gepubliceerd op 30 november 2005
Koninklijk besluit houdende wijziging van het koninklijk besluit van 19 december 1967 houdende algemeen reglement in uitvoering van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen
10 NOVEMBER 2005. - Koninklijk besluit houdende wijziging van het koninklijk besluit van 19 december 1967 houdende algemeen reglement in uitvoering van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen, inzonderheid op artikel 7bis, laatst gewijzigd bij programmawet van 27 december 2004;
Gelet op het koninklijk besluit van 19 december 1967 houdende algemeen reglement in uitvoering van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen, inzonderheid op artikel 3, § 2, ingevoegd bij koninklijk besluit van 3 februari 2003, op artikel 11bis, ingevoegd bij koninklijk besluit van 3 februari 2003, op artikel 38, laatst gewijzigd bij koninklijk besluit van 3 februari 2003, op artikel 39 en op artikel 40, § 1, 1°bis, ingevoegd bij koninklijk besluit van 3 februari 2003;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 20 mei 2005;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 4 augustus 2005;
Gelet op het advies nr. 38.999/1/V van de Raad van State, gegeven op 18 augustus 2005 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door het feit dat krachtens artikel 175 van de programmawet van 27 december 2004 alle meewerkende echtgenoten geboren na 31 december 1955 vanaf 1 juli 2005 verplicht onderworpen worden aan het volledige sociaal statuut der zelfstandigen, terwijl dit initieel slechts voorzien was vanaf 1 januari 2006 (oud artikel 7bis, § 2, van het koninklijk besluit nr. 38).
Deze vervroeging laat de bevoegde instanties nog weinig tijd om hun werking aan de nieuwe situatie aan te passen.
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Onze Minister van Middenstand, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In artikel 3, § 2, van het koninklijk besluit van 19 december 1967 houdende algemeen reglement in uitvoering van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen, ingevoegd bij koninklijk besluit van 3 februari 2003, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid en het derde lid worden de woorden « tweede lid » vervangen door de woorden « derde lid »;2° het derde en het vierde lid worden aangevuld met de woorden « of binnen een termijn van negentig dagen volgend op het feit dat de toepassing van artikel 7bis, § 1, eerste lid, van het koninklijk besluit nr.38 met zich meebrengt »; 3° een vijfde en een zesde lid worden ingevoegd, luidend als volgt : « De laattijdige verklaring op erewoord kan geen betrekking hebben op een periode voorafgaand aan het kalenderkwartaal in de loop waarvan ze aan de sociale verzekeringskas werd toegezonden. Wanneer de verklaring op erewoord niet overeenstemt met de werkelijkheid, kan de Koning, vertegenwoordigd door de Minister belast met Middenstand, een administratieve geldboete van 500 EUR opleggen aan diegene die de verklaring op erewoord heeft ondertekend. »
Art. 2.In artikel 11bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij koninklijk besluit van 3 februari 2003, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste lid, worden de woorden « die opteert voor onderwerping aan het sociaal statuut der zelfstandigen » vervangen door de woorden « die onderworpen is aan het sociaal statuut der zelfstandigen of die opteert voor onderwerping aan het sociaal statuut der zelfstandigen »;2° § 1, tweede lid, wordt vervangen als volgt : « De aansluiting van de in artikel 7bis, § 3, van het koninklijk besluit nr.38 bedoelde helper die opteert voor onderwerping aan het sociaal statuut der zelfstandigen, gaat in ten vroegste de eerste dag van het kalenderkwartaal voorafgaand aan datgene waarin de aansluiting, waarin de optie voor de onderwerping aan het sociaal statuut der zelfstandigen duidelijk vermeld staat, ter kennis werd gebracht van het Rijksinstituut »; 3° in § 2 worden de woorden « de in vorige paragraaf beoogde helper » vervangen door de woorden « de in § 1, tweede lid, beoogde helper »;4° in § 2 wordt een tweede lid ingevoegd, luidende als volgt : « De in § 1, tweede lid, bedoelde helper die aan de vrijwillige onderwerping verzaakt, verliest gedurende één jaar, te rekenen vanaf de eerste dag van het kalenderkwartaal volgend op datgene waarin de verzaking plaatsgreep, de mogelijkheid opnieuw beroep te doen op de vrijwillige onderwerping.»; 5° in § 3 worden de woorden « in § 1 bedoelde helper » vervangen door de woorden « in § 1, eerste lid, bedoelde helper ».
Art. 3.In artikel 38 van hetzelfde besluit, laatst gewijzigd bij koninklijk besluit van 3 februari 2003, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 wordt 4° vervangen als volgt : « 4° wanneer zich een gebeurtenis voordoet die tot gevolg heeft dat de zelfstandige, al dan niet vrijwillig, onderworpen wordt aan het sociaal statuut der zelfstandigen in de hoedanigheid van helper bedoeld in artikel 7bis van het koninklijk besluit nr.38. »; 2° in § 1 wordt een 5° ingevoegd, luidende als volgt : « 5° wanneer zich een gebeurtenis voordoet die tot gevolg heeft dat de betrokkene de categorie onderworpenen bedoeld in artikel 7bis van het koninklijk besluit nr.38 verlaat »; 3° in § 2 wordt 3° vervangen als volgt : « 3° onverminderd de gevallen bedoeld in § 1, 4° en 5°, het feit dat de zelfstandige helper wordt of omgekeerd;».
Art. 4.In artikel 39 van hetzelfde besluit wordt een § 3 ingevoegd, luidende als volgt : « § 3. De twee vorige paragrafen zijn evenwel niet van toepassing in de gevallen bedoeld bij artikel 39bis, §§ 2 en 3 ».
Art. 5.In hetzelfde besluit wordt een artikel 39bis ingevoegd, luidende als volgt : «
Art. 39bis.§ 1. Wanneer de in artikel 7bis, § 3, van het koninklijk besluit nr. 38 bedoelde helper overstapt van de categorie onderworpenen aan de ziekte- en invaliditeitsverzekering, sectoren der uitkerings- en moederschapsverzekering, naar de categorie onderworpenen aan het sociaal statuut der zelfstandigen, heeft deze nieuwe toestand uitwerking vanaf het kalenderkwartaal waarin de verklaring van aansluiting waaruit deze overgang blijkt aan de sociale verzekeringskas werd bezorgd.
Het voorgaande lid doet evenwel geen afbreuk aan hetgeen bepaald is in artikel 11bis, § 1, tweede lid van dit besluit.
Wanneer de in artikel 7bis, § 3, van het koninklijk besluit nr. 38 bedoelde helper overstap of geacht wordt over te stappen van de categorie onderworpenen aan het sociaal statuut der zelfstandigen naar de categorie onderworpenen aan de ziekte- en invaliditeitsverzekering, sectoren der uitkerings- en moederschapsverzekering, heeft deze nieuwe toestand uitwerking vanaf het kalenderkwartaal waarin het verzoek tot overgang van categorie aan de sociale verzekeringskas werd meegedeeld. § 2. Met uitzondering van de gevallen bedoeld in § 1, eerste lid, heeft de nieuwe toestand voor de overige in artikel 38, § 1, 4°, bedoelde gevallen, alsook in de gevallen bedoeld in artikel 38, § 2, 4°, uitwerking vanaf het kalenderkwartaal dat volgt op datgene waarin zich het feit voordoet dat hiertoe aanleiding geeft.
Wanneer de overgang zich evenwel voordoet de eerste dag van een kalenderkwartaal, heeft de nieuwe toestand uitwerking vanaf dat kalenderkwartaal. § 3. Voor de in artikel 38, § 1, 5° bedoelde gevallen heeft de nieuwe toestand uitwerking vanaf het kalenderkwartaal waarin zich het feit voordoet dat hiertoe aanleiding geeft. »
Art. 6.In artikel 40, § 1, 1°bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij koninklijk besluit van 3 februari 2003, worden de woorden « al dan niet » ingevoegd tussen de woorden « helpers die » en « vrijwillig ».
Art. 7.De artikelen 1, 1° en 2°, en 3, 3°, van dit besluit hebben uitwerking met ingang van 1 januari 2003.
De artikelen 2, 1°, 2°, 3° en 5°, 3, 1° en 2°, 4, 5 en 6, van dit besluit hebben uitwerking met ingang van 1 juli 2005.
Art. 8.Onze Minister belast met Middenstand is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 10 november 2005.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, R. DEMOTTE De Minister van Middenstand, Mevr. S. LARUELLE