Brussel; - FLUXYS LNG N.V. - Guimardstraat 4 - 1040 Brussel; - V.Z.W. K.V.B.G. - Rodestraat 125 - 1630 Linkebeek; - C.V.B.A. LABORELEC - Rodestraat 125 - 1630 Linkebeek; - N.V. LANGERLO - Swinnenwijerweg 30 - 3600 Genk; - METRIX C.V.B.A. - Werkhuizenkaai 16 - 1000 Brussel; - ORES S.C.R.L. - Avenue Jean Monnet 2 - 1348 Louvain-la-Neuve; - UNIPER GENERATION BELGIUM N.V. - Willemsstraat (Jan Frans) 200 - 1800 Vilvoorde. HOOFDSTUK I. - Algemeenheden
Artikel 1.Doel van het reglement Dit reglement is opgemaakt in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 december 2016 en treedt inwerking op 1 december 2016.
Het heeft als doel enerzijds de rechten en verplichtingen van de bijdragende ondernemingen en van de deelnemers te bepalen in het kader van het sectoraal aanvullend pensioenplan en anderzijds hun relaties met O.F.P. ELGABEL te regelen.
Het heeft als doel, tegen betaling van patronale bijdragen, te voorzien in een pensioentoezegging van het type vaste prestaties zonder resultaatsverbintenis vanwege het O.F.P., bestaande uit de storting van : - voor de deelnemers : een pensioenkapitaal indien de deelnemer in leven is op de pensioendatum; - voor de begunstigde(n) in geval van overlijden : een overlijdenskapitaal bij overlijden van de deelnemer vóór de pensioendatum.
Het regelement omvat de berekenigsmodaliteiten en toekenningsvoorwaarden van deze voordelen.
Art. 2.Definities 2.1. Partijen - Het O.F.P. : het Organisme voor de Financiering van Pensioenen ELGABEL. - De inrichter : de V.Z.W. "Fonds voor Aanvullende Vergoedingen". - De bijdragende ondernemingen : de bijdragende ondernemingen vermeld in bijlage nr. 1 van dit reglement. - De deelnemers : de personeelsleden van de bijdragende ondernemingen die aan de aansluitingsvoorwaarden voldoen. - De begunstigden : de deelnemers en hun rechthebbenden die de in dit reglement voorziene prestaties ontvangen.
De ex-deelnemers en hun rechthebbenden die verworven rechten hebben krachtens dit reglement. - De echtgeno(o)t(e) : de persoon die gehuwd is met de deelnemer, op voorwaarde dat de echtgenoten noch uit de echt, noch van tafel en bed gescheiden zijn. - De wettelijk samenwonende : de persoon die leeft met de deelnemer, overeenkomstig de wettelijke bepalingen die de wettelijke samenwoning regelen. - De toezichthouder : de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten (F.S.M.A.). 2.2. Berekeningsgrondslagen 2.2.1. Pensioendatum Onder "pensioendatum" verstaat men : de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin de deelnemer de wettelijk pensioenleeftijd bereikt, namelijk op de leeftijd van 65 jaar bij de invoering van dit reglement.
Indien de deelnemer evenwel in dienst blijft na die datum, zal de aansluiting verlengd worden tot op het moment dat de deelnemer de bijdragende onderneming effectief verlaat. Deze datum zal dan beschouwd worden als de datum van pensionering in de zin van dit reglement. 2.2.2. Vervroegde pensionering Onder "vervroegde pensionering" verstaat men : de opruststelling vóór de pensioendatum, wanneer de deelnemer voldoet aan de voorwaarden om zijn vervroegd pensioen als werknemer te verkrijgen. 2.2.3. Pensioenanciënniteit De pensioenanciënniteit n, die gebruikt wordt voor de berekening van de verworven prestaties, is samengesteld uit het aantal jaren en maanden dienst vastgesteld op datum van (vervroegde) pensionering, overeenkomstig de wet op de arbeidsovereenkomsten.
De pensioenanciënniteit verworven rechten na die in aanmerking wordt genomen voor de berekening van de verworven prestaties in geval van uittreding, behalve bij vervroegde pensionering, is samengesteld uit het aantal jaren en maanden dienst vastgesteld op het moment van uittreding, overeenkomstig de wet op de arbeidsovereenkomsten.
De pensioenanciënniteit na mag de pensioenan-ciënniteit n niet overschrijden.
De pensioenanciënniteiten worden door de bijdragende ondernemingen aan het O.F.P. medegedeeld. 2.2.4. Refertebezoldiging (T) De refertebezoldiging (T) wordt meegedeeld door de bijdragende ondernemingen en stemt overeen met de jaarlijkse brutobezoldiging van de maand die twee maanden voorafgaat aan de datum van de (eerste) betaling van de verzekerde prestaties : T = (X. to + Pr + Pr'). k formule waarin a. X de jaarlijkse vermenigvuldigingscoëfficiënt van de maandelijkse bezoldiging is. Deze coëfficiënt houdt rekening met, behoudens afwijking bij arbeidsovereenkomst : - 12 maanden beroepsbezoldiging; - de eindejaarspremie : 13de en 14de maand; - dubbel vakantiegeld, wettelijk en bovenwettelijk. b. to gelijk is aan de som van : - de maandwedde van de maand die twee maanden voorafgaat aan de datum van de (eerste) betaling van de verzekerde prestaties; - en de indexforfait, genomen aan de waarde die overeenstemt met index 100 van de gezondheidsindex. to is exclusief salaristoelagen, premies en andere voordelen. c. Pr is gelijk aan de optelling van de statutaire zogenaamde winter- en vakantiepremies, genomen aan de waarde die overeenstemt met index 100 van de gezondheidsindex.d. Pr' de waarde is, aan index 100 van de gezondheidsindex, van het dubbel wettelijk vakantiegeld berekend op het maandelijks gemiddeld van Pr.e. k de indexeringsvermenigvuldigingscoëfficiënt is van de bezoldigingen van de werknemers in de gas- en elektriciteitssector van de maand die twee maanden voorafgaat aan de datum van de (eerste) betaling van de verzekerde prestaties. Bij aansluiting tijdens het jaar na 1 januari wordt de refertebezoldiging (T) bepaald op basis van die van de maand van aansluiting, aangepast volgens de indexeringsregels die van toepassing zijn op de bezoldigingen voor de maand januari die eraan voorafgaat of ermee samenvalt.
De refertebezoldiging wordt uitgedrukt op basis van een voltijdse activiteit. 2.2.5. Bezoldigingsschijven T1 en T2 Het gaat om de schijven waarmee rekening wordt gehouden voor de berekening van de prestaties : T1 stemt overeen met een refertebezoldiging die lager dan of gelijk is aan 49 628,70 EUR (basis 2013 = 100).
T2 stemt overeen met het deel van de refertebezoldiging dat het bedrag van 49 628,70 EUR (basis 2013 = 100) overschrijdt.
Op 1 juli 2016 is dit bedrag forfaitair vastgelegd op 50 090,25 EUR (basis 2013 = 100,93). Dit bedrag wordt maandelijks geïndexeerd volgens de index die van toepassing is op de bezoldigingen van de werknemers uit de gas- en elektriciteitssector tijdens de maand die twee maanden voorafgaat aan de maand van (eerste) betaling van de verzekerde prestatie. 2.2.6. Coëfficiënt van gemiddelde deeltijdse prestatie (tpm) De coëfficiënt van de gemiddelde deeltijdse prestatie wordt berekend op basis van het (of de) tewerkstellingsregime(s) tijdens de werkelijk gepresteerde of geassimileerde maanden dienst gedurende de loopbaan van de deelnemer in de gas- en elektriciteitssector. 2.2.7. Uittreding Onder "uittreding" verstaan men : - de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, anders dan door overlijden of vertrek met pensioen. Er is echter geen "uittreding" indien de deelnemer een nieuwe arbeidsovereenkomst ondertekent bij een andere bijdragende onderneming; - het einde van de aansluiting doordat de deelnemer niet meer aan de aansluitingsvoorwaarden voldoet; - het einde van de aansluiting doordat de werkgever of, in geval van overdracht van een arbeidsovereenkomst, de nieuwe werkgever van de deelnemer, niet meer onder het toepassingsgebied valt van de collectieve arbeidsovereenkomst die het pensioenstelsel instelt.
Art. 3.Aansluitingsvoorwaarden Nemen verplicht deel aan dit reglement : de gebaremiseerde personeelsleden, in dienst op 1 juli 2007 bij de bijdragende ondernemingen die tot de gas- en elektriciteitssector behoren, en een arbeidsovereenkomst hebben die aanving vóór 1 januari 2002.
Zijn eveneens aangesloten, de gebaremiseerde personeelsleden die na 1 december 2016 overgedragen werden met behoud van het statuut oude voorwaarden van de gas- en elektriciteitssector en die vóór hun overdracht een plan van hetzelfde type genoten en mits overdracht van hun eventuele reserves.
De aansluiting vangt aan de eerste dag van de maand die samenvalt met of volgt op de dag waarop aan voormelde aansluitingsvoorwaarden voldaan is.
Art. 4.Informatie aan de deelnemers Het reglement, alsook de eventuele bijvoegsels worden door de bijdragende ondernemingen, eventueel elektronisch, ter beschikking van de deelnemers gesteld.
Elke deelnemer ontvangt éénmaal per jaar een individuele situatie die de verzekerde bedragen, de prestaties en de verworven reserves meedeelt en tevens alle andere informatie die de wet en de reglementering voorschrijft. HOOFDSTUK II. - Prestaties bij leven van de deelnemer op de pensioendatum
Art. 5.Omvang van de voordelen Bij leven van de deelnemer op de pensioendatum wordt hem een kapitaal Kr toegekend waarvan het bedrag als volgt wordt bepaald : Kr = (5 pct. T1 + 7,5 pct. T2). tpm formule waarbij T1, T2 en tpm gedefinieerd zijn in artikel 2, punt 2.2.
Art. 6.Wijze van samenstelling van het kapitaal De verzekerde prestaties op de pensioendatum worden samengesteld door een collectieve kapitalisatie van de dotaties van de bijdragende ondernemingen die jaarlijks vastgelegd worden volgens een financieringsplan.
Het kapitaal wordt gestort bij leven van de deelnemer op de pensioendatum.
Art. 7.Modaliteiten van uitkering Bij leven van de deelnemer op de pensioendatum is bij de begunstigde van de prestaties.
Deze prestaties zullen worden uitgekeerd onder de vorm van een kapitaal. Hij kan evenwel op dat moment ervoor kiezen het kapitaal geheel of gedeeltelijke om te zetten in een lijfrente. Deze omzetting zal gebeuren volgens de modaliteiten die beschreven staan in artikel 16 van dit reglement.
De door het O.F.P. verschuldigde sommen worden aan de begunstigde uitbetaald na afgifte van een attest van leven dat zijn geboortedatum vermeldt, samen met een recto-verso kopie van zijn identiteitskaart.
Indien hij over een elektronische identiteitskaart beschikt, dient een uittreksel van de chip toegevoegd te worden. HOOFDSTUK III. - Prestaties bij overlijden van de deelnemer vóór de pensioendatum
Art. 8.Omvang van de voordelen Bij overlijden van de deelnemer vóór de pensioendatum wordt er aan de begunstigden een kapitaal Ks toegekend waarvan het bedrag als volgt wordt bepaald : Ks = (5 pct. T1 + 7,5 pct. T2). tpm formule waarbij T1, T2 en tpm gedefinieerd zijn in artikel 2, punt 2.2.
Art. 9.Wijze van samenstelling van het kapitaal De verzekerde prestaties worden samengesteld door een collectieve kapitalisatie van de dotaties van de bijdragen ondernemingen die jaarlijks vastgelegd worden volgens een financieringsplan.
Art. 10.Modaliteiten van uitkering 10.1. Begunstigden In geval van overlijden van de deelnemer vóór de pensioendatum of bij vervroegde pensionering zijn de begustigde(n) in volgorde van voorrang : 1. de noch uit de echt gescheiden, noch van tafel en bed gescheiden echtgeno(o)t(e) of de wettelijke samenwonende;2. de wettige kinderen van de deelnemer, geadopteerde of erkende natuurlijke kinderen van de deelnemer en door plaatsvervulling, hun nakomelingen voor het gedeelte dat zou toegekomen zijn aan de begunstigde in wiens plaats ze treden;3. de vader en de moeder van de deelnemer, elk voor de helft;in geval van vooroverlijden van één van de twee, komt het geheel van de verzekerde bedragen de overlevende toe; 4. de wettelijke erfgenamen, met uitsluiting van de Staat. Op verzoek van de deelnemer zijn afwijkingen aan deze begunstigingsvolgorde mogelijk, evenals een verdeling van de prestaties onder verschillende begunstigden. Deze wijzigingen moeten via een aangetekende brief aan het O.F.P. meegedeeld worden.
Indien de deelnemer gebruik zou hebben gemaakt van deze mogelijkheden en nadien zou huwen, een wettelijk samenlevingscontract aangaan, of een kind krijgen of adopteren, wordt de afwijking zonder formaliteit tenietgedaan en wordt de normale begunstigingsvolgorde zoals vermeld hierboven opnieuw van toepassing, behalve indien de begunstiging reeds aanvaard werd of indien de deelnemer uitdrukkelijk om een andere afwijking van deze volgorde vraagt.
De verzekerde prestaties worden, naar keuze van de begunstigde(n), vereffend onder de vorm van kapitaal of lijfrente. De omzetting in rente zal gebeuren volgens de bepalingen van artikel 16 van dit reglement. 10.2. Administratieve formaliteiten De sommen die door het O.F.P. verschuldigd zijn, worden aan de begunstigden uitgekeerd na voorlegging van de volgende documenten : - een uittreksel uit de overlijdensakte van de deelnemer met vermelding van zijn geboortedatum; - een medisch getuigschrift met vermelding van de overlijdensoorzaak; - indien de begunstigden niet met naam werden aangeduid, een akte van bekendheid tot staving van de rechten van de begunstigden; - een attest van leven van de begunstigde(n); - een recto-verso kopie van de identiteitskaart van de begunstigden.
Indien de begunstigden over een elektronische identiteitskaart beschikken, dient een uittreksel van de chip toegevoegd te worden. HOOFDSTUK IV. - Contracten en premies
Art. 11.Verbintenissen van de bijdragende ondernemingen De bijdragende ondernemingen storten aan het O.F.P. de nodige dotaties om de prestaties te financieren.
Deze dotaties worden berekend zodat het O.F.P. aan de begunstigden de nodige bedragen kan storten om de pensioenprestaties zoals vastgelegd in artikel 5 te bereiken. De tegoeden mogen in geen geval lager liggen dan wat nodig is om de verworven rechten van de deelnemers berekend in artikel 13 te kunnen waarborgen.
Art. 12.Overdracht van reserves Op de datum van inwerkingtreding van dit reglement wordt een overdracht verricht van de in de groepsverzekering "éénmalige sociale toelage" opgebouwde reserves bij CONTASSUR N.V. naar het huidig plan. HOOFDSTUK V. - Rechten van de deelnemer
Art. 13.Verworven rechten van de deelnemer 13.1. Verworven rechten van de deelnemer Bij uittreding is de verworven prestatie op de pensioendatum gelijk aan : na Kra = na/n . Kr waarbij n en na gedefinieerd zijn in artikel 2, punt 2.2.
De verworven reserves zijn de reserves waarop de aangeslotene op een bepaald moment recht heeft, overeenkomstig het reglement, en zijn gelijk aan het hoogste resultaat van de twee volgende berekeningen : - De reserve die opgebouwd moeten worden krachtens de wet van 28 april 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/04/2003 pub. 15/05/2003 numac 2003022481 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid sluiten en haar koninklijke uitvoeringsbesluiten betreffende de aanvullende pensioenen, en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid; - De huidige waarde van het kapitaal Kra. De huidige waarde wordt berekend op basis van de technische grondslagen die door het O.F.P. worden gebruik in de berekening van zijn minimumprovisies. 13.2. Bestemming van de verworven reserves Bij uittreding van de deelnemer beschikt bij over de volgende mogelijkheden : - Zijn verworven reserves in dit plan behouden zonder wijziging van de pensioentoezegging; - Zijn verworven reserves overdragen naar het pensioenorganisme van zijn nieuwe werkgever; - Zijn verworven reserves overdragen naar een onthaalstructuur bij CONTASSUR N.V.; - Zijn verworven reserves overdragen naar één van de voorzorgsinstellingen die aanvullende pensioenen beheren, zoals voorzien in het koninklijk besluit van 14 november 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 14/11/2003 pub. 14/11/2003 numac 2003023009 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit betreffende de toekenning van buitenwettelijke voordelen aan de werknemers bedoeld bij koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers en aan de personen bedoeld in artikel 32, eerste lid, 1° en 2° van het Wetboek van Inkomstenbelastingen 1992, tewerkgesteld buiten een arbeidsovereenkomst sluiten betreffende de toekenning van extralegale voordelen aan de werknemers bedoeld bij koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers en aan de personen bedoeld in artikel 32, 1ste lid, 1° en 2° van het Wetboek van Inkomensbelastingen 1992, tewerkgesteld buiten een arbeidsovereenkomst.
De verworven reserves worden berekend op de datum van uittreding. In geval van overdracht worden zij tot op de datum van overdracht gekapitaliseerd, gebruik makend van de technische grondslagen van het O.F.P..
Bij behoud van de reserves bij het O.F.P. heeft de deelnemer de plicht het O.F.P. op de hoogte te houden van eventuele adresveranderingen. 13.3. Te volgen procedure bij vertrek van de deelnemer (de gehele procedure moet schriftelijk gebeuren) - De bijdragende onderneming verwittigt het O.F.P. binnen de 30 dagen die volgen op de uittreding van de deelnemer. - Het O.F.P. licht de bijdragende onderneming in, binnen de 30 dagen die volgen op de mededeling van deze laatste, over de verworven reserves en prestaties voor de deelnemer en tevens over de verschillende keuzemogelijkheden beschreven onder punt 13.2. - De betrokken bijdragen onderneming of het door haar aangeduide organisme brengt onmiddellijk de deelnemer op de hoogte. - De deelnemer moet binnen de 30 dagen die volgen zijn beslissing omtrent de bestemming van de opgebouwde reserves schriftelijk meedelen aan de betrokken bijdragende onderneming of het door haar aangeduide organisme. Indien binnen deze termijn geen enkele beslissing wordt meegedeeld, blijven de verworven reserves automatisch behouden bij het O.F.P. zonder wijziging van de pensioentoezegging.
Na afloop van deze termijn van 30 dagen mag de deelnemer niettemin te allen tijde de overdracht van zijn reserves naar een ander pensioenorganisme vragen. - De betrokken bijdragende onderneming of het door haar aangeduide organisme deelt de beslissing van de deelnemer mee aan het O.F.P. binnen de 15 dagen. - De overdracht, naar keuze van de deelnemer, gebeurt binnen de 30 dagen.
Art. 14.Afkoop Behalve bij niet-betaling van de intresten die verschuldigd zijn in het kader van een voorschot of inpandgeving en voor de overdracht van de reserves bedoeld in artikel 18, kan de deelnemer slechts op de datum waaraan hij voldoet aan de voorwaarden om recht te hebben op zijn vervroegd pensioen als werknemer, het recht op afkoop van zijn reserves doen gelden, en voor zover hij niet meer in dienst is bij een bijdragende onderneming.
De afkoop wordt door de deelnemer in een gedateerd en ondertekend schrijven aangevraagd. De afkoop gebeurt op de datum waarop de afkoopkwijting ondertekend wordt door de deelnemer.
Het recht op afkoop gebeurt overeenkomstig de van kracht zijnde wettelijke bepalingen.
Art. 15.Voorschotten en inpandgevingen De voorschotten en prestaties en de inpandgevingen van pensioenrechten die worden toegestaan om een lening te waarborgen, mogen enkel aan de deelnemer wordt toegekend voor het verwerven, het bouwen, het verbeteren, het renoveren of het transformeren van onroerende goederen die gelegen zijn in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte en die belastbare inkomsten opbrengen in België of in een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte.
Zodra deze onroerende goederen uit het patrimonium van de deelnemer verdwijnen, moeten deze voorschotten en leningen terugbetaald worden.
Het bedrag van het voorschot op de prestaties wordt toegekend ten belope van de afkoopwaarde op het moment van de toekenning van het voorschot, verminderd met de belastingen en lasten die van toepassing zijn bij een eventuele afkoop en aan de voorwaarden die worden bepaald in de voorschotakte.
Het bedrag dat in pand wordt gegeven ten opzichte van een derde begunstigde of ten opzichte van CONTASSUR N.V. in het kader van een hypothecaire lening, wordt toegekend ten belope van de bedragen die verzekerd zijn bij leven of bij overlijden, verminderd met de belastingen en lasten die van toepassing zijn bij vereffening op eindtermijn van het contract bij leven en/of bij overlijden van de deelnemer. HOOFDSTUK VI. - Diversen
Art. 16.Vereffening van de contracten onder de vorm van een rente De prestaties pensioen en overlijden waarin dit reglement voorziet, kunnen, na aftrek van de wettelijke afhoudingen en de andere sommen die verschuldigd zouden zijn aan het O.F.P. of aan een derde (bijvoorbeeld een schuldeiser) op schriftelijk verzoek van de begunstigden worden vereffend onder de vorm van een rente, overeenkomstig de wet van 28 april 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/04/2003 pub. 15/05/2003 numac 2003022481 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid sluiten op de aanvullende pensioenen, behalve indien het jaarlijks bedrag van de rente vanaf het begin minder is dan of gelijk aan het minimumbedrag vastgelegd door deze wet.
Art. 17.Niet-betaling van de premies Bij stopzetting van betaling van de toelagen wordt de betrokken bijdragende onderneming, ten vroegste 30 dagen te rekenen vanaf de vervaldag, in gebreke gesteld per aangetekende brief waarin zij wordt herinnerd aan de vervaldag en de gevolgen van niet-betaling.
Indien de situatie niet geregulariseerd is binnen de 3 maanden die volgen op de stopzetting van de stortingen, wordt elke deelnemer bij het verstrijken van deze termijn per gewone brief op de hoogte gebracht van de stopzetting van de betaling van de bijdragen of toelagen.
Art. 18.Vereffening van het O.F.P. of uittreding van een bijdragende onderneming 18.1. In geval van vereffening van het O.F.P. of uittreding van één of verschillende bijdragende ondernemingen zal het gedeelte dat door elke bijdragende onderneming ten gunste van de deelnemers werd opgebouwd in de tegoeden van het O.F.P. bepaald worden als volgt : De tegoeden die binnen het O.F.P. opgebouwd werden door de groep van vennootschappen waartoe de bijdragende onderneming behoort, worden vergeleken met de technische provisies van de groep, die worden berekend volgens de technische grondslagen van het O.F.P. en ten opzichte van de verworven prestaties van de deelnemers.
Zonder afbreuk te doen aan de toepassing van artikel 11, 1° indien de tegoeden ontoereikend zijn, is het opgebouwd tegoed per onderneming evenredig met haar gedeelte in de technische provisies van de groep, zoals hierboven beschreven;2° indien de tegoeden de technische provisies voor verworven prestaties overschrijden, is het opgebouwd tegoed per bijdragende onderneming gelijk aan haar gedeelte in de technische provisies voor verworven prestaties, vermeerderd met een deel van de overschotten dat bepaald wordt als volgt : - voor elke deelnemer wordt de geherwaardeerde technische provisie berekend in de veronderstelling, voor de lonen van de actieven, van en geschatte evolutie op basis van de inflatievoet die in de laatste actuariële studie is vastgelegd; - indien het overschot niet toestaat aan iedere deelnemer de geherwaardeerde technische provisie toe te wijzen, wordt het verdeeld onder de deelnemers, proportioneel met het verschil tussen de geherwaardeerde technische provisie en de technische provisie; - indien het overschot het toestaat aan iedere deelnemer zijn geherwaardeerde technische provisie toe te kennen, wordt het saldo van de tegoeden na deze toekenning verdeeld onder de deelnemers, proportioneel met het verschil tussen de geprojecteerde verbintenis van het O.F.P. en de geherwaardeerde technische provisie.
De bepaling van de geprojecteerde verbintenis van het O.F.P. zal gebeuren op basis van de financieringshypothesen van het plan zoals vastgelegd bij de laatste actuariële studie. 18.2. Het tegoed van elke betrokken bijdragende onderneming wordt vervolgens overgedragen naar één of verschillende erkende instellingen en bij voorrang aangewend voor de dekking van de door de deelnemers verworven prestaties zoals gedefinieerd in artikel 13 van dit reglement. Indien het tegoed ontoereikend is, worden de verworven prestaties verminderd in verhouding tot de overeenstemmende technische provisies, en dit zonder dat tussen de verschillende categorieën van deelnemers enige voorrangsregel in acht wordt genomen.
Het eventuele overschot zal aangewend worden als collectieve reserve ter financiering van de op te bouwen prestaties.
Hierbij wordt herhaald dat de tegoeden van het O.F.P. nooit, noch rechtstreeks noch onrechtstreeks, naar de bijdragende ondernemingen kunnen terugkeren.
In geval van vereffening van het O.F.P. wordt het tegoed overgedragen naar één of verschillende erkende instellingen die dezelfde doelstellingen nastreven als het O.F.P., rekening houdend met de verworven rechten van de begunstigden en de tegoeden die elk van de bijdragende ondernemingen heeft opgebouwd.
Art. 19.Fiscale bepalingen Indien de deelnemer en de begunstigde in België gedomicilieerd zijn, op basis van de toestand die van kracht is op de datum van invoegetreding van dit plan, dan is de Belgische wetgeving van toepassing zowel op de bijdragen als op de prestaties.
In het tegenovergestelde geval zouden de fiscale en/of sociale lasten kunnen worden toegepast op basis van de buitenlandse wetgeving, in uitvoering van de internationale verdragen die in dit verband van toepassing zijn.
Op basis van de Belgische fiscale wetgeving die van kracht is op de datum van invoegetreding van dit plan, zijn de werkgeverstoeslagen aftrekbare beroepskosten binnen de limieten van en aan de voorwaarden die vastgelegd zijn door de wet, en meer bepaald de volgende : 1. Voorschotten en inpandgevingen, enkel indien zij voldoen aan de voorwaarden die beschreven staan in dit plan;2. Het bedrag - uitgedrukt in jaarlijkse rente - van : - de prestaties bij pensionering, voorzien door het huidig reglement; - de wettelijke pensioenprestaties; - de andere aanvullende prestaties van eenzelfde aard waarop de aangeslotene recht zal hebben, met als enige uitzondering deze die het voorwerp uitmaken van een individueel levensverzekeringscontract dat ten persoonlijke titel werd onderschreven, overschrijdt geen 80 pct. van de laatste normale jaarlijkse brutobezoldiging, rekening houdend met een normale duur van beroepsactiviteit. De overdraagbaarheid ten gunste van de overlevende echtgeno(o)t(e) (met een maximum van 80 pct.) en de indexering van de voorziene rente (met een maximum van 2 pct.) worden ten laste genomen.
Het bedrag van de patronale dotaties wordt verhoogd met de jaarlijkse taks op de verzekeringscontracten en de sociale zekerheidsbijdragen.
Alle supplementen, zoals taksen en bijdragen die een weerslag hebben of zouden hebben op het contract zijn ten laste van de bijdragende ondernemingen.
De belastingen, voorheffingen, rechten, taksen of bijdragen die verschuldigd zijn op de kapitalen en de renten zijn ten laste van de begunstigden.
Art. 20.Geschillen Dit pensioenplan is onderworpen aan het Belgisch recht. Zonder afbreuk te doen aan de bevoegdheid van de Belgische hoven en rechtbanken, kan elk probleem met betrekking tot dit plan voorgelegd worden aan de F.S.M.A., Congresstraat 10-16, te 1000 Brussel.
Art. 21.Inwerkingtreding van dit reglement.
Dit reglement treedt in werking op 1 december 2016.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 11 augustus 2017.
De Minister van Werk, K. PEETERS