Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 10 november 2006
gepubliceerd op 21 december 2006

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juni 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 1997, tot vaststelling van de arbeids- en loonvoorwaarden

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2006203633
pub.
21/12/2006
prom.
10/11/2006
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

10 NOVEMBER 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juni 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 1997, tot vaststelling van de arbeids- en loonvoorwaarden (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken, tot vaststelling van arbeids- en loonvoorwaarden, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 24 juni 2000, inzonderheid op de artikelen 14, 16, 17, 20, 24, 25, 26, 27, 33, 46 en 58;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juni 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 1997, tot vaststelling van arbeids- en loonvoorwaarden.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 10 november 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Koninklijk besluit van 24 juni 2000, Belgisch Staatsblad van 26 augustus 2000.

Bijlage Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken Collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juni 1999 Wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 1997 tot vaststelling van de arbeids- en loonvoorwaarden (Overeenkomst geregistreerd op 8 oktober 1999 onder het nummer 52505/CO/311) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken. HOOFDSTUK II. - Wijzigende bepalingen

Art. 3.Artikel 14 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken, tot vaststelling van de arbeids- en loonvoorwaarden (geregistreerd onder nummer 46782/CO/311) wordt vervangen door de volgende tekst : «

Art. 14.De schaal van de maandelijkse minimumlonen wordt vastgesteld zoals bepaald in de tabellen in bijlage. De schaal van de maandelijkse minimumlonen wordt op 1 juli 1999 verhoogd met 500 BEF en op 1 juli 2001 verhoogd met 500 BEF, ongeacht de op die momenten geldende indexschijven. »

Art. 4.Artikel 16 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken, tot vaststelling van de arbeids- en loonvoorwaarden (geregistreerd onder nummer 46782/CO/311) wordt vervangen door de volgende tekst : «

Art. 16.§ 1. De minimummaandlonen van de bedienden jonger dan 21 jaar worden berekend op basis van de minimummaandlonen van de bedienden ouder dan 21 jaar van de categorie waarin de betrokkenen worden gerangschikt; zij worden verminderd naargelang de leeftijd volgens de bedragen vermeld in navermelde tabel : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Deze forfaitaire bedragen worden niet gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen. § 2. De minimummaandlonen van de bedienden jonger dan 21 jaar zien er als volgt uit tegenover het indexcijfer 121,48, spil van de stabilisatieschijf 119,10-123,91 : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Op 1 juli 1999 en op 1 juli 2001 worden de minimummaandlonen van de bedienden jonger dan 21 jaar telkens verhoogd met 500 BEF en dit ongeacht de op die momenten geldende indexschijven. »

Art. 5.Artikel 17 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken, tot vaststelling van de arbeids- en loonvoorwaarden (geregistreerd onder nummer 46782/CO/311) wordt vervangen door de volgende tekst : «

Art. 17.Vanaf de leeftijd van eenentwintig jaar genieten de bedienden het volledige minimummaandloon voorzien bij de aanwerving in de categorie waarin zij worden gerangschikt. De minimum aanvangsmaandlonen worden als volgt vastgesteld, tegenover het indexcijfer 121,48, spil van de stabilisatieschijf 119,10 - 123,91 : 41 959 BEF voor de eerste categorie; 44 322 BEF voor de tweede categorie; 45 383 BEF voor de tweede categoriebis ; 46 689 BEF voor de derde categorie; 50 717 BEF voor de vierde categorie; 57 015 BEF voor de vijfde categorie.

Op 1 juli 1999 en op 1 juli 2001 worden deze minimum aanvangsmaandlonen telkens verhoogd met 500 BEF ongeacht de op die momenten geldende indexschijven.

De opklimming in de loonschaal in functie van de anciënniteit vangt aan vanaf het ogenblik dat zij de aanvangsleeftijd hebben bereikt, zoals in artikel 13 wordt bepaald. »

Art. 6.Artikel 20 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken, tot vaststelling van de arbeids- en loonvoorwaarden (geregistreerd onder nummer 46782/CO/311) wordt vervangen door de volgende tekst : «

Art. 20.De verkopers die alleen werken in een kleine winkel, hetzij van de tweede categorie, hetzij van de derde categorie, waarvan het loon geheel of gedeeltelijk veranderlijk is, genieten de waarborg van het minimum maandloon van hun categorie.

Dit minimum maandloon wordt als volgt vastgesteld op eenentwintig jaar, tegenover het indexcijfer 121,48, spil van de stabilisatieschijf 119,10-123,91 : 45 048 BEF in de tweede categorie; 45 715 BEF in de derde categorie.

Op 1 juli 1999 en op 1 juli 2001 wordt dit minimumloon telkens verhoogd met 500 BEF ongeacht de op die momenten geldende indexschijven.

De tegenwaarde in geld van de voordelen in natura maakt deel uit van het hierboven vastgesteld minimum maandloon.

Voor deze categorie van verkoper is het minimum maandloon niet meer gebonden aan de opklimming in de loonschaal van hun categorie. »

Art. 7.Artikel 24 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken, tot vaststelling van de arbeids- en loonvoorwaarden (geregistreerd onder nummer 46782/CO/311) wordt vervangen door de volgende tekst : «

Art. 24.In oktober 1997 zal een eenmalige en niet terugkerende premie van 7 000 BEF betaald worden.

In oktober 1998 zal een eenmalige en niet terugkerende premie van 3 000 BEF betaald worden.

Deze premies worden betaald aan de werknemers die tijdens de maand van betaling verbonden zijn door een arbeidsovereenkomst met hun werkgever, volgens de modaliteiten en voorwaarden voor de betaling van het dubbel vakantiegeld (pro rata volgens effectieve en gelijkgestelde prestaties). Als referteperiode geldt evenwel de periode van 12 maanden voorafgaand aan de betaling.

In oktober 1998 worden de maandweddeschalen en de werkelijk betaalde wedden verhoogd met 300 BEF. Op 1 juli 1999 worden de maandweddeschalen en de werkelijk betaalde wedden verhoogd met 500 BEF. Op 1 juli 2001 worden de maandweddeschalen en de werkelijk betaalde wedden verhoogd met 500 BEF. »

Art. 8.Artikel 25 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken, tot vaststelling van de arbeids- en loonvoorwaarden (geregistreerd onder nummer 46782/CO/311) wordt vervangen door de volgende tekst : «

Art. 25.De minimumuurlonen van de werklieden worden bepaald in functie van een aanvangsleeftijd vastgesteld op eenentwintig jaar.

Zij worden als volgt vastgesteld, tegenover het indexcijfer 121,48, spil van de stabilisatieschijf 119,10 - 123,91 : 295,60 BEF voor de eerste categorie; 301,50 BEF voor de tweede categorie; 314,40 BEF voor de derde categorie; 334,85 BEF voor de vierde categorie; 366,70 BEF voor de vijfde categorie; 387,55 BEF voor de zesde categorie.

Op 1 juli 1999 en op 1 juli 2001 worden de minimumuurlonen van de werklieden verhoogd met 3,3 BEF ongeacht de op die momenten geldende indexschijven. »

Art. 9.Artikel 26 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken, tot vaststelling van de arbeids- en loonvoorwaarden (geregistreerd onder nummer 46782/CO/311) wordt vervangen door de volgende tekst : «

Art. 26.§ 1. De minimumuurlonen van de werklieden van minder dan 21 jaar, worden berekend op basis van de minimumuurlonen van de werklieden van meer dan 21 jaar van de categorie waarin de betrokkenen worden gerangschikt; zij worden verminderd naargelang de leeftijd volgens de bedragen vermeld in navermelde tabel : 20 jaar : - 3,20 BEF 19 jaar : - 6,40 BEF 18 jaar : - 9,60 BEF 17 jaar : - 25,65 BEF 16 jaar : - 32,05 BEF Deze forfaitaire bedragen worden niet gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen. § 2. De minimumuurlonen van de werklieden van minder dan 21 jaar zien er als volgt uit tegenover het indexcijfer 121,48, spil van de stabilisatieschijf 119,10-123,91.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Op 1 juli 1999 en op 1 juli 2001 worden de minimumuurlonen van de werklieden van minder dan 21 jaar telkens verhoogd met 3,3 BEF per uur ongeacht de op die momenten geldende indexschijven. »

Art. 10.Artikel 27 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken, tot vaststelling van de arbeids- en loonvoorwaarden (geregistreerd onder nummer 46782/CO/311) wordt vervangen door de volgende tekst : «

Art. 27.In oktober 1997 zal een eenmalige en niet terugkerende premie van 7 000 BEF betaald worden.

In oktober 1998 zal een eenmalige en niet terugkerende premie van 3 000 BEF betaald worden.

Deze premies worden betaald aan de werknemers die tijdens de maand van betaling verbonden zijn door een arbeidsovereenkomst met hun werkgever, volgens de modaliteiten en voorwaarden voor de betaling van het dubbel vakantiegeld. Als referteperiode geldt evenwel de periode van 12 maanden voorafgaand aan de betaling.

In oktober 1998 worden de uurloonschalen en de werkelijk betaalde lonen verhoogd met 1,90 BEF per uur.

Op 1 juli 1999 worden de uurloonschalen en de werkelijk betaalde uurlonen verhoogd met 3,3 BEF. Op 1 juli 2001 worden de uurloonschalen en de werkelijk betaalde uurlonen verhoogd met 3,3 BEF. »

Art. 11.Artikel 33 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken, tot vaststelling van de arbeids- en loonvoorwaarden (geregistreerd onder nummer 46782/CO/311) wordt vervangen door de volgende tekst : «

Art. 33.De werknemers onder een voltijdse arbeidsovereenkomst genieten van een gemiddeld minimum maandinkomen, gelijk aan de volgende bedragen, tegenover het indexcijfer 121,48, spilindex van de stabilisatieschijf 119,10 - 123,91 : 21 jaar en meer : 43 507 BEF 20 jaar : 42 040 BEF 19 jaar : 39 528 BEF 18 jaar : 37 059 BEF 17 jaar : 34 570 BEF 16 jaar : 31 661 BEF Op 1 juli 1999 en op 1 juli 2001 worden deze bedragen telkens verhoogd met 500 BEF (21 jaar en meer), 485 BEF (op 20 jaar), 455 BEF (op 19 jaar), 425 BEF (op 18 jaar), 395 BEF (op 17 jaar) of 365 BEF (op 16 jaar) ongeacht de op die momenten geldende indexschijven.

Voor de werknemers met een onvolledige dienstbetrekking, wordt het gemiddeld minimum maandinkomen, zoals in het vorig lid bepaald, berekend in verhouding tot de wekelijkse duurtijd van de arbeidsprestaties. »

Art. 12.Artikel 46 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken, tot vaststelling van de arbeids- en loonvoorwaarden (geregistreerd onder nummer 46782/CO/311) wordt vervangen door de volgende tekst : «

Art. 46.Elke werknemer heeft mits naleving van de voorwaarden en modaliteiten bepaald in artikel 48, recht op een beroepsloopbaanonderbreking om familiale redenen, overeenkomstig artikel 100 en volgende van de wet van 22 januari 1985.

Voor de werknemers behorende tot de categorieën I, II, IIbis en III voorzien in hoofdstuk II - Classificatie - van deze collectieve arbeidsovereenkomst dient het recht op beroepsloopbaanonderbreking niet gemotiveerd te worden door familiale redenen.

Onder "familiale redenen" wordt begrepen : - de opvoeding van een afstammeling van lage leeftijd die deel uitmaakt van het gezin; - een ernstige ziekte of ongeval met langdurige immobilisatie tot gevolg van een afstammeling in rechte lijn, de echtgeno(o)t(e) of een ascendent in rechte lijn die hetzij onder hetzelfde dak, hetzij alleen woont en in België verblijft.

Deze beroepsloopbaanonderbreking moet de werknemer in de gelegenheid stellen zelf deze persoon te verzorgen wanneer hij geen andere mogelijkheid heeft.

Het recht op beroepsloopbaanonderbreking dient in geen enkel geval te worden toegekend aan werknemers die zich er niet toe verbinden gedurende hun beroepsloopbaanonderbreking geen enkele activiteit als loontrekkende of als zelfstandige te zullen ontplooien.

De duur van de beroepsloopbaanonderbreking bedraagt minimum zes maanden (drie maanden in geval van verlenging van het postnataal verlof) en maximum vijf jaar.

De werknemer in beroepsloopbaanonderbreking dient vervangen te worden en wel door een werknemer die beantwoordt aan de voorwaarden gesteld door hogervermelde wetgeving inzake beroepsloopbaanonderbreking. »

Art. 13.Artikel 58 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken, tot vaststelling van de arbeids- en loonvoorwaarden (geregistreerd onder nummer 46782/CO/311) wordt vervangen door de volgende tekst : «

Art. 58.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1997 en wordt gesloten voor onbepaalde tijd, behalve voor wat betreft artikelen 46, 2e alinea, 47, 48 en 49 van deze overeenkomst die voor bepaalde duur gelden tot 31 december 2001.

Ze kan opgezegd worden door elk van de ondertekenende partijen bij aangetekend schrijven, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken, dat uitwerking heeft drie maanden na ontvangst. » HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen

Art. 14.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 juli 1999 en is gesloten voor onbepaalde tijd.

Zij kan worden opgezegd of herzien op verzoek van de meest gerede partij, mits een opzeggingstermijn van drie maanden, gericht bij een ter post aangetekende brief aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken en aan de ondertekenende organisaties.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 november 2006.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

^