Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 10 februari 2008
gepubliceerd op 12 maart 2008

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 maart 2006, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende een eindejaarstoelage ter uitvoering van het "Vlaams Intersectoraal Akkoord 2006-2010 voor de Non-Profit/Social Profit" (1)

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2008012798
pub.
12/03/2008
prom.
10/02/2008
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

10 FEBRUARI 2008. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 maart 2006, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende een eindejaarstoelage (Vlaamse Gemeenschap) ter uitvoering van het "Vlaams Intersectoraal Akkoord 2006-2010 voor de Non-Profit/Social Profit" (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 22 maart 2006, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende een eindejaarstoelage (Vlaamse Gemeenschap) ter uitvoering van het "Vlaams Intersectoraal Akkoord 2006-2010 voor de Non-Profit/Social Profit".

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 10 februari 2008.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, J. PIETTE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap Collectieve arbeidsovereenkomst van 22 maart 2006 Eindejaarstoelage (Vlaamse Gemeenschap) ter uitvoering van het "Vlaams Intersectoraal Akkoord 2006-2010 voor de Non-Profit/Social Profit" (Overeenkomst geregistreerd op 8 juni 2006 onder het nummer 79972/CO/318.02) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied Artikel I. § 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werknemers en de werkgevers van de diensten voor gezinszorg (gezins- en bejaardenhulp) van de Vlaamse gemeenschap.

Onder "werknemers" wordt verstaan : het mannelijk en vrouwelijk arbeiders- en bediendepersoneel, inbegrepen de werknemers betaald uit de middelen Sociale Maribel en de werknemers tewerkgesteld in een GESCO-statuut. § 2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is niet van toepassing op : 1. het personeel dat prestaties levert in het kader van een tewerkstellings- en doorstromingsprogramma.Onder "tewerkstellings- en doorstromingsprogramma's" wordt limitatief verstaan : - WEP en WEP+; - Maaltijdbedelers zolang ze niet begrepen zijn in de regelgeving logistieke hulp; - Oppassers zieke kinderen voor zover ze gesubsidieerd zijn door het "Fonds voor Collectieve Uitrustingen en Diensten".

Deze bepaling geldt onverminderd de artikelen 6 tot en met 16 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 maart 2006 betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden van het personeel tewerkgesteld in het kader van een tewerkstellings- of doorstromingsprogramma (Vlaamse Gemeenschap); 2. de werknemers tewerkgesteld in het kader van de dienstencheques, inclusief het omkaderingspersoneel. HOOFDSTUK II. - Vaststelling van het bedrag

Art. 2.De werkgever betaalt een eindejaarstoelage aan de werknemers bedoeld in artikel 1.

Art. 3.Het bedrag van de eindejaarstoelage bestaat uit (1) een vast geïndexeerd gedeelte, (2) een vast niet-geïndexeerd gedeelte en (3) een variabel gedeelte.

Art. 4.§ 1. Het vast geïndexeerde gedeelte bedraagt 280,81 EUR voor het jaar 2005. Dit bedrag wordt voor het jaar 2006 verhoogd met een percentage dat wordt bekomen door het indexcijfer van de consumptieprijzen dat van kracht is in de maand oktober van het jaar 2006 te delen door het indexcijfer dat van kracht is in de maand oktober van het jaar 2005. Het percentage wordt berekend tot op vier decimalen. § 2. Het vast geïndexeerd gedeelte wordt vanaf 2006 verhoogd overeenkomstig punt 2.2 van het "Vlaams Akkoord voor de Non-Profit/Social Profit" van 6 juni 2005 en opgebouwd tot en met 2010 volgens de fasering voorzien in dit akkoord : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 3. Het bedrag voor het jaar 2006, vastgesteld in toepassing van § 1 van dit artikel, alsook de bedragen vermeld in § 2 van dit artikel, worden met ingang van 2007 jaarlijks aangepast met toepassing van het volgende indexeringsmechanisme.

Het bedrag van het vast geïndexeerde gedeelte van het in aanmerking genomen jaar wordt bekomen door het te verhogen met een percentage dat afhangt van de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen.

Dit percentage wordt bekomen door het indexcijfer dat van kracht is in de maand oktober van het in aanmerking genomen jaar te delen door het indexcijfer dat van kracht was in de maand oktober van het jaar 2006.

Het percentage wordt berekend tot op vier decimalen. § 4. Het bedrag van het totale vast geïndexeerde gedeelte van deze eindejaarstoelage wordt jaarlijks vastgesteld en als bijlage aan deze collectieve arbeidsovereenkomst opgenomen.

Art. 5.§ 1. Het variabel gedeelte bedraagt in 2010 3,52 pct. (het reeds toegekende 2,50 pct. plus bijkomend 1,02 pct.) van de brutojaarwedde. Het bijkomend variabel gedeelte van 1,02 pct. wordt opgebouwd vanaf 1 januari 2006 volgens onderstaande fasering voorzien in het "Vlaams Akkoord voor de Non-Profit/Social Profit" van 6 juni 2005 : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 2. Voor de berekening van de bruto jaarwedde wordt het geïndexeerd baremiek brutomaandloon van oktober van het in aanmerking genomen jaar, desgevallend met inbegrip van de haard- of standplaatstoelage, maar met uitsluiting van andere premies, toeslagen, weddesupplementen of vergoedingen, vermenigvuldigd met 12.

Art. 6.Het vast niet-geïndexeerd gedeelte bedraagt 55,08 EUR. HOOFDSTUK III. - Toekenning en berekeningswijze van de premie

Art. 7.§ 1. Het totale bedrag van de toelage, zoals vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk II van deze collectieve arbeidsovereenkomst, wordt uitgekeerd aan de werknemer met voltijdse prestaties die zijn gehele loon heeft of zou hebben genoten tijdens de gehele referentieperiode. Dit is de periode die zich uitstrekt van 1 januari tot 30 november van het jaar waarvoor de toelage is verschuldigd. § 2. Wanneer een werknemer het totale bedrag van de toelage niet kan genieten wegens deeltijdse arbeidsprestaties in de loop van de referentieperiode, wordt dit bedrag berekend pro rata tewerkstelling. § 3. Wanneer een werknemer het totale bedrag van de toelage niet kan genieten omdat hij in dienst of uit dienst is getreden in de loop van de referentieperiode, wordt dit bedrag verminderd pro rata temporis de verrichte of daarmee gelijkgestelde arbeidsprestaties.

Art. 8.De eindejaarstoelage is niet verschuldigd aan de om dringende reden ontslagen werknemers, noch voor arbeidsprestaties verricht tijdens de proefperiode wanneer de arbeidsovereenkomst tijdens de proefperiode werd beëindigd.

Art. 9.§ 1. De eindejaarstoelage is niet verschuldigd ten belope van het bedrag waarvoor de werknemers op ondernemingsvlak een gelijkwaardig voordeel genieten in de vorm van een 13e maand. § 2. In voorkomend geval informeert de werkgever de werknemersvertegenwoordiging in de bevoegde organen op ondernemingsvlak over de besteding van de middelen toegekend voor dit bestaande voordeel.

Art. 10.§ 1. Iedere gewerkte of daarmee gelijkgestelde maand, tijdens de referentieperiode, geeft recht op 1/11e van het bedrag van de toelage, berekend overeenkomstig deze collectieve arbeidsovereenkomst. § 2. Enkel volledig gewerkte of daarmee gelijkgestelde maanden komen in aanmerking voor de opbouw van een eindejaarstoelage. Er wordt niet gerekend met halve maanden. § 3. Elke arbeidsovereenkomst ingegaan vóór de dertiende dag van de maand wordt beschouwd als een arbeidsovereenkomst voor een volledige maand. § 4. Worden gelijkgesteld met gewerkte of daarmee gelijkgestelde prestaties, de inactiviteitsuren bepaald bij het koninklijk besluit van 30 maart 1967 tot bepaling van de algemene uitvoeringsmodaliteiten van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie der loonarbeiders. § 5. Onbetaald verlof, alle wettelijke vormen van tijdskrediet en thematische verloven, worden niet gelijkgesteld met effectieve prestaties voor de toekenning van een eindejaarspremie.

Palliatief verlof en verlof voor medische bijstand worden gelijkgesteld met effectieve prestaties voor een maximum periode van drie kalendermaanden.

Art. 11.Wanneer het personeelslid het voordeel van zijn bezoldiging niet heeft genoten voor de maand oktober van het in aanmerking genomen jaar, komt voor de berekening van het variabel gedeelte van de toelage (artikel 5) de geïndexeerde bruto jaarwedde in aanmerking die voor de berekening van zijn loon voor deze maand tot grondslag zou hebben gediend, indien dat laatst vernoemde loon verschuldigd was geweest. HOOFDSTUK IV. - Betalingsmodaliteiten

Art. 12.Voor de arbeiders en de bedienden wordt de eindejaarstoelage uitbetaald tegen uiterlijk 22 december van het jaar waarvoor ze wordt toegekend. HOOFDSTUK V. - Overgangs- en slotbepalingen

Art. 13.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2006 en vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 december 2003 betreffende een eindejaarstoelage (Vlaamse Gemeenschap) in uitvoering van het "Vlaams Intersectoraal Akkoord voor de Social Profitsector" van 29 maart 2000.

Art. 14.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt uitgevoerd voor zover, ter uitvoering van het "Vlaams Intersectoraal Akkoord 2006-2010", de voorziene budgetten worden vrijgemaakt en voor zover de regelgeving en de subsidiëring aangepast worden.

Art. 15.De sociale partners engageren zich gezamenlijk te blijven ijveren en actie te voeren voor de volledige financiële afdekking van de kosten voor de uitvoering van de maatregelen uit het "Vlaams Akkoord voor de Non-Profit/Social Profit" van 6 juni 2005 die worden omgezet in deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Art. 16.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten voor onbepaalde duur. § 2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst kan worden opgezegd door elk van de partijen mits een opzeggingstermijn van 3 maanden, per aangetekend schrijven, gericht aan de voorzitter van het paritair subcomité.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 februari 2008.

De Minister van Werk, J. PIETTE

Bijlage aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 maart 2006, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende een eindejaarstoelage (Vlaamse Gemeenschap) ter uitvoering van het "Vlaams Intersectoraal Akkoord 2006-2010 voor de Non-Profit/Social Profit" Aanpassing van het vast geïndexeerde gedeelte van de eindejaarstoelage overeenkomstig artikel 4, § 4 en van het percentage voor het procentueel gedeelte van de eindejaarstoelage overeenkomstig artikel 5, § 1 van deze collectieve arbeidsovereenkomst : 1. Jaar 2005 : 280,81 EUR en 2,5 pct. Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 februari 2008.

De Minister van Werk, J. PIETTE

^