Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 10 september 2010
gepubliceerd op 14 oktober 2010

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 december 2009, gesloten in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap, betreffende het statuut van de vakbondsafvaardiging

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2010012254
pub.
14/10/2010
prom.
10/09/2010
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

10 SEPTEMBER 2010. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 december 2009, gesloten in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap, betreffende het statuut van de vakbondsafvaardiging (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 17 december 2009, gesloten in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap, betreffende het statuut van de vakbondsafvaardiging.

Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 10 september 2010.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap Collectieve arbeidsovereenkomst van 17 december 2009 Statuut van de vakbondsafvaardiging (Overeenkomst geregistreerd op 17 februari 2010 onder het nummer 97541/CO/319.02) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werknemers en op de werkgevers van de inrichtingen en diensten die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap.

Onder "werknemers" wordt verstaan : de mannelijke en vrouwelijke bedienden en arbeiders.

Onder "paritair subcomité" wordt verstaan : het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap.

Onder "voorzitter" wordt verstaan : de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap.

Onder "organisaties" wordt verstaan : de organisaties die de werkgevers en de werknemers vertegenwoordigen.

Wanneer een termijn wordt bepaald, wordt steeds geteld in "kalenderdagen". HOOFDSTUK II. - Algemene principes

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst past volledig in het kader van de drie principes, waarop het Belgisch sociaal overlegmodel is georganiseerd : - de erkenning van het gezag van de werkgevers; - de erkenning van het syndicaal feit; - de voorrang wordt gegeven aan georganiseerd overleg en niet aan drukkingsmiddelen.

Art. 3.De werkgeversorganisaties raden hun leden aan geen enkele druk uit te oefenen op het personeel om hen te verhinderen lid te worden van een vakorganisatie.

De werknemersorganisaties raden hun leden aan zich in de inrichtingen en diensten te houden aan de gebruiken inzake paritaire verhoudingen, in de geest van deze collectieve arbeidsovereenkomst en met naleving van de vrijheid van vereniging.

Art. 4.De organisaties en hun leden bundelen hun inspanningen binnen en buiten de paritaire instanties om de sociale wetgeving en de collectieve arbeidsovereenkomsten na te leven in een geest van rechtvaardigheid, billijkheid en verzoening die aan de basis ligt van de goede sociale betrekkingen in de inrichting. HOOFDSTUK III. - Samenstelling, oprichting, aanstelling en vernieuwing van de vakbondsafvaardigingen 1. Samenstelling Art.5. Enkel de vakorganisaties vertegenwoordigd in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap zijn gemachtigd om kandidaten voor te dragen voor de aanstelling van de vakbondsafvaardiging.

Art. 6.§ 1. De vakbondsafvaardiging is omvat effectieve en plaatsvervangende mandaten, volgens de volgende verdeling :

Aantal werknemers

effectieven

plaatsvervangers

Nombre de travailleurs

effectifs

suppléants

5 tot 9 werknemers

1

5 à 9 travailleurs

1


10 tot 19 werknemers

1

1

10 à 19 travailleurs

1

1

20 tot 30 werknemers

2

2

20 à 30 travailleurs

2

2

31 tot 50 werknemers

2

2

31 à 50 travailleurs

2

2

51 tot 100 werknemers

3

3

51 à 100 travailleurs

3

3

101 tot 200 werknemers

4

4

101 à 200 travailleurs

4

4

201 werknemers en meer

5

5

201 travailleurs et plus

5

5


§ 2. Voor de vaststelling van het aantal werknemers hierboven, komen alle personeelsleden in aanmerking van de inrichting of dienst die vermeld zijn op de RSZ-aangifte, met inbegrip van het personeel vermeld in artikel 15, § 2, 5. van deze collectieve arbeidsovereenkomst, plus de leden die vallen onder een huidig of toekomstig plan voor de bestrijding van de werkloosheid. 2. Oprichting Art.7. § 1. Wanneer één of meerdere vakorganisaties, vermeld in artikel 5, de oprichting wensen van een vakbondsafvaardiging in een inrichting of dienst, richten zij een aanvraag, via een aangetekende brief met bericht van ontvangst, naar de werkgever. Deze brief maakt uitdrukkelijk melding van de termijn van 14 dagen, vermeld in paragraaf 3. Zij sturen gelijktijdig een kopie naar de andere vakorganisaties vermeld in artikel 5. Tijdens deze periode van 14 dagen kunnen deze andere vakorganisaties zich aansluiten bij deze aanvraag door hun aanvraag per aangetekend schrijven met bewijs van ontvangst te versturen aan de werkgever en de vakorganisaties die van bij de start vragende partij waren. 1° De organisatie die de aanvraag indient, verstuurt gelijktijdig en per aangetekend schrijven een kopie van deze aanvraag aan de voorzitter met daarbij, onder vertrouwelijke omslag, de lijst van kandidaten die moeten worden beschermd.2° De vakorganisaties die zich aansluiten bij de aanvraag, sturen de voorzitter een kopie van hun aanvraag en, onder vertrouwelijke omslag, de lijst van kandidaten die moeten worden beschermd.3° Elke lijst van kandidaten die moeten worden beschermd, mag niet méér namen bevatten dan het totaal van de te begeven effectieve en plaatsvervangende mandaten.4° Volgens een principe dat identiek is aan het principe dat de sociale verkiezingen regelt, genieten de kandidaten op de lijsten die worden overgemaakt aan de voorzitter, dezelfde bescherming als een effectief afgevaardigde gedurende een periode die van start gaat op de dag van de verzending van de lijst aan de voorzitter en eindigt op de dag van de oprichting van de vakbondsafvaardiging of na afloop van het negatief referendum.5° De kandidaat wordt beschermd in geval van ontslag (behalve in geval van ontslag om dringende redenen), als de volgende voorwaarden gelijktijdig worden vervuld : - de procedure wordt geëist door de enige vakorganisaties; - de kandidaat komt werkelijk voor op de lijst die is neergelegd bij de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap. 6° In geval van ontslag van een werknemer die vermeld is op de lijst die wordt verstuurd aan de voorzitter, beschikt diens vakorganisatie over 14 dagen vanaf de datum van het ontslag om te reageren volgens de modaliteiten die zijn bepaald in de artikelen 35 tot 38 van deze overeenkomst.7° De voorzitter opent de enveloppes slechts in geval van een geschil.8° Van zodra de vakbondsafvaardiging is opgericht, brengt de werkgever de voorzitter hiervan op de hoogte;deze vernietigt dan de enveloppes met de namen. § 2. De werkgever die een vraag tot oprichting van een vakbondsafvaardiging ontvangt, hangt onmiddellijk een kopie hiervan duidelijk zichtbaar op een plaats die toegankelijk is voor het personeel. § 3. Binnen de 14 kalenderdagen na de ontvangst van de aanvraag tot oprichting, heeft de werkgever de volgende mogelijkheden : - hij gaat akkoord met de onmiddellijke oprichting van een vakbondsafvaardiging en er wordt een afvaardiging opgericht volgens de voorwaarden die bepaald in artikel 6 van deze overeenkomst. Hij licht de voorzitter erover in; - hij reageert niet binnen deze termijn van 14 dagen en er wordt ambtshalve een vakbondsafvaardiging opgericht, overeenkomstig artikel 6 van deze overeenkomst op basis van een vaststelling die door de permanente secretaris van de aanvragende vakbondsorganisatie per aangetekend schrijven wordt verstuurd aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap; - hij richt een aanvraag tot referendum aan de aanvragende vakbondsorganisaties, met inbegrip van die organisaties die zich hebben aangesloten bij de aanvraag, dit binnen de termijn bepaald volgens de voorwaarden bepaald in de artikelen 8 tot 17.

Art. 8.§ 1. De aanvraag tot referendum wordt per aangetekende brief met bericht van ontvangst gericht aan de permanente secretarissen van de aanvragende vakbondsorganisaties met inbegrip van die organisaties die zich hebben aangesloten bij de aanvraag.

De werkgever voegt er de lijst bij van de werknemers die zich mogen uitspreken over de oprichting van een vakbondsafvaardiging in de inrichting of dienst, overeenkomstig artikel 8, § 3 van deze overeenkomst. § 2. Onder "personeel dat zich mag uitspreken", worden verstaan : alle personeelsleden van de inrichting of dienst vermeld op de RSZ-aangifte, evenals de leden die vallen onder een huidig of toekomstig plan voor de bestrijding van de werkloosheid, en met uitsluiting van het personeel vermeld in artikel 15, § 2, 5.

Art. 9.Er moet een vergadering plaatshebben tussen de werkgever en de mandataris(sen) die word(t)(en) aangeduid door de betrokken vakbondsorganisaties, dit op initiatief van de werkgever en uiterlijk tijdens de maand, waarin de aanvraag tot referendum werd verstuurd. De doelstelling van deze vergadering bestaat erin een paritair kiescollege op te richten, het referendum te organiseren met naleving van de termijnen die zijn bepaald in deze overeenkomst en een akkoord te bereiken over een model van stembiljet; wanneer hier geen akkoord over bestaat, kan bijgevoegd model worden gebruikt.

Wanneer de kalender en/of de procedure niet wordt nageleefd, namelijk : - als de werkgever geen initiatief neemt binnen de toegestane termijn, wordt de vakbondsafvaardiging ambtshalve opgericht; - als de vakbondsorganisaties geen enkele mandataris afvaardigen, betekent dit dat zij geen belangstelling meer tonen voor de oprichting van de vakbondsafvaardiging. Dit leidt tot de vernietiging van de lopende procedure en de mogelijkheid om een nieuwe aanvraag in te dienen, ten vroegste na een termijn van één jaar, zoals bepaald in artikel 13.

Art. 10.Alle werknemers die zijn ingeschreven in het personeelsregister op de dag van het referendum, hebben stemrecht, met uitzondering van het directiepersoneel bedoeld in artikel 15, § 2, 5.

Het referendum wordt georganiseerd in de inrichting of dienst binnen de maand die volgt op de vergadering, op de dag en het moment waarop de meeste personeelsleden aanwezig zijn en na de eventuele stemprocedure per brief.

De werknemers die de dag van het referendum niet aanwezig zijn in de inrichting of de dienst, hebben het recht per brief te stemmen. De kosten voor de stemming per brief worden door de werkgever gedragen.

De regels voor de stemming per brief zijn de volgende : 1. het kiescollege stuurt de afwezige werknemers een aangetekend schrijven dat een stembiljet bevat en een enveloppe met postzegel, waarop het adres van het kiescollege staat vermeld (bijvoorbeeld een postbus);2. de werknemers beschikken over een termijn van 10 dagen (poststempel geldt als bewijs) om hun stembiljet terug te sturen in de daartoe bestemde enveloppe (één stembiljet per enveloppe - als een enveloppe meerdere stembiljetten bevat, zullen deze alle ongeldig worden verklaard);3. de enveloppes worden geopend door het kiescollege aan het eind van het referendum en de stembiljetten worden in de urne gestopt. De telling gebeurt door het paritair college onmiddellijk na het einde van de stemming. De resultaten worden opgenomen in een verslag dat wordt ondertekend door de leden van het college. Een exemplaar van dit verslag wordt overhandigd aan elke partij en een kopie ervan wordt per aangetekend schrijven verstuurd aan de voorzitter.

Art. 11.Inrichtingen en diensten van minder dan 20 werknemers § 1. Er wordt een vakbondsafvaardiging opgericht, overeenkomstig artikel 6 van deze collectieve overeenkomst, voor zover 50 pct. van het personeel dat zich mag uitspreken, zich uitgesproken heeft voor deze oprichting. § 2. Wanneer in een inrichting of dienst van minder dan 5 werknemers, een referendum leidt tot de oprichting van een vakbondsafvaardiging, wordt het geval ter beoordeling voorgelegd aan het verzoeningsbureau van het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap. Dit zal eveneens de aanvraag onderzoeken van de werkgevers van inrichtingen of diensten van minder dan 5 werknemers die zich, na referendum, zouden willen verenigen om de oprichting van een gemeenschappelijke vakbondsafvaardiging mogelijk te maken.

Art. 12.Inrichtingen en diensten met meer dan 19 werknemers § 1. Er wordt een vakbondsafvaardiging opgericht, overeenkomstig artikel 6 van deze overeenkomst, voor zover 75 pct. van de personeelsleden die zich mogen uitspreken, hebben gestemd en dat 50 pct. van de kiezers zich heeft uitgesproken voor deze oprichting. § 2. Als het quorum van 75 pct. van de kiezers niet is bereikt, wordt een tweede stemronde georganiseerd volgens dezelfde regels en termijnen en de oprichting van de vakbondsafvaardiging zal gebeuren, voor zover 50 pct. van de kiezers zich heeft uitgesproken voor deze oprichting, ongeacht het aantal kiezers.

Art. 13.De procedure vermeld in deze collectieve arbeidsovereenkomst voor de oprichting van een vakbondsafvaardiging mag slechts één maal per jaar toegepast worden. 3. Aanstelling Art.14. § 1. Binnen een termijn van 91 kalenderdagen die volgt op de vaststelling dat er een vakbondsafvaardiging kan worden aangesteld, duiden de vragende vakorganisaties de effectieve en plaatsvervangende afgevaardigden aan en delen ze de lijst mee aan de werkgever per aangetekende brief met ontvangstbewijs. § 2. Indien de vakorganisaties het niet eens raken over de verdeling van de mandaten roepen zij de bemiddeling in van de voorzitter.

Art. 15.§ 1. De vakbondsafgevaardigden worden aangeduid in functie van het gezag waarover zij moeten beschikken bij de uitoefening van hun taak en in functie van hun bekwaamheid die een goede kennis inhoudt van de sector en van de inrichting of de dienst. § 2. Om de functie van afgevaardigde te kunnen vervullen moeten de personeelsleden aan de volgende voorwaarden voldoen op de datum van de oprichting van de vakbondsafvaardiging : 1. ten minste zes maanden halftijdse anciënniteit hebben in de inrichting of dienst;2. zich niet in een proefperiode of een opzeggingstermijn bevinden;3. de pensioenleeftijd niet hebben bereikt;4. tenminste halftijds zijn tewerkgesteld in de inrichting of dienst;5. geen deel uitmaken van de personen belast met het dagelijks bestuur van de inrichting of dienst, die een machtiging hebben om de werkgever te vertegenwoordigen en te verbinden, evenals de personeelsleden die rechtstreeks ondergeschikt zijn aan deze personen wanneer zij eveneens taken vervullen inzake dagelijks beheer ( koninklijk besluit van 15 mei 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 15/05/2003 pub. 04/06/2003 numac 2003012254 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit betreffende de ondernemingsraden en de comités voor preventie en bescherming op het werk sluiten betreffende de ondernemingsraden en de comités voor preventie en bescherming op het werk, artikel 1, punt 4). Elke moeilijkheid in verband met de toepassing van punt 5 kan ter beoordeling worden voorgelegd aan het verzoeningsbureau van het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap.

Art. 16.De afgevaardigden treden in functie vanaf de mededeling van de lijst van de afgevaardigden aan de werkgever. 4. Vernieuwing Art.17. § 1. Het mandaat van afgevaardigde geldt voor een duur van 4 jaar en is verlengbaar.

Het aantal afgevaardigden mag niet gewijzigd worden tijdens de duur van 4 jaren. § 2. Drie maanden vóór het verstrijken van de mandaten licht de werkgever de vakorganisaties hierover in, zoals bepaald in artikel 5.

Een vakorganisatie kan de werkgever op elk ogenblik interpelleren over de vervaldag.

De werkgever laat in het arbeidsreglement de naam van de afgevaardigden vermelden, hun vakorganisatie en de vervaldag van hun mandaat. § 3. De mandaten worden vernieuwd na een periode van vier jaar. Over hun aantal en de verdeling ervan moeten de vakorganisaties een akkoord bereiken. De betekening aan de werkgever gebeurt uiterlijk op de 91e kalenderdag die volgt op de vervaldag van de mandaten. § 4. Indien er geen betekening is, worden de mandaten verlengd.

Art. 18.Als één van de partijen van mening is dat de betrekkingen tussen de vakorganisatie en de werkgever niet meer trouw zijn aan de geest van de artikelen 2 tot 4 van deze overeenkomst, kan die het verzoeningsbureau samenroepen en elke aanbeveling doen die hij nodig acht tegenover het geschil, om het sociaal overleg te herstellen. HOOFDSTUK IV. - Bevoegdheid van de vakbondsafvaardiging

Art. 19.De bevoegdheid van de vakbondsafvaardiging omvat : 1. de arbeidsbetrekkingen;2. de onderhandelingen met het oog op het sluiten van collectieve overeenkomsten of akkoorden in de inrichting of dienst;3. de inachtneming van de toepassing van de sociale wetgeving, van de collectieve arbeidsovereenkomsten, van het arbeidsreglement en van de individuele arbeidsovereenkomsten;4. de naleving van de algemene principes bepaald in de artikelen 2, 3 en 4 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Art. 20.Om de vakbondsafvaardiging in te lichten over de financiële toestand van de inrichting of dienst, verbindt de werkgever zich ertoe de begroting en de jaarrekeningen bekend te maken die opgemaakt zijn op basis van het minimaal genormaliseerd boekhoudkundig plan.

In geval van moeilijkheden voor de toepassing van deze bepaling verbinden de partijen zich ertoe om een beroep te doen op het verzoeningsbureau van het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap. HOOFDSTUK V. - Werking

Art. 21.Een plaatsvervangend lid wordt opgeroepen om te zetelen ter vervanging van een effectief lid : 1. wanneer een effectief lid niet kan aanwezig zijn op de vergadering;2. wanneer het mandaat van een effectief lid afloopt bij toepassing van artikel 23 van deze collectieve overeenkomst.In dat geval beëindigt een plaatsvervangende afgevaardigde het mandaat van de effectieve afgevaardigde die hij vervangt.

Art. 22.Als de plaats van een effectief of plaatsvervangend lid voor om het even welke reden vacant wordt, heeft de vakorganisatie het recht om de persoon aan te duiden die het mandaat zal beëindigen.

Art. 23.Het mandaat van de afgevaardigde eindigt : 1. bij het verstrijken ervan;2. bij ontslag dat schriftelijk wordt betekend aan de betrokken vakorganisatie, die de werkgever erover inlicht;3. wanneer de afgevaardigde geen deel meer uitmaakt van het personeel;4. wanneer hij een functie bekleedt zoals omschreven in artikel 15, § 2, 5.van deze collectieve arbeidsovereenkomst; 5. wanneer hij niet meer behoort tot de categorie van werknemers waarvan hij afgevaardigde is.De werknemersorganisatie die de afgevaardigde heeft voorgedragen mag het behoud van het mandaat vragen per aangetekende brief gericht aan de werkgever; 6. in geval van overlijden;7. in geval van herroeping van het mandaat door de werknemersorganisatie waarvan de afgevaardigde deel uitmaakt.

Art. 24.De vakorganisatie mag, zonder dat dit de arbeidsorganisatie verstoort, mondeling of schriftelijk alle nuttige mededelingen doen aan het personeel. Deze mededelingen moeten een professioneel of vakbondskarakter hebben.

Art. 25.De vakbondsafvaardiging mag de personeelsleden informeren en raadplegen tijdens de werkuren gedurende algemene personeelsvergaderingen, mits de werkgever hiermee akkoord gaat. Deze laatste mag dit akkoord niet willekeurig weigeren.

De plaats en het tijdstip van zulke vergaderingen worden ten minste 24 uren van tevoren overeengekomen tussen de directie en de vakbondsafvaardiging. Tijdens deze vergaderingen moet een minimumdienst worden gewaarborgd in alle afdelingen en leefeenheden van de inrichting of dienst.

Art. 26.Om de vergaderingen met de directie voor te bereiden mag de vakbondsafvaardiging vergaderen tijdens de diensturen volgens de modaliteiten die in onderling overleg werden vastgelegd tussen de directie en de vakbondsafvaardiging. De vakbondsafvaardiging beschikt over een krediet van twee uren per maand voor deze voorbereidende vergaderingen.

Art. 27.De directie van de inrichting of dienst raadpleegt de vakbondsafvaardiging wanneer belangrijke wijzigingen worden overwogen die een rechtstreekse invloed hebben op de problemen inzake personeel.

Art. 28.De directie en de vakbondsafvaardigingen verbinden zich ertoe overleg te plegen telkens als een van de partijen om een onderhoud vraagt. Dit onderhoud moet plaatsvinden binnen de acht dagen na de aanvraag. De uren die aan deze vergaderingen worden besteed, worden beschouwd als normale werkuren.

Art. 29.De vakbondsafgevaardigden mogen een beroep doen op de vertegenwoordigers van hun werknemersorganisaties. De directie mag zich laten bijstaan door de vertegenwoordigers van haar werkgeversorganisatie.

Als geen enkele oplossing wordt gevonden kunnen de directie en de vakbondsafvaardiging een beroep doen op de verzoeningsprocedure.

Art. 30.De schriftelijke akkoorden die worden gesloten tussen de directie en de vakbondsafvaardiging worden meegedeeld aan het personeel door de directie van de instelling of dienst, door aanplakking in de lokalen van de inrichting of dienst, behalve wanneer het om individuele gevallen gaat.

Art. 31.De mogelijkheid tot coördinatie tussen de vakbondsafvaardigingen van verschillende zetels die afhangen van een zelfde inrichtende macht wordt gewaarborgd om specifieke vragen van algemeen belang te onderzoeken.

Art. 32.Het mandaat van afgevaardigde mag geen nadeel zijn of bijzondere voordelen teweegbrengen voor diegene die het uitoefent. Dit betekent dat de afgevaardigden de normale bevorderingen en verhogingen genieten van de werknemerscategorie waartoe zij behoren.

Art. 33.De afgevaardigde is zich bewust van de verantwoordelijkheid in de personeelsproblemen en hij bekijkt en behandelt de problemen met de nodige objectiviteit.

Art. 34.Een vakbondsafgevaardigde mag in alle gevallen spreken met de directie.

Art. 35.§ 1. De afgevaardigde mag niet worden ontslagen om redenen die inherent zijn aan de uitoefening van zijn mandaat. § 2. De werkgever die overweegt om een afgevaardigde te ontslaan om welke reden dan ook, behalve om dringende redenen, brengt de vakbondsafvaardiging hiervan vooraf op de hoogte, alsook de werknemersorganisatie die deze afgevaardigde als kandidaat heeft voorgedragen. § 3. Dit gebeurt via een ter post aangetekende brief die van kracht wordt de derde dag na de datum van verzending. § 4. De betrokken werknemersorganisatie beschikt over een termijn van zeven dagen om haar weigering om de geldigheid van het overwogen ontslag te erkennen, te betekenen. Deze betekening gebeurt per aangetekende brief. De periode van zeven dagen vangt aan op de dag dat de brief die door de werkgever werd verzonden van kracht wordt. § 5. Als de werknemersorganisatie niet reageert, moet dit worden beschouwd als een aanvaarding van de geldigheid van het overwogen ontslag.

Art. 36.Als de werknemersorganisatie weigert de geldigheid van het overwogen ontslag te erkennen heeft de meest gerede partij het recht om het geval ter beoordeling voor te leggen aan het verzoeningsbureau van het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap.

De uitvoering van de ontslagmaatregel mag niet gebeuren tijdens de duur van deze procedure.

Als het verzoeningsbureau niet tot een eenparige beslissing kan komen binnen de dertig dagen na het verzoek om bemiddeling, wordt het geschil betreffende de geldigheid van de redenen die werden ingeroepen door de werkgever om het ontslag te rechtvaardigen, voorgelegd aan de arbeidsrechtbank.

Art. 37.Bij ontslag van een vakbondsafgevaardigde om dringende reden moet de vakbondsafvaardiging hiervan onmiddellijk op de hoogte worden gebracht.

Art. 38.De werkgever is een forfaitaire vergoeding verschuldigd in de volgende gevallen : 1. als hij een vakbondsafgevaardigde ontslaat zonder de procedure, bepaald in de artikelen 35 en 36 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, na te leven;2. als, op het einde van deze procedure, de geldigheid van de redenen van het ontslag, ten aanzien van de bepaling van artikel 35, § 1, niet wordt erkend door het verzoeningsbureau of door de arbeidsrechtbank;3. als de werkgever een afgevaardigde heeft ontslagen om dringende reden en de Arbeidsrechtbank heeft verklaard dat het ontslag ongegrond is;4. als aan de arbeidsovereenkomst een einde is gekomen wegens een ernstige tekortkoming van de werkgever, die voor de afgevaardigde een reden vormt voor onmiddellijke beëindiging van de overeenkomst;5. als hij tijdens de periode van de oprichting van de vakbondsafvaardiging één van de personen ontslaat bedoeld in artikel 7, § 1, 4° en 5°, wier naam op één of de lijsten die aan de voorzitter van het paritair subcomité werden verstuurd, staat vermeld. De forfaitaire vergoeding is gelijk aan het brutoloon van één jaar, onverminderd de toepassing van de artikelen 39 en 40 van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten.

Deze vergoeding is niet verschuldigd wanneer de afgevaardigde de bijzondere vergoeding geniet, bepaald voor de leden van de ondernemingsraad of van het comité voor preventie en bescherming op het werk. HOOFDSTUK VI. - Regeling voor oplossing van sociale geschillen en verplichtingen van de partijen in geval van geschil

Art. 39.De partijen erkennen dat de sociale geschillen een onmiddellijke weerslag kunnen hebben op de personen waarvoor de inrichtingen en diensten zorg dragen.

Bijgevolg erkennen de partijen dat zij alles in het werk moeten stellen om overhaaste stakings- of lock-outaanzeggingen te vermijden.

Art. 40.In de veronderstelling dat er zich een probleem zou voordoen in de verhoudingen tussen werkgevers en werknemers moet binnen de instelling of dienst een oplossing gezocht worden tussen de directie en de vakbondsafvaardiging.

Art. 41.Als dit overleg in de instelling of dienst mislukt, heeft de meest gerede partij de mogelijkheid om het geval voor te leggen aan de beoordeling van het verzoeningsbureau van het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap.

Art. 42.Als deze verschillende onderhandelingspogingen uitgeput zijn en de vakorganisaties overwegen om hun toevlucht te nemen tot een staking moeten zij een aanzegging van 14 kalenderdagen neerleggen bij de voorzitter en bij de werkgever.

Art. 43.Als de partijen er niet in slagen tot een akkoord komen, zijn zij verplicht om het geval ter beoordeling voor te leggen aan het verzoeningsbureau van het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap. HOOFDSTUK VII. - Toegekende kredieturen 1. Uitoefening van het mandaat binnen de inrichting of de dienst Art.44. Om hun taak te vervullen binnen de inrichting of de dienst beschikken de personeelsafgevaardigden over de nodige tijd en middelen. Zij dienen echter rekening te houden met de noodzaak de normale continuïteit en werking van de diensten te waarborgen.

In de instellingen en diensten die tot 19 werknemers tellen zal over de toe te kennen kredieturen onderhandeld worden bij de aanstelling van de vakbondsafvaardiging. 2. Vakbondsvorming Art.45. In uitvoering van het nationaal interprofessioneel akkoord van 15 juni 1971, en meer bepaald van punt nr. 7 ervan, zijn de ondertekenende partijen van mening dat het nodig is om, binnen de hierna vastgelegde perken, bepaalde faciliteiten toe te kennen aan de vertegenwoordigers van het personeel, met het oog op hun deelname aan vormingscursussen die hen de mogelijkheid moeten bieden hun taak te vervullen.

Art. 46.Daarom worden de nodige kredieturen ter beschikking gesteld van de ondertekenende werknemersorganisaties, vertegenwoordigd in de comités voor preventie en bescherming op het werk, in de ondernemingsraden en in de vakbondsafvaardigingen in de inrichtingen en diensten, zodat zij hun afgevaardigden cursussen kunnen laten volgen zonder loonverlies, cursussen : 1. georganiseerd door de ondertekenende representatieve werknemersorganisaties en 2.die tot doel hebben hun economische, sociale en technische kennis, nodig voor het vervullen van hun taken als personeelsafgevaardigden, te verbeteren.

Art. 47.§ 1. Het aantal toegelaten dagen afwezigheid, ter beschikking gesteld van een bepaalde representatieve werknemersorganisatie, is, voor de totale duur van de mandaten, gelijk aan tien maal het totale aantal effectieve zetels toegewezen of ontvangen op de lijst voorgesteld door deze representatieve werknemersorganisatie in het comité voor preventie en bescherming op het werk, de ondernemingsraad en de vakbondsafvaardiging. § 2. Deze afwezigheid om de cursussen te volgen, mag niet minder bedragen dan een dag. § 3. De betrokken afgevaardigden hebben de mogelijkheid om recuperatie te vragen van de rustdag die samenvalt met een cursusdag, zoals hierboven beschreven in artikel 47, § 1 en 2; in dat geval wordt de cursusdag afgetrokken van het globale verleende krediet overeenkomstig § 1 van dit artikel.

Art. 48.De representatieve werknemersorganisaties moeten, minstens een maand op voorhand, een schriftelijke vraag richten tot de betrokken werkgever om het nodige verlof te krijgen, zodat de betrokken leden aan de cursussen kunnen deelnemen.

Deze aanvraag moet het volgende bevatten : 1. de namenlijst van de vakbondsmandatarissen die de verlofaanvraag genieten, evenals de duur van hun afwezigheid;2. de datum en de duur van de georganiseerde cursus;3. de agenda en het beknopt programma van de cursussen. De werkgever geeft gunstig gevolg aan deze aanvraag voor zover de aanwezigheid van de betrokken personen op de voor de cursussen voorziene data niet absoluut noodzakelijk is om de continuïteit en de normale werking van de diensten te waarborgen.

In geval van overmacht, die om dringende dienstredenen een persoon belet de cursussen te volgen op de data waarvoor de werkgever zijn akkoord heeft gegeven, verwittigt deze onmiddellijk de betrokken representatieve werknemersorganisatie.

Art. 49.Alle geschillen waartoe de toepassing van de artikelen 47 en 48 van deze collectieve arbeidsovereenkomst aanleiding kan geven, kunnen onderzocht worden door het verzoeningsbureau van het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap. 3. Externe mandaten Art.50. Indien een personeelsafgevaardigde externe mandaten bekleedt (bijv. : verschillende vakbondscomités, congressen, adviesraad, paritair comité,...) wordt over de toe te kennen kredieturen speciaal onderhandeld tussen de werkgever en de betrokken representatieve werknemersorganisatie, op het ogenblik van de toekenning van zulke mandaten.

Art. 51.Alle geschillen waartoe de toepassing van artikel 50 van deze collectieve arbeidsovereenkomst aanleiding kan geven, kunnen onderzocht worden door het verzoeningsbureau van het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap. HOOFDSTUK VIII. - Slotbepalingen

Art. 52.De gunstigere bepalingen die worden toegepast op het niveau van de inrichtingen en diensten blijven van toepassing.

Art. 53.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 oktober 2006 betreffende het statuut van de vakbondsafvaardiging, geregistreerd onder het nr. 81190 (koninklijk besluit van 25 juli 2008, Belgisch Staatsblad van 16 september 2008).

Art. 54.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor onbepaalde duur.

Zij wordt van kracht op 26 november 2009.

Elk van de partijen kan er een einde aan stellen, mits een opzeggingstermijn van zes maanden wordt betekend, per ter post aangetekend schrijven gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 september 2010.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 september 2010.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET

^