gepubliceerd op 29 januari 1999
Koninklijk besluit tot goedkeuring van de wijziging van de statuten van de Nationale Bank van België
10 JANUARI 1999. - Koninklijk besluit tot goedkeuring van de wijziging van de statuten van de Nationale Bank van België
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 24 augustus 1939 op de Nationale Bank van België, inzonderheid artikel 35, leden 1 en 3;
Gelet op de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België, inzonderheid artikel 38, punten 3, 4 en 6;
Gelet op het koninklijk besluit van 26 oktober 1998 ter uitvoering van artikel 38, punten 3, 4 en 6 van bedoelde wet van 22 februari 1998;
Gelet op de uitgifte van een proces-verbaal in authentieke vorm van 23 december 1998, opgemaakt door notaris Luc Possoz, te Brussel, van de beraadslagingen en besluiten van de Algemene Raad van de Nationale Bank van België, naamloze vennootschap, houdende wijziging van de statuten van de Bank;
Op voordracht van Onze Minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Wordt goedgekeurd de door de Algemene Raad van de Bank op 23 december 1998 besliste vervanging van de statuten van de Bank door de volgende bepalingen : HOOFDSTUK I. - Oprichting Afdeling I. - Benaming, toepasselijke regels en vestigingen
Artikel 1.De Nationale Bank van België, hierna de Bank genoemd, in het Frans « Banque Nationale de Belgique », in het Duits « Belgische Nationalbank », ingesteld bij de wet van 5 mei 1850, maakt integrerend deel uit van het Europees Stelsel van Centrale Banken, hierna ESCB genoemd, waarvan de statuten werden vastgelegd in het desbetreffend Protocol gehecht aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.
Daarenboven gelden voor de Bank de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België, deze statuten en, aanvullend, de bepalingen betreffende de naamloze vennootschappen.
Art. 2.De maatschappelijke zetel van de Bank is gevestigd te Brussel, de Berlaimontlaan, nummer 5.
De Bank richt vestigingen op in de plaatsen van het Belgische grondgebied waarvan de noodwendigheid ervan wordt vastgesteld. Afdeling II. - Maatschappelijk kapitaal
en rechten verbonden aan de aandelen
Art. 3.Het maatschappelijk kapitaal van de Bank, dat vierhonderd miljoen frank bedraagt, is vertegenwoordigd door vierhonderdduizend aandelen, waarvan tweehonderdduizend aandelen die nominatief en onoverdraagbaar zijn, door de Belgische Staat zijn ingetekend en tweehonderdduizend aandelen op naam of aan toonder. Het maatschappelijk kapitaal is volledig afgelost.
De handtekeningen mogen op de aandelen worden aangebracht door middel van een naamstempel.
Art. 4.Elk aandeel geeft recht op een evenredig en gelijk deel in de eigendom van het maatschappelijk vermogen en in de verdeling van de winsten.
Art. 5.De rechten en verplichtingen, die aan de aandelen verbonden zijn, volgen de titel gelijk in welke handen hij overgaat.
Tegenover de Bank is het aandeel onverdeelbaar; zij erkent slechts één enkele eigenaar per aandeel.
In geval van meerdere belanghebbenden voor één aandeel mag de Bank de uitoefening van de rechten aan de titel verbonden schorsen totdat tegenover haar één persoon als eigenaar van de titel zal aangewezen zijn.
Art. 6.Het bezit van een aandeel brengt de verplichting mede de statuten van de vennootschap en de regelmatig door de algemene vergadering genomen beslissingen bij te treden.
Art. 7.De aandeelhouders, hun erfgenamen of hun schuldeisers mogen noch de zegels doen leggen op de goederen en waarden van de Bank, noch de verdeling of de veiling vragen, noch zich in haar beheer mengen.
Voor de uitoefening van hun rechten moeten zij zich houden aan de inventarissen der vennootschap en aan de besluiten van de algemene vergadering.
Art. 8.De aandelen, behoudens die welke aan de Staat toebehoren, kunnen naar goedvinden van de eigenaar, zonder kosten, omgezet worden op naam of aan toonder.
Art. 9.De eigendom van een aandeel op naam wordt vastgesteld door de inschrijving op de registers van de Bank.
De ingeschrevene ontvangt een bewijsschrift dat geen overdraagbare titel uitmaakt.
Art. 10.De aandeelhouders zijn niet verder aansprakelijk dan ten belope van hun belang bij de Bank. Afdeling III. - Ontbinding
Art. 11.De Bank zal van rechtswege ontbonden worden indien de in de balans vastgestelde verliezen de helft van het maatschappelijk kapitaal overtreffen.
In elk ander geval, kan de ontbinding niet plaatshebben dan met de toestemming van de Regering en op beslissing met de meerderheid van de drie vierden der stemmen van de aandeelhouders, in algemene vergadering verenigd en ten minste de helft der aandelen bezittend.
In geval van ontbinding zal de vergadering de vereffenaars benoemen en hun bevoegdheid zomede hun werkwijze regelen, overeenkomstig het gemeen recht. HOOFDSTUK II. - Doelstellingen, taken en verrichtingen Afdeling I. - Doelstellingen en verbod van monetaire financiering.
Art. 12.De Bank neemt deel aan de verwezenlijking van de doelstellingen van het ESCB, die bestaan : - in eerste orde, in het handhaven van de prijsstabiliteit; - onverminderd het doel van de prijsstabiliteit, in het ondersteunen van het algemene economische beleid van de Europese Gemeenschap teneinde bij te dragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de Gemeenschap, zoals ze zijn vastgesteld in artikel 2 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.
Voor de verwezenlijking van deze doelstellingen, handelt de Bank met inachtneming van de beginselen die zijn neergelegd in artikel 3 A van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.
Art. 13.Het verlenen van voorschotten in rekening-courant of ieder andere kredietfaciliteit bij de Bank ten behoeve van instellingen of organen van de Europese Gemeenschap, centrale overheden, regionale, lokale of andere overheden, andere publiekrechtelijke lichamen of openbare bedrijven van de Lid-Staten van de Europese Gemeenschap, alsmede het rechtstreeks van hen kopen door de Bank van schuldbewijzen, zijn verboden.
Het bepaalde in lid 1 is niet van toepassing op kredietinstellingen die in handen van de overheid zijn en waaraan de Bank, in het kader van haar liquiditeitsvoorziening dezelfde behandeling geeft als aan particuliere kredietinstellingen. Afdeling II. - Taken en verrichtingen die van het ESCB afhangen
Art. 14.De Bank neemt deel aan de fundamentele taken die tot het ESCB behoren en die erin bestaan : - het monetair beleid van de Europese Gemeenschap te bepalen en ten uitvoer te leggen; - de valutamarktoperaties te verrichten in overeenstemming met de bepalingen van artikel 109 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap; - de officiële externe reserves van de Lid-Staten van de Unie aan te houden en te beheren; - een goede werking van het betalingsverkeer te bevorderen.
Art. 15.Bij de vervulling van de opdrachten waarvan sprake in deze afdeling, mag noch de Bank noch enig lid van haar besluitvormende organen instructies vragen of aanvaarden van instellingen of organen van de Europese Gemeenschap, van regeringen van Lid-Staten van de Gemeenschap of van enig ander orgaan.
Art. 16.1. Om de doelstellingen van het ESCB te verwezenlijken en de taken ervan te vervullen, mag de Bank : - op de kapitaalmarkten opereren, hetzij door vast aan te kopen en te verkopen (contant of op termijn), hetzij door in het kader van stallingsoperaties op te nemen of te geven (cessie-retrocessie verrichtingen), hetzij door schuldvorderingen en verhandelbare effecten, uitgedrukt in communautaire of niet communautaire munten, alsook edele metalen te lenen of te ontlenen; - krediettransacties verrichten met kredietinstellingen en andere geld- of kapitaalmarktpartijen waarbij de verleende kredieten worden gedekt door een toereikende zekerheid. 2. De Bank schikt zich naar de algemene grondslagen aangaande de open markt- en krediettransacties vastgesteld door de Europese Centrale Bank, hierna ECB genoemd, erin begrepen die voor de aankondiging van de voorwaarden waaronder deze transacties worden verricht.
Art. 17.Binnen de perken en volgens de nadere regels vastgesteld door de ECB, mag de Bank daarenboven, onder andere, onderstaande transacties verrichten : 1° haar eigen schuldbewijzen uitgeven en inkopen;2° effecten en edele metalen in bewaring nemen, zich belasten met het incasso van effecten en voor rekening van derden bemiddelen bij transacties in effecten, andere financiële instrumenten en edele metalen;3° transacties met rente-instrumenten verrichten;4° valuta- of goud- of andere edele metalentransacties verrichten;5° transacties verrichten met het oog op het beleggen en het financiële beheer van haar tegoeden in vreemde valuta's en in andere externe reservebestanddelen;6° in het buitenland krediet opnemen en daartoe garanties verlenen;7° transacties in het kader van de Europese of de internationale monetaire samenwerking uitvoeren.
Art. 18.Mits machtiging van de ECB, geeft de Bank biljetten in euro uit die bestemd zijn om te circuleren als betaalmiddel met wettelijke betaalkracht op het grondgebied van de Staten die deelnemen aan de derde fase van de monetaire Unie.
De Bank schikt zich, wat de uitgifte en de voorstelling van de bankbiljetten betreft, naar de normen uitgevaardigd door de ECB.
Art. 19.De Bank waakt over de goede werking van de verrekenings- en betalingssystemen en ze vergewist zich van hun doelmatigheid en deugdelijkheid.
Ze mag met dit doel alle verrichtingen doen en faciliteiten ter beschikking stellen.
Ze gaat over tot de toepassing van de verordeningen vastgelegd door de ECB ter verzekering van doelmatige en deugdelijke verrekenings- en betalingssystemen binnen de Europese Gemeenschap en met andere landen.
Art. 20.Zonder afbreuk te doen aan de bevoegdheden van de instellingen en organen van de Europese Gemeenschappen, voert de Bank de akkoorden van internationale monetaire samenwerking uit die België heeft onderschreven, conform de nadere regels vastgelegd bij overeenkomsten gesloten tussen de Minister van Financiën en de Bank.
Ze levert en ontvangt de betaalmiddelen en kredieten die vereist zijn voor de uitvoering der akkoorden.
De Staat waarborgt de Bank tegen ieder verlies en waarborgt de terugbetaling van ieder krediet dat de Bank verleend heeft ingevolge de uitvoering van akkoorden of ingevolge haar deelname aan akkoorden of verrichtingen van internationale monetaire samenwerking, waarbij de Bank, mits een in Ministerraad besliste goedkeuring, partij is. Afdeling III. - Taken die niet van het ESCB afhangen
Art. 21.De Bank mag, onder de voorwaarden door of krachtens de wet bepaald en onder voorbehoud van hun verenigbaarheid met de taken die van het ESCB afhangen, belast worden met opdrachten van algemeen belang.
Art. 22.De Bank neemt, onder de voorwaarden door de wet bepaald, de dienst van de Rijkskassier waar.
Ze is, met uitsluiting van iedere andere Belgische of buitenlandse instelling, belast met de omzetting in euro's van de door de Staat geleende valuta's van Staten die niet deelnemen aan de monetaire Unie of van voor de Europese Gemeenschap derde-Staten.
De Bank wordt in kennis gesteld van alle voorgenomen deviezenleningen van de Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten. Op verzoek van de Bank plegen de Minister van Financiën en de Bank overleg telkens wanneer deze laatste oordeelt dat die leningen de doeltreffendheid van het monetaire of het wisselbeleid in het gedrang dreigen te brengen. De nadere regelen voor die kennisgeving en dat overleg worden vastgelegd in een tussen de Minister van Financiën en de Bank te sluiten overeenkomst, onder voorbehoud van goedkeuring van deze overeenkomst door de ECB.
Art. 23.De Bank mag daarenboven belast worden met de inzameling van statistische gegevens of met de internationale samenwerking die verband houden met iedere taak bedoeld in artikel 21.
Art. 24.De Bank mag alle operaties verrichten en alle diensten verlenen die bijkomstig zijn of aansluiten bij de opdrachten die worden bedoeld in artikel 21.
Art. 25.De Bank mag de uitvoering van opdrachten die niet behoren tot het ESCB, waarmede ze is belast of voor dewelke zij het initiatief neemt, toevertrouwen aan één of verscheidene onderscheiden juridische entiteiten die daarvoor speciaal worden opgericht en door de Bank gecontroleerd zijn; de leiding ervan wordt verzekerd door één of verscheidene leden van het Directiecomité.
De voorafgaandelijke toelating van de Koning, op voorstel van de bevoegde minister, is vereist indien de opdracht bij wet aan de Bank wordt toevertrouwd.
Art. 26.De juridische entiteiten bedoeld in artikel 25 zijn onderworpen aan de controle van het Rekenhof. HOOFDSTUK III. - Organen Afdeling I. - Samenstelling en bevoegdheden
Art. 27.De organen van de Bank bestaan uit de gouverneur, het Directiecomité, de Regentenraad en het College van Censoren, onverminderd hoofdstuk VIII.
Art. 28.1. De gouverneur staat in voor de leiding van de Bank; hij zit het Directiecomité en de Regentenraad voor. Hij doet hun beslissingen ten uitvoer brengen.
Hij moet in Brussel verblijven. 2. In geval van belet wordt hij vervangen door de vice-gouverneur, onverminderd de toepassing van artikel 10.2 van de statuten van het ESCB. 3. Hij legt aan de algemene vergadering het jaarlijks verslag voor over de verrichtingen en de rekeningen die door de Regentenraad zijn goedgekeurd.4. Hij vertegenwoordigt de Bank in rechte.5. De gouverneur zendt aan de voorzitters van de Kamer van volksvertegenwoordigers en van de Senaat het jaarverslag toe bedoeld in artikel 190 B (3) van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.De gouverneur kan door de bevoegde commissies van de Kamer van volksvertegenwoordigers en van de Senaat worden gehoord, op verzoek van die commissies of op zijn eigen initiatief. 6. De gouverneur mag tijdens de duur van zijn ambt geen pensioen ten laste van de Staat trekken.
Art. 29.1. Het Directiecomité bevat, benevens de gouverneur die hem voorzit, ten minste vijf directeurs en ten hoogste zeven, waarvan er één de titel van vice-gouverneur draagt die de Koning hem toekent. Het Directiecomité bestaat uit evenveel Nederlandstalige als Franstalige leden, de gouverneur eventueel uitgezonderd.
De leden van het Directiecomité moeten Belg zijn van geboorte. 2. Het Comité bestuurt en beheert de Bank en bepaalt de koers van het beleid ervan. Het benoemt en stelt de personeelsleden af, bepaalt hun wedde en de verdeling van het aandeel in de winst voor het personeel of de instellingen te zijnen voordele.
Het heeft het recht dadingen en compromissen aan te gaan. 3. Het beschikt over de reglementaire macht in de gevallen die door de wet zijn bepaald.4. Het beslist over de plaatsing van het kapitaal, de reserves en de afschrijvingsrekeningen, na raadpleging van de Regentenraad en onverminderd de regels vastgelegd door de ECB.5. Het spreekt zich uit over alle zaken die niet uitdrukkelijk door de wet, de statuten of het huishoudelijk reglement zijn voorbehouden aan een ander orgaan.
Art. 30.1. De Regentenraad is samengesteld uit de gouverneur, de directeurs en tien regenten. Hij telt evenveel Nederlandstalige als Franstalige regenten.
De leden van de Raad moeten Belg zijn van geboorte. 2. De Raad wisselt van gedachten over de algemene kwesties met betrekking tot de Bank, het monetaire beleid en de economische toestand van het land en van de Europese Gemeenschap.Hij neemt iedere maand kennis van de toestand van de instelling. 3. Hij stelt, op voorstel van het Directiecomité, het huishoudelijk reglement vast dat de basisregels bevat inzake de werking van de organen van de Bank en de organisatie van de departementen, diensten en vestigingen.4. Hij doet de voordracht voor de benoemingen van de agenten van de Rijkskassier en stelt het bedrag van hun borgtocht vast.5. Hij keurt het jaarlijks verslag goed over de werkzaamheden van de Bank, door de gouverneur voor te leggen aan de algemene vergadering.6. Hij kan door bijzondere lastgeving bepaalde van voornoemde machten aan het Directiecomité overdragen.7. De Raad bepaalt afzonderlijk de wedde en het pensioen van de leden van het Directiecomité.Deze wedden en pensioenen mogen geen aandeel in de winsten omvatten en geen enkele vergoeding mag daaraan worden toegevoegd door de Bank, noch rechtstreeks noch onrechtstreeks. De Bank voorziet evenwel in de kosten van huisvesting en meubilering van de gouverneur. 8. De Raad keurt de begroting der uitgaven alsook de jaarrekeningen goed, die worden voorgelegd door het Directiecomité.Hij regelt definitief de verdeling der winsten die door het Comité wordt voorgesteld. 9. De regenten krijgen presentiegeld en, zo nodig, een vergoeding voor verplaatsingskosten.Het bedrag van deze vergoedingen wordt door de Regentenraad bepaald.
Art. 31.1. De Regentenraad vergadert ten minste éénmaal in de week.
Tijdens de vakantieperiode kunnen de zittingen oneven verschoven worden, met dien verstande dat het aantal jaarlijkse vergaderingen behouden blijft.
De Raad mag niet beraadslagen indien de meerderheid van zijn leden niet aanwezig is.
De beslissingen worden genomen bij meerderheid van stemmen.
Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend. 2. Er wordt over de beraadslagingen van de Regentenraad proces-verbaal opgemaakt. Daarin worden de aard van de zaken, het voorwerp en kortbondig de beweegredenen van de beslissingen vermeld.
De minuten worden door al de aanwezige leden alsook door de secretaris ondertekend.
Art. 32.1. Het College van Censoren bestaat uit tien leden. Het telt evenveel Nederlandstalige als Franstalige leden.
De leden van het College moeten Belg zijn van geboorte.
Het College kiest uit zijn schoot een voorzitter en een secretaris. 2. Het College van Censoren heeft tot opdracht toe te zien op de voorbereiding en de uitvoering van de begroting. De Censoren ontvangen een vergoeding waarvan het bedrag wordt vastgesteld door de Regentenraad.
Art. 33.Het College van Censoren vergadert ten minste éénmaal per maand.
Het mag geen beslissing treffen indien de meerderheid van zijn leden niet aanwezig is.
De beslissingen worden genomen bij meerderheid van stemmen. Afdeling II. - Wijze van aanduiding van de leden van de organen
Art. 34.1. De gouverneur wordt door de Koning benoemd, voor een hernieuwbare termijn van vijf jaar. Hij kan slechts door de Koning van zijn ambt ontheven worden indien hij niet meer aan de eisen voor de uitoefening van zijn ambt voldoet of op ernstige wijze is tekortgeschoten. Hij beschikt tegen zulke beslissing over een beroep bedoeld in artikel 14.2 van de statuten van het ESCB. 2. De andere leden van het Directiecomité worden door de Koning benoemd op de voordracht van de Regentenraad voor een hernieuwbare termijn van zes jaar.Ze kunnen slechts door de Koning van hun ambt ontheven worden indien zij niet meer aan de eisen voor de uitoefening van hun ambt voldoen of op ernstige wijze zijn tekortgeschoten.
De volgorde van aftreding van de directeurs geschiedt naarmate er plaatsen openvallen. 3. In de maand volgend op hun ambtsaanvaarding moet de gouverneur bewijzen dat hij eigenaar is van 50 aandelen op naam en iedere directeur van 25 aandelen op naam. Zij mogen deze aandelen niet vervreemden of in pand geven vóór het verstrijken van hun ambtsperiode.
Art. 35.1. De regenten worden gekozen door de algemene vergadering voor een termijn van drie jaar. Hun mandaat is hernieuwbaar.
Twee regenten worden gekozen op de voordracht van de meest vooraanstaande werknemersorganisaties.
Drie regenten worden gekozen op de voordracht van de meest vooraanstaande organisaties van de nijverheid en de handel, van de landbouw en van de middenstand.
Vijf regenten worden gekozen op de voordracht van de Minister van Financiën.
De nadere regels voor de voordracht der kandidaten voor deze mandaten worden door de Koning vastgesteld, nadat de Ministerraad erover heeft beraadslaagd. 2. De functies van regent eindigen na de gewone algemene vergadering. De regenten zijn herkiesbaar.
De aftredingen hebben om het jaar plaats per reeks, de ene van vier leden, de twee andere van drie leden. De volgorde van aftreding wordt aanvankelijk bepaald bij uitloting.
De regent die gekozen wordt ter vervanging van een afgestorven of van een ontslagnemend lid, voleindt de termijn van dat lid.
Art. 36.1. De censoren worden, voor een termijn van drie jaar, verkozen door de Algemene Vergadering der aandeelhouders. Zij worden gekozen onder de op het stuk van controle speciaal bevoegde vooraanstaande personen. Hun mandaat is hernieuwbaar. 2. De censoren leggen hun ambt neer na de gewone algemene vergadering. Ze zijn herkiesbaar.
De aftredingen hebben om het jaar plaats, per reeks, de ene van vier leden, de twee andere van drie leden. De volgorde van aftreding wordt aanvankelijk bepaald bij uitloting.
De censor die gekozen wordt ter vervanging van een afgestorven of van een ontslagnemend lid, voleindigt de termijn van dat lid. Afdeling III. - Onverenigbaarheden
Art. 37.De leden van de Wetgevende Kamers, van het Europees Parlement, van de Gemeenschaps- en Gewestraden, de personen met de hoedanigheid van minister of staatssecretaris of van lid van een Gemeenschaps- of Gewestregering en de kabinetsleden van een lid van de federale Regering of van een Gemeenschaps- of Gewestregering mogen de functie van gouverneur, vice-gouverneur, lid van het Directiecomité, regent of censor niet waarnemen. Deze laatste functies nemen van rechtswege een einde bij de eedaflegging van de titularis voor de uitoefening van de in limine genoemde functies of wanneer hij dergelijke functies uitoefent.
Art. 38.1. De gouverneur, de vice-gouverneur en de andere leden van het Directiecomité mogen geen enkele functie uitoefenen in een handelsvennootschap of in een vennootschap met handelsvorm evenmin als in een openbare instelling met een bedrijf van industriële, commerciële of financiële aard. Ze mogen evenwel, met de goedkeuring van de Minister van Financiën, functies uitoefenen : 1° in internationale financiële instellingen die zijn opgericht overeenkomstig akkoorden die België heeft onderschreven;2° in het Rentenfonds, in het Beschermingsfonds voor deposito's en financiële instrumenten, in het Herdiscontering- en Waarborginstituut en in de Nationale Delcrederedienst;3° in de juridische entiteiten waarvan sprake in artikel 25. Voor de gouverneur, de vice-gouverneur en de andere leden van het Directiecomité blijven de verbodsbepalingen van het eerste lid na hun ambtsneerlegging nog één jaar gelden; deze termijn wordt op twee jaar gebracht, indien het over een functie gaat in een kredietinstelling. 2. De regenten mogen in een kredietinstelling geen functie uitoefenen van zaakvoerder, bestuurder of directeur. Afdeling IV. - Aansprakelijkheid van de leden van de organen.
Art. 39.De gouverneur, de directeurs, de regenten en de censoren gaan uit hoofde van de verbintenissen van de Bank, geen enkele persoonlijke verplichting aan; zij zijn enkel verantwoordelijk voor de uitvoering van hun mandaat. Afdeling V. - Einde van de mandaten
Art. 40.De mandaten van de leden van het Directiecomité, van de Regentenraad en van het College van Censoren zullen ophouden wanneer deze de volle leeftijd van 67 jaar hebben bereikt.
Mits toelating vanwege de Minister van Financiën mogen de titelvoerders echter hun lopend mandaat voleindigen. De mandaten van de leden van het Directiecomité mogen daarna nog verlengd worden voor een hernieuwbare termijn van één jaar. Indien het over het mandaat van de gouverneur gaat, worden de toelating om het lopend mandaat te voleindigen of de verlenging toegekend bij een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit.
In geen geval mogen de titularissen van de in dit artikel vernoemde mandaten in functie blijven boven de leeftijd van 70 jaar. HOOFDSTUK IV. - Controle door de Minister van Financiën
Art. 41.1. Behalve voor de taken en verrichtingen die van het ESCB afhangen, heeft de Minister van Financiën, langs zijn vertegenwoordiger om, het recht controle uit te oefenen op de verrichtingen van de Bank en kan hij opkomen tegen de uitvoering van elke maatregel die strijdig zou zijn met de wet, met de statuten of met `s Rijks belangen. 2. De vertegenwoordiger van de Minister van Financiën woont van rechtswege de vergaderingen van de Regentenraad en van het College van Censoren bij.Hij heeft daarin een raadgevende stem. Behalve voor de taken en verrichtingen die van het ESCB afhangen, houdt hij toezicht op de verrichtingen van de Bank, schorst en brengt hij ter kennis van de Minister van Financiën elke beslissing die met de wet, met de statuten en met 's Rijks belangen strijdig zou zijn.
Indien de Minister van Financiën binnen acht dagen niet over de schorsing heeft beslist, mag de beslissing uitgevoerd worden. 3. De wedde van de vertegenwoordiger van de Minister van Financiën wordt door de Minister van Financiën vastgesteld in overleg met het bestuur van de Bank en wordt door deze laatste gedragen. De vertegenwoordiger van de Minister brengt over zijn opdracht ieder jaar verslag uit aan de Minister van Financiën.
Art. 42.Tenzij het gaat over verrichtingen die van het ESCB afhangen, heeft de vertegenwoordiger van de Minister van Financiën het recht ten allen tijde kennis te nemen van de staat van de zaken en de geschriften en kassen na te zien.
Het bestuur zal hem, telkens als hij er om verzoekt, de voor echt verklaarde staat van de Bank ter hand stellen.
Wanneer hij zulks gepast acht, woont hij de algemene vergaderingen bij. HOOFDSTUK V. - Statutaire ambten
Art. 43.De secretaris en de schatbewaarder worden benoemd door de Regentenraad die ze ook mag afstellen.
Het reglement van inwendige orde bepaalt de plichten die aan hun ambt verbonden zijn.
Deze ambten mogen door een der directeurs vervuld worden. HOOFDSTUK VI. - Financiële bepalingen Afdeling I. - Jaarrekeningen, reservefonds en verdeling.
Art. 44.De jaarrekeningen worden opgesteld per 31 december van elk jaar. Zij worden voorbereid door het Directiecomité en voorgelegd aan de Regentenraad die twintig dagen tijd heeft om ze te onderzoeken en goed te keuren.
De goedkeuring van de jaarrekeningen door de Regentenraad geldt als ontlasting voor de leden van het bestuur.
Art. 45.De kosten van het beheer, de maatschappelijke lasten en provisies van alle aard, alsmede de afschrijvingen worden vóór het afsluiten der balans of in de balans van de brutowinsten afgetrokken.
Art. 46.Het reservefonds is bestemd : 1° tot het herstel van de verliezen op het maatschappelijk kapitaal;2° tot aanvulling van de jaarlijkse winsten, tot beloop van een dividend van zes ten honderd van het kapitaal. Bij het verstrijken van het emissierecht van de Bank, valt een vijfde van het reservefonds de Staat prioriteitshalve ten deel. De overige vier vijfden worden onder al de aandeelhouders verdeeld.
Art. 47.De afhouding voor de reserve bedraagt 10 % van de nettowinsten boven 6 % per jaar.
Art. 48.De reserve mag naar believen worden aangewend.
De opbrengsten maken deel uit van de algemene winsten van de Bank.
Art. 49.De jaarlijkse winsten worden op de volgende wijze verdeeld : 1° Aan de aandeelhouders, een eerste dividend van 6 %.2° Van het excedent : a) 10 % aan de reserve;b) 8 % aan het personeel of aan instellingen te zijnen voordele.3° Van het laatste overschot worden toegekend : a) Aan de Staat, één vijfde;b) Aan de aandeelhouders, een bedrag waarmede hun een tweede door de Regentenraad vastgesteld dividend kan worden toegewezen;c) Het saldo aan de reserve.
Art. 50.De winst die, voor het boekjaar, per 31 december van elk jaar afgesloten, aan de aandeelhouders toekomt, wordt in eenmaal, op 1 maart van het volgend jaar, uitgekeerd.
Indien de winst, die aan de aandeelhouders moet worden uitgekeerd, beneden 6 % per jaar blijft, dan wordt het tekort door de reserve aangevuld.
Die heffing zal aan de reserve worden teruggegeven indien deze teruggave het volgend jaar kan geschieden zonder de uit te delen winst beneden 6 % te brengen.
Art. 51.De jaarrekeningen en de verdeling van de winst worden in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd.
Vijf dagen ten minste vóór de gewone algemene vergadering, worden deze documenten, alsmede de verslagen van het bestuur en van de Regentenraad over de verrichtingen van het boekjaar, aan de aandeelhouders gezonden wier aandelen op naam ingeschreven staan of in de Bank neergelegd zijn.
Art. 52.De Bank publiceert iedere week in het Belgisch Staatsblad een vergelijkende staat over de stand van de Bank van de lopende en de vorige week. Afdeling II. - Toekenning aan de Staat
Art. 53.Aan de Staat worden toegekend de netto financiële opbrengsten die 3 % overschrijden van het verschil tussen het op jaarbasis berekend gemiddelde bedrag van de rentegevende activa en de vergoede passiva van de Bank. In de zin van deze bepaling wordt onder netto financiële opbrengsten verstaan : 1° het gedeelte van het aan de Bank toebedeelde monetaire inkomen bij toepassing van artikel 32.5 van de statuten van het ESCB; 2° het gedeelte van de aan de Bank toebedeelde nettowinst van de ECB krachtens artikel 33.1 van de statuten van het ESCB; 3° de opbrengst van de rentegevende activa van de Bank en van haar financiële beheerstransacties, verminderd met de financiële lasten die voortvloeien uit de rentegevende passiva en van de verrichtingen van financieel beheer die niet in verband staan met de activa- en passiva-bestanddelen welke de berekeningsbasis vormen voor de opbrengsten bedoeld onder 1° en 2° hierboven. Indien het bedrag van de netto productieve activa niet het aandeel weergeeft van de Bank in de monetaire basis van het Stelsel, dat wil zeggen de som van de biljetten in omloop en van de verplichtingen voortvloeiend uit de deposito's aangehouden door de kredietinstellingen, wordt dit bedrag voor de toepassing van dit artikel tot het passende bedrag aangepast.
Deze bepaling is niet toepasselijk op de fondsen en effecten verkregen ter vertegenwoordiging van het kapitaal, van de reserves en van de afschrijvingsrekeningen, waarvan het provenu vrij ter beschikking van de Bank staat.
De regels voor de toepassing van de in dit artikel opgenomen bepalingen worden vastgesteld bij tussen de Staat en de Bank te sluiten overeenkomsten. Deze overeenkomsten worden in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.
Art. 54.De meerwaarde die door de Bank wordt gerealiseerd naar aanleiding van arbitragetransacties van activa in goud tegen andere externe reservebestanddelen wordt geboekt op een bijzondere onbeschikbare reserverekening. Zij is vrijgesteld van alle belasting.
Ingeval evenwel sommige externe reservebestanddelen worden gearbitrageerd tegen goud, wordt het verschil tussen de aanschafprijs van dat goud en de gemiddelde verkrijgingsprijs van de bestaande goudvoorraad in mindering gebracht van het bedrag van die bijzondere rekening.
De netto-opbrengst van de activa die de tegenpost vormen van de in het eerste lid bedoelde meerwaarde, wordt aan de Staat toegekend.
De externe reservebestanddelen, verworven ten gevolge van de in het eerste lid bedoelde transacties, zijn gedekt door de Staatsgarantie bedoeld in artikel 9, tweede lid, van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België.
De regels voor de toepassing van de in de vorenstaande alinea's opgenomen bepalingen worden vastgesteld bij overeenkomsten die tussen de Staat en de Bank zullen worden gesloten. Deze overeenkomsten worden in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.
Art. 55.In afwijking van artikel 54, wordt de meerwaarde gerealiseerd naar aanleiding van de overdrachten van activa in goud voor de uitgifte door de Staat van verzamelaars- of herdenkingsmunten, aan de Staat toegekend ten belope van het niet gebruikte saldo der 2,75 % van het gewicht in goud dat op 1 januari 1987 in de activa van de Bank voorkomt en dat door de Staat mocht worden gebruikt inzonderheid voor de uitgifte van zulke munten krachtens artikel 20bis, tweede lid, van de wet van 24 augustus 1939 op de Nationale Bank van België. HOOFDSTUK VII. - Beroepsgeheim en uitwisseling van inlichtingen
Art. 56.Behalve wanneer zij worden opgeroepen om in strafzaken te getuigen, zijn de leden van de organen van de Bank en haar personeelsleden aan het beroepsgeheim onderworpen en mogen ze : 1° aan geen enkele persoon of autoriteit die daartoe niet is gerechtigd de vertrouwelijke gegevens bekendmaken die aan de Bank moeten worden medegedeeld ingevolge wets- of regelgevende bepalingen, of soortgelijke gegevens die zij van buitenlandse autoriteiten hebben ontvangen;2° aan geen enkele persoon of autoriteit, de vertrouwelijke gegevens bekendmaken die aan de Bank zijn medegedeeld door de ECB, door andere centrale banken of monetaire instituten, door andere openbare instellingen belast met het toezicht op de betalingssystemen alsook door de Belgische of buitenlandse overheden die bevoegd zijn voor het toezicht op de kredietinstellingen, de investeringsmaatschappijen, de instellingen voor collectieve beleggingen in effecten, de verzekeringsmaatschappijen en de financiële markten. De leden van de organen van de Bank en haar personeelsleden worden vrijgesteld van de verplichting waarvan sprake in artikel 29 van het Wetboek van Strafvordering indien de inlichtingen die de Bank ontvangt afkomstig zijn van overheden of instellingen die zelf aan die verplichting niet zijn onderworpen of ervan zijn vrijgesteld.
Voor zover de ontvangers van de gegevens aan een gelijkwaardig beroepsgeheim zijn gebonden, doet het eerste lid geen afbreuk aan de mededeling van dergelijke gegevens : 1° aan de ECB, aan andere centrale banken of monetaire instituten indien deze mededeling voor hen noodzakelijk is voor hun opdracht van monetaire overheid, erin begrepen het toezicht op de betalingssystemen;2° aan de overheden bevoegd voor het toezicht op de kredietinstellingen, de investeringsmaatschappijen, de instellingen voor collectieve beleggingen in effecten en de verzekeringsmaatschappijen indien deze inlichtingen voor hen noodzakelijk zijn binnen het kader van hun controleopdracht;3° aan de overheden bevoegd voor het toezicht op de financiële markten indien deze inlichtingen voor hen noodzakelijk zijn om te oordelen over op te leggen sancties ten overstaan van de op de betrokken markt opererende agenten;4° aan andere openbare overheden belast met het toezicht op de betalingssystemen. De inbreuken op dit artikel worden bestraft met de straffen waarin artikel 458 van het Strafwetboek voorziet.
De bepalingen van Boek I van het Strafwetboek, met inbegrip van Hoofdstuk VII en artikel 85, zijn van toepassing op de inbreuken bedoeld in dit artikel. HOOFDSTUK VIII. -Algemene vergaderingen
Art. 57.- De algemene vergadering vertegenwoordigt de algemeenheid van de aandeelhouders.
Haar regelmatig genomen beslissingen zijn bindend, zelfs voor hen die afwezig zijn of anders oordeelden.
Art. 58.De algemene vergadering is samengesteld uit de aandeelhouders eigenaars van aandelen op naam of aan toonder, neergelegd ten minste vijf dagen vóór de datum van de vergadering, hetzij in de maatschappelijke zetel, hetzij in de vestigingen die door de Regentenraad zullen worden aangewezen.
Het register van de aandelen op naam zal vijf dagen vóór iedere algemene vergadering afgesloten worden.
Behoudens rechtspersonen en onverminderd de regels van de wettelijke vertegenwoordiging, mag een aandeelhouder zich niet laten vertegenwoordigen, tenzij door een lasthebber die zelf stemgerechtigd is.
De volmachten en alle andere stukken die op bijwoning van de algemene vergadering recht geven, moeten, ten minste drie dagen vóór de vergadering, aan de Bank afgegeven worden. Zij moeten door de lasthebber medeondertekend zijn.
Art. 59.Vóór het openen van de zitting tekenen de aandeelhouders de aanwezigheidslijst.
Art. 60.Ieder aandeel geeft recht op één stem.
Art. 61.De gewone algemene vergadering heeft plaats te Brussel op de laatste maandag van de maand februari te 11 uur.
Zij krijgt kennis van het verslag van het beheer over de verrichtingen van het afgelopen boekjaar.
Zij verkiest de regenten en de censoren van wie het mandaat eindigt en begeeft de plaatsen opengevallen door overlijden, ontslag of anderszins.
Art. 62.De algemene vergadering kan buitengewoon opgeroepen worden telkenmale de Regentenraad het dienstig oordeelt.
Zij moet bijeengeroepen worden : 1° wanneer de bijeenroeping aangevraagd wordt hetzij door het College van censoren, hetzij door aandeelhouders die het tiende van het maatschappelijk kapitaal vertegenwoordigen;2° wanneer het aantal regenten of censoren beneden de volstrekte meerderheid is gedaald.
Art. 63.De oproepingen tot een algemene vergadering vermelden de agenda en zij worden gedaan door middel van een aankondiging die wordt geplaatst : a) ten minste acht dagen vóór de vergadering in het Belgisch Staatsblad;b) tweemaal met een tussentijd van ten minste acht dagen en de tweede maal ten minste acht dagen vóór de vergadering, in twee landelijk verspreide bladen en in twee bladen van Brussel. Brieven zullen acht dagen vóór de vergadering gezonden worden aan de stemgerechtigde houders van aandelen op naam, maar zonder dat het vervullen van deze formaliteit dient verantwoord te worden.
In alle gevallen wordt in deze berichten de gepaste termijn aangeduid voor het neerleggen van de aandelen aan toonder.
Art. 64.Tot stemopnemers worden benoemd de twee grootste aanwezige aandeelhouders, die geen deel uitmaken van het beheer en dit mandaat aanvaarden.
Met de voorzitter en de leden van de Regentenraad ondertekenen zij het proces-verbaal.
De aan derden af te leveren afschriften en uittreksels worden door de secretaris ondertekend.
Art. 65.De algemene vergadering beraadslaagt : 1° over de zaken vermeld in de bijeenroepingsbrief en over diegene haar onderworpen, hetzij door de Regentenraad, hetzij door het College van Censoren;2° over de door vijf leden ondertekende voorstellen, die, ten minste tien dagen vóór de vergadering, aan de Regentenraad werden medegedeeld om ze op de dagorde te brengen. Erkent de vergadering dat er spoed bij is andere door de Regentenraad gedane voorstellen af te handelen, dan worden ze aan de beraadslaging onderworpen.
Art. 66.Elk besluit wordt bij volstrekte meerderheid van stemmen genomen.
Bij staking van stemmen is het voorstel verworpen.
Art. 67.Benoemingen of afstellingen geschieden bij geheime stemming.
Over alle andere voorstellen of onderwerpen wordt bij naamafroeping gestemd.
Art. 68.Indien, bij de eerste stemming, de te verkiezen leden niet allen de volstrekte meerderheid bekomen, wordt een lijst opgemaakt van de personen die het grootste aantal stemmen verkregen.
Die lijst behelst tweemaal zoveel namen als er nog leden te verkiezen zijn.
Alleen op deze kandidaten mag worden gestemd.
Bij alle staking van stemmen heeft de oudste de voorkeur.
Art. 69.Het afstellen van de regenten of van de censoren kan maar geschieden bij meerderheid van de drie vierden der stemmen van de aanwezige aandeelhouders, die ten minste de drie vijfden van de aandelen bezitten. HOOFDSTUK IX. -Wijziging van de statuten
Art. 70.De Regentenraad wijzigt de statuten teneinde ze in overeenstemming te brengen met de bepalingen van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België en de voor België bindende internationale verplichtingen.
Andere wijzigingen in de statuten worden, op voorstel van de Regentenraad, goedgekeurd met de drievierde meerderheid van de stemmen verbonden aan het totaal van de op de algemene vergadering van de aandeelhouders aanwezige of vertegenwoordigde aandelen.
De algemene vergadering van aandeelhouders, bedoeld in lid 2, moet met dat bijzonder doel worden bijeengeroepen en kan slechts dan op geldige wijze beraadslagen over statutenwijzigingen indien het voorwerp der voorgestelde wijzigingen in de oproepingsbrief speciaal vermeld staat en wanneer zij die op de vergadering tegenwoordig zijn, ten minste de drie vijfden van het maatschappelijk kapitaal vertegenwoordigen Wanneer een eerste vergadering niet het hierboven voorgeschreven deel van het kapitaal vertegenwoordigt, dan zal een nieuwe vergadering worden bijeengeroepen die geldig zal beraadslagen welke ook het aanwezig of vertegenwoordigd deel van het kapitaal zij.
Voor de statutenwijzigingen is de goedkeuring van de Koning vereist. HOOFDSTUK X. - Ondertekening van de akten
Art. 71.De gouverneur ondertekent de overeenkomsten, de dadingen en de akten van alle aard, zonder enige macht tegenover derden te moeten rechtvaardigen. Hij mag delegatie verlenen.
Al de akten die bindend zijn voor de Bank, en namelijk deze waaraan een openbaar of een ministerieel ambtenaar zijn medewerking verleent, zoals aan- en verkoopakten, akten van ruiling van onroerende goederen, handlichtingen van hypotheken met of zonder vaststelling van betaling, alle verzaking aan alle zakelijke rechten, voorrechten en vorderingen tot ontbinding, de machten en procuraties betrekkelijk deze akten, zullen ook mogen ondertekend worden door een directeur en de secretaris, dewelke hun macht tegenover derden niet te rechtvaardigen hebben.
De akten van dagelijks bestuur worden ondertekend : a) hetzij door de gouverneur, de vice-gouverneur of een directeur;b) hetzij door de secretaris of de schatbewaarder;c) hetzij door één of twee hiervoor door het Directiecomité afgevaardigde ambtenaren. HOOFDSTUK XI. - Algemene en overgangsbepalingen Afdeling I. - Taalgebruik
Art. 72.De Bank en haar vestigingen leven de wettelijke bepalingen over het taalgebruik in bestuurszaken na. Afdeling II. - Overgangsbepalingen : uitgifte van biljetten in
Belgische franken tot op het ogenblik van het intrekken van hun wettelijke betaalkracht.
Art. 73.De Bank geeft biljetten in Belgische franken uit die bestemd zijn om als betaalmiddel te circuleren.
Deze biljetten dragen de naamstempel van de gouverneur en van de schatbewaarder.
Art. 74.De tekening en de tekst van de uit te geven biljetten worden door de Bank aan de Minister van Financiën ter goedkeuring voorgelegd.
Ontstentenis van goedkeuring kan niet door derden worden aangevoerd of tegen hen ingeroepen.
De tekst wordt in het Frans en in het Nederlands gesteld. Hij bevat eveneens vermeldingen in het Duits.
Art. 75.Wanneer een type van bankbriefje in Belgische franken vervangen of ingetrokken wordt, zal de Bank aan de Schatkist, bij het verstrijken van het in elk geval bij bijzondere overeenkomst vastgestelde tijdsbestek, de waarde storten der biljetten van dit type welke niet ter vervanging werden aangeboden.
Art. 76.- Tenzij het ESCB er anders over beslist, zullen de biljetten in Belgische franken, waarvan de tegenwaarde in de Schatkist werd gestort, van het bedrag van de omloop afgetrokken worden en zal de vervanging van die biljetten welke later aan de loketten van de Bank worden aangeboden, voor rekening van de Schatkist geschieden.
Het bedrag daarvan wordt op het einde van elk halfjaar van de Schatkist gevorderd. »
Art. 2.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1999.
Art. 3.Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 10 januari 1999.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Financiën, J.-J. VISEUR