Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 10 september 2023
gepubliceerd op 29 september 2023

Koninklijk besluit tot uitvoering van artikelen 8, § 5, en 12, § 5, van de wet van 17 maart 2019 betreffende de invoering van een mobiliteitsbudget, en tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 maart 2019 tot uitvoering van de wet van 17 maart 2019 betreffende de invoering van een mobiliteitsbudget

bron
federale overheidsdienst financien, federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg, federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer, federale overheidsdienst sociale zekerheid
numac
2023045261
pub.
29/09/2023
prom.
10/09/2023
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

10 SEPTEMBER 2023. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikelen 8, § 5, en 12, § 5, van de wet van 17 maart 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/03/2019 pub. 29/03/2019 numac 2019030319 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de invoering van een mobiliteitsbudget type wet prom. 17/03/2019 pub. 10/05/2019 numac 2019012297 bron federale overheidsdienst financien Wet tot aanpassing van bepaalde federale fiscale bepalingen aan het nieuwe Wetboek van vennootschappen en verenigingen sluiten betreffende de invoering van een mobiliteitsbudget, en tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 maart 2019Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 21/03/2019 pub. 29/03/2019 numac 2019011207 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot uitvoering van de wet van 17 maart 2019 betreffende de invoering van een mobiliteitsbudget type koninklijk besluit prom. 21/03/2019 pub. 29/03/2019 numac 2019011377 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot goedkeuring van het reglement van de Nationale Bank van België van 2 oktober 2018 op het eigen vermogen van de instellingen voor elektronisch geld en de belegging van de geldmiddelen die in ruil voor het uitgegeven elektronisch geld worden ontvangen sluiten tot uitvoering van de wet van 17 maart 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/03/2019 pub. 29/03/2019 numac 2019030319 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de invoering van een mobiliteitsbudget type wet prom. 17/03/2019 pub. 10/05/2019 numac 2019012297 bron federale overheidsdienst financien Wet tot aanpassing van bepaalde federale fiscale bepalingen aan het nieuwe Wetboek van vennootschappen en verenigingen sluiten betreffende de invoering van een mobiliteitsbudget


VERSLAG AAN DE KONING Sire, De wet van 25 november 2021 houdende fiscale en sociale vergroening van de mobiliteit heeft de wet van 17 maart 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/03/2019 pub. 29/03/2019 numac 2019030319 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de invoering van een mobiliteitsbudget type wet prom. 17/03/2019 pub. 10/05/2019 numac 2019012297 bron federale overheidsdienst financien Wet tot aanpassing van bepaalde federale fiscale bepalingen aan het nieuwe Wetboek van vennootschappen en verenigingen sluiten betreffende de invoering van een mobiliteitsbudget op verschillende punten gewijzigd teneinde het systeem eenvoudiger en aantrekkelijker te maken.

Het koninklijk besluit van 21 maart 2019Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 21/03/2019 pub. 29/03/2019 numac 2019011207 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot uitvoering van de wet van 17 maart 2019 betreffende de invoering van een mobiliteitsbudget type koninklijk besluit prom. 21/03/2019 pub. 29/03/2019 numac 2019011377 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot goedkeuring van het reglement van de Nationale Bank van België van 2 oktober 2018 op het eigen vermogen van de instellingen voor elektronisch geld en de belegging van de geldmiddelen die in ruil voor het uitgegeven elektronisch geld worden ontvangen sluiten tot uitvoering van de wet van 17 maart 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/03/2019 pub. 29/03/2019 numac 2019030319 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de invoering van een mobiliteitsbudget type wet prom. 17/03/2019 pub. 10/05/2019 numac 2019012297 bron federale overheidsdienst financien Wet tot aanpassing van bepaalde federale fiscale bepalingen aan het nieuwe Wetboek van vennootschappen en verenigingen sluiten betreffende de invoering van een mobiliteitsbudget regelt een aantal praktische aspecten.

Het ontwerp van koninklijk besluit dat U ter ondertekening wordt voorgelegd, strekt er in de eerste plaats toe het koninklijk besluit van 21 maart 2019Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 21/03/2019 pub. 29/03/2019 numac 2019011207 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot uitvoering van de wet van 17 maart 2019 betreffende de invoering van een mobiliteitsbudget type koninklijk besluit prom. 21/03/2019 pub. 29/03/2019 numac 2019011377 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot goedkeuring van het reglement van de Nationale Bank van België van 2 oktober 2018 op het eigen vermogen van de instellingen voor elektronisch geld en de belegging van de geldmiddelen die in ruil voor het uitgegeven elektronisch geld worden ontvangen sluiten aan te passen ingevolge de vervanging van artikel 8 van de wet van 17 maart 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/03/2019 pub. 29/03/2019 numac 2019030319 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de invoering van een mobiliteitsbudget type wet prom. 17/03/2019 pub. 10/05/2019 numac 2019012297 bron federale overheidsdienst financien Wet tot aanpassing van bepaalde federale fiscale bepalingen aan het nieuwe Wetboek van vennootschappen en verenigingen sluiten door de voormelde wet van 25 november 2021. Voortaan moet het volledige mobiliteitsbudget immers virtueel ter beschikking worden gesteld van de werknemer op een mobiliteitsrekening, en niet alleen het mobiliteitsbudget na aftrek, in voorkomend geval, van het deel gebruikt voor de financiering van een milieuvriendelijke bedrijfswagen en van de bijhorende kosten (pijler 1).De artikelen 1 en 3 van het koninklijk besluit van 21 maart 2019Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 21/03/2019 pub. 29/03/2019 numac 2019011207 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot uitvoering van de wet van 17 maart 2019 betreffende de invoering van een mobiliteitsbudget type koninklijk besluit prom. 21/03/2019 pub. 29/03/2019 numac 2019011377 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot goedkeuring van het reglement van de Nationale Bank van België van 2 oktober 2018 op het eigen vermogen van de instellingen voor elektronisch geld en de belegging van de geldmiddelen die in ruil voor het uitgegeven elektronisch geld worden ontvangen sluiten worden overeenkomstig aangepast.

Het ontwerp van koninklijk besluit dat U ter ondertekening wordt voorgelegd heeft daarnaast tot doel, in toepassing van de nieuwe artikelen 8, § 5, en 12, § 5, van de voornoemde wet van 17 maart 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/03/2019 pub. 29/03/2019 numac 2019030319 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de invoering van een mobiliteitsbudget type wet prom. 17/03/2019 pub. 10/05/2019 numac 2019012297 bron federale overheidsdienst financien Wet tot aanpassing van bepaalde federale fiscale bepalingen aan het nieuwe Wetboek van vennootschappen en verenigingen sluiten, de formules vast te leggen volgens dewelke het bedrag van de bestedingen in pijler 1 en het bedrag van het mobiliteitsbudget zelf moeten worden berekend op basis van werkelijke kosten, of kunnen worden berekend op basis van forfaitaire waarden. Dit laat een aanzienlijke administratieve vereenvoudiging toe.

De mogelijkheid van het gebruik van een forfaitaire formule om het bedrag van de bestedingen in pijler 1 te bepalen, laat de werkgever toe een transparante en aanvaardbare berekening te maken van het bedrag dat hij ter beschikking kan stellen aan de werknemer voor bestedingen in pijler 2 en van het saldo dat hij later, na aftrek van de bestedingen in pijlers 1 en 2, moet uitbetalen in pijler 3. Op dit moment zorgt dit voor problemen bij werkgevers die nog niet beschikken over alle noodzakelijke informatie om de werkelijke kosten vast te stellen gelinkt aan de milieuvriendelijke bedrijfswagen. Voor de werknemer maakt het gebruik van een forfaitaire formule dan weer onmiddellijk duidelijk welk bedrag hij kan uitgeven in pijler 2 en welk bedrag hij, na aftrek van zijn bestedingen in pijlers 1 en 2, kan verwachten in pijler 3.

De mogelijkheid van het gebruik van een forfaitaire formule, om het bedrag van het mobiliteitsbudget zelf te bepalen dat aan een werknemer ter beschikking wordt gesteld, zal ook een aanzienlijke administratieve vereenvoudiging en een grotere rechtszekerheid voor alle gebruikers van het mobiliteitsbudget mogelijk maken.

Aangezien het gebruik van de formules op basis van forfaitaire waarden optioneel is voor de werkgever, moet hij hierover duidelijk communiceren aan zijn werknemers in het kader van zijn aanbod (cf. artikel 4, § 1, van de voornoemde wet van 17 maart 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/03/2019 pub. 29/03/2019 numac 2019030319 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de invoering van een mobiliteitsbudget type wet prom. 17/03/2019 pub. 10/05/2019 numac 2019012297 bron federale overheidsdienst financien Wet tot aanpassing van bepaalde federale fiscale bepalingen aan het nieuwe Wetboek van vennootschappen en verenigingen sluiten), zodat zij weten hoe de bestedingen in pijler 1 en het bedrag van hun mobiliteitsbudget zullen worden berekend.

In overeenstemming met artikel 12, § 1, van de voornoemde wet van 17 maart 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/03/2019 pub. 29/03/2019 numac 2019030319 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de invoering van een mobiliteitsbudget type wet prom. 17/03/2019 pub. 10/05/2019 numac 2019012297 bron federale overheidsdienst financien Wet tot aanpassing van bepaalde federale fiscale bepalingen aan het nieuwe Wetboek van vennootschappen en verenigingen sluiten, is het mobiliteitsbudget gelijk aan de jaarlijkse bruto kosten voor de werkgever van de bedrijfswagen die de werknemer opgeeft of waar de werknemer recht op had.

Het is dus een jaarbedrag, dat wordt toegekend overeenkomstig het aantal kalenderdagen van het kalenderjaar waarin de werknemer heeft deelgenomen aan het systeem van het mobiliteitsbudget. Op die manier zullen, wanneer er van een bedrijfswagen op een mobiliteitsbudget wordt overgestapt, de fiscale regimes niet gecumuleerd worden. De berekening van het voordeel van alle aard voor het persoonlijk gebruik van een door de werkgever kosteloos ter beschikking gesteld voertuig gebeurt immers eveneens per kalenderdag dat de werknemer de wagen effectief ter beschikking had. Logischerwijs moeten de onderstaande formules, in voorkomend geval, worden toegepast in verhouding tot het hierboven vermelde aantal kalenderdagen.

De werkelijke en forfaitaire kostenformules zoals hieronder toegelicht, beletten de werkgever niet om de gegevens van een referentiewagen te gebruiken.

Het mobiliteitsbudget moet in principe per individuele werknemer worden bepaald in functie van de wagen en het verbruik van elke werknemer afzonderlijk.

Het wordt echter aanvaard dat de werkgever het mobiliteitsbudget vaststelt op basis van de referentiewagen die geldt voor de functiecategorie waartoe de werknemer behoort, op voorwaarde dat hij deze alternatieve methode opneemt in het aanbod aan alle werknemers en ook toepast voor de vaststelling van het mobiliteitsbudget voor alle werknemers die een bedrijfswagen hebben.

Hiermee wordt de opmerking onder 1.2.4.3 en 1.2.4.4 van het advies nr. 2.328 van de sociale partners vertegenwoordigd in de Nationale Arbeidsraad en de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven gevolgd en wordt bevestigd dat de huidige praktijk om gebruik te maken van een referentiewagen onverlet blijft.

Er moet consistent eenzelfde methode worden toegepast en de gemaakte keuze geldt voor een periode van drie jaar. Pas nadien kan de werkgever kiezen voor de toepassing van de andere methode. Reeds gesloten overeenkomsten blijven onverminderd gelden.

De werkelijke kostenformule - milieuvriendelijke bedrijfswagen in pijler 1 Betreffende het bedrag van de bestedingen in pijler 1, bedoeld in artikel 8, § 2, 1°, van de voornoemde wet van 17 maart 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/03/2019 pub. 29/03/2019 numac 2019030319 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de invoering van een mobiliteitsbudget type wet prom. 17/03/2019 pub. 10/05/2019 numac 2019012297 bron federale overheidsdienst financien Wet tot aanpassing van bepaalde federale fiscale bepalingen aan het nieuwe Wetboek van vennootschappen en verenigingen sluiten, bestaat de werkelijke kostenformule, die in principe moet worden gebruikt, uit alle werkelijke kosten gemaakt door de werkgever voor de financiering van een milieuvriendelijke bedrijfswagen en de daarmee gerelateerde kosten in het kader van het bedrijfswagenbeleid. Als de kosten niet zijn opgenomen in het bedrijfswagenbeleid, kunnen die kosten niet in rekening worden gebracht.

Ter verduidelijking, het artikel 3, 5°, van de voornoemde wet van 17 maart 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/03/2019 pub. 29/03/2019 numac 2019030319 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de invoering van een mobiliteitsbudget type wet prom. 17/03/2019 pub. 10/05/2019 numac 2019012297 bron federale overheidsdienst financien Wet tot aanpassing van bepaalde federale fiscale bepalingen aan het nieuwe Wetboek van vennootschappen en verenigingen sluiten omschrijft het bedrijfswagenbeleid als zijnde " de door de werkgever vastgelegde voorschriften die de voorwaarden van toekenning en gebruik van de bedrijfswagen regelen". Dit omvat dus ook alle instructies of regels, in welke vorm dan ook, die door de werkgever binnen de onderneming worden uitgevaardigd met betrekking tot de voorwaarden van toekenning en gebruik van de bedrijfswagen, die ter beschikking gesteld moeten worden aan de werknemers die begunstigde zijn van een bedrijfswagen.

De lijst van de kosten opgenomen in dit koninklijk besluit is exhaustief. Geen enkele andere kost kan in rekening worden gebracht.

Zo komen bijvoorbeeld verkeersboetes niet in aanmerking, omdat zij geen betrekking hebben op het voertuig, maar wel op het gedrag van de bestuurder.

De term "jaarlijkse afschrijving van 20 pct. van de kostprijs van het laadstation en zijn installatie" verwijst naar de kosten voor de aanschaf en installatie van het laadstation, alsook naar eventuele latere en noodzakelijke certificering.

In feite zijn er bij een laadstation twee mogelijkheden: - of de werkgever leaset/huurt de milieuvriendelijke bedrijfswagen en het laadstation, en de kosten voor het laadstation zijn al in het lease/huurbedrag begrepen; - ofwel is de werkgever eigenaar van het laadstation en worden de kosten van de financiering van dat laadstation, zoals het geval is wanneer de werkgever eigenaar is van de milieuvriendelijke bedrijfswagen, vervangen door een jaarlijkse afschrijving van 20 pct.

Indien bepaalde kosten betreffende de milieuvriendelijke bedrijfswagen in pijler 1 niet gekend zijn op het moment van de toekenning van het mobiliteitsbudget (bijvoorbeeld voor brandstof- en elektriciteitskosten), zal de werkgever het resterende budget in pijlers 2 en 3 vaststellen gebaseerd op een eigen schatting, naar best vermogen. Zodra de werkelijke kosten zijn gekend, moeten die worden verrekend in het mobiliteitsbudget. Die verrekening moet zo snel mogelijk worden gerealiseerd en de werknemer moet hiervan in kennis worden gesteld. Bovendien moet de werknemer op ieder ogenblik toegang hebben tot de inlichtingen betreffende de stand van zijn mobiliteitsbudget, waaronder het beschikbare saldo (cf. artikel 3 van het voornoemde koninklijk besluit van 21 maart 2019Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 21/03/2019 pub. 29/03/2019 numac 2019011207 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot uitvoering van de wet van 17 maart 2019 betreffende de invoering van een mobiliteitsbudget type koninklijk besluit prom. 21/03/2019 pub. 29/03/2019 numac 2019011377 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot goedkeuring van het reglement van de Nationale Bank van België van 2 oktober 2018 op het eigen vermogen van de instellingen voor elektronisch geld en de belegging van de geldmiddelen die in ruil voor het uitgegeven elektronisch geld worden ontvangen sluiten).

Als op het einde van het kalenderjaar blijkt dat het mobiliteitsbudget ontoereikend is om bepaalde kosten aan te rekenen en die kosten niet worden terugbetaald door de werknemer, moeten die kosten worden beschouwd als een loonvoordeel en moeten ze worden onderworpen aan de gewone bijdragen voor de sociale zekerheid voor werkgever en werknemer en de inkomstenbelastingen. Zij verliezen dus hun specifieke sociale en fiscale behandeling die zij binnen het mobiliteitsbudget genieten.

Als de leasemaatschappij een bedrag terugbetaalt aan de werkgever omdat er bijvoorbeeld veel minder kilometers zijn gereden met de milieuvriendelijke bedrijfswagen dan is ingeschat, dan moet het mobiliteitsbudget van de werknemer overeenkomstig worden verhoogd. Er zijn initieel immers teveel kosten aangerekend op het mobiliteitsbudget.

Het bedrag wordt toegerekend aan het kalenderjaar waarin de terugbetaling plaatsvindt. Wat eventueel overblijft op het einde van het kalenderjaar, valt onder pijler 3 en wordt overeenkomstig uitbetaald.

De forfaitaire waardenformule - milieuvriendelijke bedrijfswagen in pijler 1 Het bedrag van de bestedingen met betrekking tot de ter beschikkingstelling van een milieuvriendelijke bedrijfswagen en de daarmee gerelateerde kosten in het kader van het bedrijfswagenbeleid (pijler 1) kan ook worden berekend op basis van forfaitaire waarden.

Die formule is een optie, en dus geen verplichting voor werkgevers die een mobiliteitsbudget aanbieden. Werkgevers die niet kiezen voor de berekening van het bedrag van de bestedingen op basis van de forfaitaire waarden, zijn verplicht om de berekening uit te voeren op basis van de werkelijke kosten zoals vastgesteld in dit koninklijk besluit.

De forfaitaire waardenformule verschilt naargelang het voertuig gehuurd of geleased wordt, dan wel het een voertuig in eigendom of financiële leasing betreft. In beide gevallen is er eerst een "vaste" component en vervolgens een "variabele" component die betrekking heeft op het aantal gereden kilometers voor de woon-werkverplaatsingen, en een aantal zuivere privékilometers dat forfaitair is vastgesteld.

Als het een gehuurd of een geleased voertuig betreft, is de vaste component gebaseerd op de jaarlijkse kost in het huur- of leasingcontract, waaraan de kosten die niet begrepen zijn in het voornoemde contract worden toegevoegd, alsook de niet-aftrekbare btw, de belasting op de niet-aftrekbare autokosten, alsook de maandelijkse CO2-solidariteitsbijdrage betaald aan de RSZ die weliswaar in totaliteit op jaarbasis moet worden meegenomen.

De voorwaarde is toegevoegd dat het moet gaan om kosten waarvoor het bedrijfswagenbeleid voorziet in de financiering ervan.

Bij de variabele component voor de zuivere privékilometers en woon-werkkilometers wordt de logica van de semi-forfaitaire regeling van de btw-aftrek gevolgd: 6.000 zuivere privé-kilometers per jaar en de woon-werk afstand heen en terug gedurende 200 werkdagen per jaar.

Volgens de logica die wordt toegepast bij de fiscale aftrekbaarheid van de forfaitaire kilometervergoeding in hoofde van werkgevers, wordt de verbruikskost per kilometer vastgesteld op 30 pct. van de vrijgestelde forfaitaire kilometervergoeding voor werknemers en federale ambtenaren (sinds 1 januari 2023: 0,4259 EUR/km x 30 pct. = 0,13 EUR/km) zoals van kracht op het moment wanneer het bedrag van de bestedingen binnen pijler 1 wordt vastgesteld in toepassing van artikel 74 van het koninklijk besluit van 13 juli 2017Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 13/07/2017 pub. 19/07/2017 numac 2017040352 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Koninklijk besluit tot vaststelling van de toelagen en vergoedingen van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt sluiten tot vaststelling van de toelagen en vergoedingen van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt. Sinds 1 oktober 2022 wordt elk kwartaal een nieuwe kilometervergoeding berekend voor de federale overheidsdiensten.

Gezien de bestedingen in pijler 1 jaarlijks worden vastgelegd, zal de forfaitaire kilometervergoeding jaarlijks kunnen fluctueren. Dat kan gebeuren naar aanleiding van bijvoorbeeld een verandering van woonplaats of omwille van het feit dat bij de jaarlijkse vaststelling een ander forfaitair bedrag van toepassing is.

In afwijking van dit beginsel wordt de verbruikskost per kilometer geacht gelijk te zijn aan 0 indien de werknemer niet beschikt over een aan zijn bedrijfswagen gekoppelde tankkaart of laadkaart. In dit geval betaalt de werknemer persoonlijk de brandstof- of elektriciteitskosten en worden deze niet opgenomen in de door de werkgever in pijler 1 betaalde kosten. De variabele component zal in deze situatie dus gelijk zijn aan 0.

Tot slot dient logischerwijs te worden gespecificeerd dat er geen rekening moet worden gehouden met een variabele component indien de brandstofkosten al zijn inbegrepen in de jaarlijkse huur- of leasekost, en dus in de hierboven vermelde vaste component. In dat geval zouden deze kosten dubbel in rekening gebracht worden.

Als het een voertuig in eigendom of financiële leasing betreft, wordt de vaste component berekend op 25 pct. van de cataloguswaarde van het voertuig. De notie cataloguswaarde is eveneens diegene die gebruikt wordt voor de vaststelling van het voordeel van alle aard in hoofde van de belastingplichtige. Om die reden wordt er dus verwezen naar de definitie van artikel 36, § 2, tweede lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (cf. artikel 7/2, § 6, ingevoegd bij dit koninklijk besluit).

De 25 pct. van de cataloguswaarde (inclusief de belasting op het niet-aftrekbaar gedeelte van de cataloguswaarde) is een forfaitaire benadering waarin alle bijkomende kosten zijn begrepen. Hier kan dus geen sprake meer zijn van afzonderlijke bijkomende kosten van verzekering, onderhoud, enz. Enkel de solidariteitsbijdrage wordt nog afzonderlijk meegerekend. De 25 pct. is gebaseerd op de kost van een gemiddeld voertuig dat 30.000 kilometers per jaar aflegt.

De variabele component wordt op dezelfde manier vastgelegd als die voor de hiervoor omschreven gehuurde of geleasede voertuigen.

Onder voorbehoud van enkele uitzonderlijke gevallen, zijn de voorschreven formules ook toepasbaar om de omvang van het mobiliteitsbudget te berekenen zoals omschreven in artikel 12, § 1, van de voornoemde wet van 17 maart 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/03/2019 pub. 29/03/2019 numac 2019030319 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de invoering van een mobiliteitsbudget type wet prom. 17/03/2019 pub. 10/05/2019 numac 2019012297 bron federale overheidsdienst financien Wet tot aanpassing van bepaalde federale fiscale bepalingen aan het nieuwe Wetboek van vennootschappen en verenigingen sluiten.

De werkelijke kostenformule - mobiliteitsbudget De werkelijke kostenformule die moet worden gebruikt om het bedrag van het mobiliteitsbudget op basis van de werkelijke kosten te berekenen, bestaat uit een gemiddelde van de jaarlijkse bruto kosten van de ter beschikking gestelde bedrijfswagen waarvan de werknemer afstand doet.

Dit gemiddelde wordt berekend over de laatste vier jaar, of over de volledige periode wanneer de bedrijfswagen minder dan vier jaar ter beschikking werd gesteld, rekening houdend met alle werkelijke kosten omschreven in artikel 7/1 (in ontwerp).

Door een gemiddelde te berekenen op maximum 4 jaar gebruik van de aan de werknemer ter beschikking gestelde bedrijfswagen, worden eventuele uitzonderlijke kosten in verband met de wagen uitgevlakt of wordt voorkomen dat een bijzonder laag uitgavenjaar als referentie wordt genomen.

De forfaitaire waardenformule - mobiliteitsbudget De forfaitaire waardenformule die gebruikt kan worden om het bedrag van het mobiliteitsbudget te berekenen is identiek aan diegene voorzien in artikel 7/2 (in ontwerp) om het bedrag van de bestedingen in pijler 1 te berekenen.

De forfaitaire waardenformule zal logischerwijs worden gebruikt voor werknemers die (nog) niet genieten van een bedrijfswagen en die dus geen afstand doen van een bedrijfswagen. In die gevallen is het niet zinvol om het bedrag van het mobiliteitsbudget op basis van werkelijke kosten te berekenen.

Deze formule zal logischerwijs ook worden gebruikt bij een functieverandering of bevordering wanneer de werknemer door die verandering of die bevordering tot een functiecategorie behoort waarvoor het loonsysteem van de werkgever respectievelijk in een hoger of lager budget voorziet. Ook in die gevallen zullen er geen gegevens beschikbaar zijn om het bedrag van het mobiliteitsbudget op basis van werkelijke kosten te berekenen.

Voor de forfaitaire berekening van het bedrag van het mobiliteitsbudget, is de kilometervergoeding die in aanmerking moet worden genomen diegene van kracht op het moment van de bepaling van het bedrag van het mobiliteitsbudget. Dit zal gebeuren op het ogenblik van de eerste toekenning, maar ook wanneer een functieverandering of bevordering leidt tot een wijziging van het bedrag van het mobiliteitsbudget. Afgezien van deze omstandigheden leidt de latere wijziging (verhoging of verlaging) van de kilometervergoeding niet tot een aanpassing van het bedrag van het mobiliteitsbudget.

Indien een werknemer een eigen bijdrage betaalt voor het persoonlijk gebruik van de bedrijfswagen, moet deze in mindering worden gebracht van het mobiliteitsbudget.

In overeenstemming met artikel 12 van de voornoemde wet van 17 maart 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/03/2019 pub. 29/03/2019 numac 2019030319 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de invoering van een mobiliteitsbudget type wet prom. 17/03/2019 pub. 10/05/2019 numac 2019012297 bron federale overheidsdienst financien Wet tot aanpassing van bepaalde federale fiscale bepalingen aan het nieuwe Wetboek van vennootschappen en verenigingen sluiten, wordt eraan herinnerd dat de werkgever de kosten van de bedrijfswagen die het gevolg zijn van het gebruik van die wagen voor beroepsdoeleinden in mindering mag brengen van het mobiliteitsbudget op voorwaarde dat hij de kosten van de werknemer voor verplaatsingen voor beroepsdoeleinden bovenop het mobiliteitsbudget vergoedt tijdens de toekenning ervan. Die kosten beperken zich enkel tot de brandstofkosten voor beroepsverplaatsingen.

Artikel 7/6 van dit besluit verduidelijkt dat de werkgever niet "à la carte" kan kiezen tussen de werkelijke of forfaitaire berekeningsmethode om voor ieder van zijn werknemers de meest voordelige situatie te berekenen. Dezelfde methode moet immers worden toegepast voor alle werknemers binnen het bedrijf.

Desalniettemin kan deze keuze verschillen wat betreft de artikelen 7/1 en 7/2 enerzijds, en de artikelen 7/3 en 7/4 anderzijds: de werkgever kan beslissen om de forfaitaire methode te gebruiken voor de berekening van het bedrag van het mobiliteitsbudget, en om gebruik te maken van de werkelijke methode om het bedrag van de bestedingen in pijler 1 te berekenen, voor zover die logica wordt toegepast voor alle werknemers van het bedrijf.

Uiteraard wordt geen rekening gehouden met de omstandigheden waar de forfaitaire formule de enige mogelijkheid is in de praktijk (nieuwe benoeming, bevordering of functiewijziging). In dergelijke gevallen wordt door de werkgever geen "keuze" gemaakt.

De gemaakte keuze is geldig voor een periode van drie jaar. Het is enkel na afloop van die periode dat de werkgever voor een andere methode kan kiezen. De akkoorden die al zijn gesloten, blijven volledig van kracht en worden op generlei wijze aangetast.

Wanneer een werkgever na de periode van 3 jaar beslist om over te stappen van de werkelijke naar de forfaitaire methode (of omgekeerd), dan heeft dit enkel gevolgen voor de nieuwe instappers.

De inwerkingtreding van dit besluit wordt vastgelegd op 1 januari 2024.

Dit is, Sire, de draagwijdte van het besluit dat U wordt voorgelegd.

Wij hebben de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Minister van Financiën, V. VAN PETEGHEM De Minister van Werk, P-Y. DERMAGNE De Minister van Mobiliteit, G. GILKINET De Minister van Sociale Zaken, F. VANDENBROUCKE

10 SEPTEMBER 2023. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikelen 8, § 5, en 12, § 5, van de wet van 17 maart 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/03/2019 pub. 29/03/2019 numac 2019030319 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de invoering van een mobiliteitsbudget type wet prom. 17/03/2019 pub. 10/05/2019 numac 2019012297 bron federale overheidsdienst financien Wet tot aanpassing van bepaalde federale fiscale bepalingen aan het nieuwe Wetboek van vennootschappen en verenigingen sluiten betreffende de invoering van een mobiliteitsbudget, en tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 maart 2019Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 21/03/2019 pub. 29/03/2019 numac 2019011207 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot uitvoering van de wet van 17 maart 2019 betreffende de invoering van een mobiliteitsbudget type koninklijk besluit prom. 21/03/2019 pub. 29/03/2019 numac 2019011377 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot goedkeuring van het reglement van de Nationale Bank van België van 2 oktober 2018 op het eigen vermogen van de instellingen voor elektronisch geld en de belegging van de geldmiddelen die in ruil voor het uitgegeven elektronisch geld worden ontvangen sluiten tot uitvoering van de wet van 17 maart 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/03/2019 pub. 29/03/2019 numac 2019030319 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de invoering van een mobiliteitsbudget type wet prom. 17/03/2019 pub. 10/05/2019 numac 2019012297 bron federale overheidsdienst financien Wet tot aanpassing van bepaalde federale fiscale bepalingen aan het nieuwe Wetboek van vennootschappen en verenigingen sluiten betreffende de invoering van een mobiliteitsbudget FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de Grondwet, artikel 108;

Gelet op de wet van 17 maart 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/03/2019 pub. 29/03/2019 numac 2019030319 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de invoering van een mobiliteitsbudget type wet prom. 17/03/2019 pub. 10/05/2019 numac 2019012297 bron federale overheidsdienst financien Wet tot aanpassing van bepaalde federale fiscale bepalingen aan het nieuwe Wetboek van vennootschappen en verenigingen sluiten betreffende de invoering van een mobiliteitsbudget, artikelen 8 en 12, § 5, gewijzigd bij de wet van 25 november 2021;

Gelet op het koninklijk besluit van 21 maart 2019Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 21/03/2019 pub. 29/03/2019 numac 2019011207 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot uitvoering van de wet van 17 maart 2019 betreffende de invoering van een mobiliteitsbudget type koninklijk besluit prom. 21/03/2019 pub. 29/03/2019 numac 2019011377 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot goedkeuring van het reglement van de Nationale Bank van België van 2 oktober 2018 op het eigen vermogen van de instellingen voor elektronisch geld en de belegging van de geldmiddelen die in ruil voor het uitgegeven elektronisch geld worden ontvangen sluiten tot uitvoering van de wet van 17 maart 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/03/2019 pub. 29/03/2019 numac 2019030319 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de invoering van een mobiliteitsbudget type wet prom. 17/03/2019 pub. 10/05/2019 numac 2019012297 bron federale overheidsdienst financien Wet tot aanpassing van bepaalde federale fiscale bepalingen aan het nieuwe Wetboek van vennootschappen en verenigingen sluiten betreffende de invoering van een mobiliteitsbudget;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 30 juni 2023;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, d.d. 12 juli 2023;

Gelet op het advies nr. 2.328 van de Nationale Arbeidsraad, gegeven op 29 november 2022;

Gelet op de impactanalyse van de regelgeving, uitgevoerd overeenkomstig artikelen 6 en 7 van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;

Gelet op de adviesaanvraag binnen 30 dagen, die op 20 juli 2023 bij de Raad van State is ingediend, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende dat het advies niet is meegedeeld binnen die termijn;

Gelet op artikel 84, § 4, tweede lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voordracht van de minister van Financiën, de minister van Werk, de minister van Mobiliteit en de minister van Sociale Zaken, en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 1 van het koninklijk besluit van 21 maart 2019Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 21/03/2019 pub. 29/03/2019 numac 2019011207 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot uitvoering van de wet van 17 maart 2019 betreffende de invoering van een mobiliteitsbudget type koninklijk besluit prom. 21/03/2019 pub. 29/03/2019 numac 2019011377 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot goedkeuring van het reglement van de Nationale Bank van België van 2 oktober 2018 op het eigen vermogen van de instellingen voor elektronisch geld en de belegging van de geldmiddelen die in ruil voor het uitgegeven elektronisch geld worden ontvangen sluiten tot uitvoering van de wet van 17 maart 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/03/2019 pub. 29/03/2019 numac 2019030319 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de invoering van een mobiliteitsbudget type wet prom. 17/03/2019 pub. 10/05/2019 numac 2019012297 bron federale overheidsdienst financien Wet tot aanpassing van bepaalde federale fiscale bepalingen aan het nieuwe Wetboek van vennootschappen en verenigingen sluiten betreffende de invoering van een mobiliteitsbudget, worden de woorden ", na aftrek, in voorkomend geval, van het deel gebruikt voor de financiering van een milieuvriendelijke bedrijfswagen en van de bijhorende kosten," opgeheven.

Art. 2.In artikel 3, 4de streepje, van hetzelfde koninklijk besluit, worden de woorden ", na aftrek, in voorkomend geval, van het deel gebruikt voor de financiering van een milieuvriendelijke bedrijfswagen en van de bijhorende kosten" opgeheven.

Art. 3.In hetzelfde koninklijk besluit, wordt een hoofdstuk 1/1 ingevoegd, die de artikelen 7/1 tot en met 7/6 bevat, luidende: "Hoofdstuk 1/1 - Formules

Art. 7/1.Het bedrag van de bestedingen met betrekking tot de terbeschikkingstelling van een milieuvriendelijke bedrijfswagen en de daarmee gerelateerde kosten in het kader van het bedrijfswagenbeleid, bedoeld in artikel 8, § 2, 1°, van de wet van 17 maart 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/03/2019 pub. 29/03/2019 numac 2019030319 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de invoering van een mobiliteitsbudget type wet prom. 17/03/2019 pub. 10/05/2019 numac 2019012297 bron federale overheidsdienst financien Wet tot aanpassing van bepaalde federale fiscale bepalingen aan het nieuwe Wetboek van vennootschappen en verenigingen sluiten betreffende de invoering van een mobiliteitsbudget, is gelijk aan de som van de volgende werkelijke kosten met betrekking tot het voertuig betaald door de werkgever: - jaarlijkse afschrijving van 20 pct. van de kostprijs van de milieuvriendelijke bedrijfswagen, rekening houdende met de aangerekende opties en accessoires en de toegekende kortingen; - intresten op geleende kapitalen; - kosten van huur of leasing; - brandstof- en elektriciteitskosten; - administratiekosten met betrekking tot tank- en laadkaarten; - jaarlijkse afschrijving van 20 pct. van de kostprijs van het laadstation en zijn installatie; - onderhouds- en herstellingskosten van het laadstation; - beheerskosten van de laadpaal en van laadkabel; - tol- en parkeerkosten; - reinigings-, onderhouds- en herstellingskosten; - kosten van een vervangwagen; - kosten voor het rijklaar maken van het voertuig; - kosten voor het vervangen, verwisselen en stockeren van de banden; - expertisekosten bij teruggave van het voertuig bij het einde van het contract of bij een verandering van bestuurder; - herstelkosten geïnventariseerd bij teruggave van voertuig eindecontract; - verzekeringskosten (incl. franchisekosten); - kosten van de technische keuring; - beheerskosten van dienstverlening; - belasting op de in verkeerstelling; - verkeersbelasting; - patronale CO2-solidariteitsbijdrage ten voordele van de RSZ; - niet-recupereerbare btw op bovengenoemde kostenposten; - belasting op het niet-aftrekbaar gedeelte van bovengenoemde posten; - belasting op het gedeelte van het voordeel van alle aard dat een verworpen uitgave vormt.

De kosten kunnen niet in rekening worden gebracht voor zover ze reeds vervat zitten in de kosten met betrekking tot het huur- of leasecontract.

De kosten kunnen slechts in rekening worden gebracht voor zover het bedrijfswagenbeleid voorziet in de financiering ervan.

De werkgever mag de kosten van de bedrijfswagen, die het gevolg zijn van het gebruik van die wagen voor beroepsdoeleinden, in mindering brengen van het mobiliteitsbudget op voorwaarde dat hij de kosten van de werknemer voor verplaatsingen voor beroepsdoeleinden bovenop het mobiliteitsbudget vergoedt tijdens de toekenning ervan.

De kosten worden zo snel mogelijk verrekend op het mobiliteitsbudget en de werknemer wordt hiervan in kennis gesteld.

Art. 7/2.§ 1. Het bedrag van de bestedingen bedoeld in artikel 7/1 kan ook op basis van forfaitaire waarden worden berekend. § 2. Voor een gehuurd of geleased voertuig wordt het forfaitaire bedrag bepaald volgens de volgende formule: Jaarlijkse huur- of leasekost + gemiddelde jaarlijkse kost van alle kosten die niet zijn opgenomen in het huur- of leasecontract (mits zij zijn opgenomen in het bedrijfswagenbeleid) + niet-aftrekbare btw + belasting op de niet-aftrekbare autokosten + patronale CO2-solidariteitsbijdrage + (6 000 + afstand woon-werk x 2 x 200) x verbruikskost per kilometer, op voorwaarde dat de brandstofkosten niet al inbegrepen zijn in de jaarlijkse huur- of leasekost § 3. Voor een voertuig in eigendom of financiële leasing wordt het forfaitaire bedrag bepaald volgens de volgende formule: Cataloguswaarde voertuig (inclusief de belasting op het niet-aftrekbaar gedeelte van de cataloguswaarde) x 25 pct. + patronale CO2-solidariteitsbijdrage + (6 000 + afstand woon-werk x 2 x 200) x verbruikskost per kilometer § 4. Voor de toepassing van paragraaf 2 wordt onder "gemiddelde jaarlijkse kost van alle kosten die niet zijn opgenomen in het huur- of leasecontract" verstaan de gemiddelde jaarlijkse kosten van al deze uitgaven over de afgelopen drie jaar, of de gemiddelde jaarlijkse kosten over de gehele periode indien de bedrijfswagen voor minder dan drie jaar ter beschikking is gesteld, steeds op voorwaarde dat daarin is voorzien in het bedrijfswagenbeleid. § 5. Voor de toepassing van de paragrafen 2 en 3, is de verbruikskost per kilometer gelijk aan 30 pct. van de kilometervergoeding die van kracht is op het moment wanneer het bedrag van de bestedingen binnen pijler 1 wordt vastgesteld in toepassing van artikel 74 van het koninklijk besluit van 13 juli 2017Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 13/07/2017 pub. 19/07/2017 numac 2017040352 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Koninklijk besluit tot vaststelling van de toelagen en vergoedingen van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt sluiten tot vaststelling van de toelagen en vergoedingen van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt.

In afwijking van het eerste lid, is de verbruikskost per kilometer gelijk aan 0 indien de werknemer niet over een tankkaart of een laadkaart beschikt. § 6. Onder cataloguswaarde wordt verstaan de cataloguswaarde zoals bepaald in artikel 36, § 2, tweede lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992.

Art. 7/3.Het bedrag van het mobiliteitsbudget, bedoeld in artikel 12, § 1, van de voornoemde wet van 17 maart 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/03/2019 pub. 29/03/2019 numac 2019030319 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de invoering van een mobiliteitsbudget type wet prom. 17/03/2019 pub. 10/05/2019 numac 2019012297 bron federale overheidsdienst financien Wet tot aanpassing van bepaalde federale fiscale bepalingen aan het nieuwe Wetboek van vennootschappen en verenigingen sluiten, is gelijk aan de jaarlijkse gemiddelde bruto kostprijs van de bedrijfswagen waarvan de werknemer afstand doet over de laatste vier jaar, of aan de jaarlijkse gemiddelde bruto kostprijs van de volledige periode wanneer de bedrijfswagen minder dan vier jaar ter beschikking werd gesteld, in voorkomend geval, rekening houdende met de werkelijke kosten bedoeld in artikel 7/1.

Art. 7/4.Het bedrag van het in artikel 7/3 bedoelde mobiliteitsbudget kan ook op basis van forfaitaire waarden worden berekend, overeenkomstig artikel 7/2, §§ 2 tot en met 6.

Voor de toepassing van artikel 7/2, § 5, moet de kilometervergoeding in aanmerking worden genomen die van kracht is op het moment van de berekening van het bedrag van het mobiliteitsbudget.

Art. 7/5.Voor de toepassing van de artikelen 7/3 en 7/4 geldt dat indien de werknemer een eigen bijdrage betaalt voor het persoonlijk gebruik van de bedrijfswagen, deze in mindering wordt gebracht van het mobiliteitsbudget.

Art. 7/6.Voor de toepassing van de artikelen 7/1 en 7/2 enerzijds, en voor de toepassing van de artikelen 7/3 en 7/4 anderzijds, moet de keuze voor de forfaitaire berekeningsmethode identiek zijn voor alle werknemers van het bedrijf.

De gemaakte keuze is geldig voor een periode van 3 jaar.".

Art. 4.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2024.

Art. 5.De minister bevoegd voor Financiën, de minister bevoegd voor Werk, de minister bevoegd voor Mobiliteit en de minister bevoegd voor Sociale Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 10 september 2023.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Financiën, V. VAN PETEGHEM De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE De Minister van Mobiliteit, G. GILKINET De Minister van Sociale Zaken, F. VANDENBROUCKE

^