gepubliceerd op 28 februari 2008
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 juni 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de maatschappijen voor hypothecaire leningen, sparen en kapitalisatie, betreffende het loonbeleid
10 FEBRUARI 2008. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 juni 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de maatschappijen voor hypothecaire leningen, sparen en kapitalisatie, betreffende het loonbeleid (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de maatschappijen voor hypothecaire leningen, sparen en kapitalisatie;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 28 juni 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de maatschappijen voor hypothecaire leningen, sparen en kapitalisatie, betreffende het loonbeleid.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 10 februari 2008.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, J. PIETTE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de maatschappijen voor hypothecaire leningen, sparen en kapitalisatie Collectieve arbeidsovereenkomst van 28 juni 2007 Loonbeleid (Overeenkomst geregistreerd op 11 juli 2007 onder het nummer 83856/CO/308) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de maatschappijen voor hypothecaire leningen, sparen en kapitalisatie.
Onder "werknemers" wordt verstaan : het mannelijk en vrouwelijk werklieden-, bediende- en kaderpersoneel.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt afgesloten in uitvoering van hoofdstuk II van de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 juni 2007 houdende het akkoord 2007-2008.
De ondertekenende sociale partners hebben kennis genomen van de brief van 16 februari 2007 van de Minister van Werk Peter Vanvelthoven gericht aan de voorzitters van de paritaire comités In overeenstemming met de bepalingen van het ankerpunt 1 "loonbarema's" van het interprofessioneel akkoord voor de periode 2007-2008 dat werd afgesloten op 2 februari 2007 en verwijzend naar de Europese kaderrichtlijn 2000/78/EG van 27 november 2000 tot instelling van een algemeen kader voor gelijke behandeling in arbeid en beroep en de Europese rechtspraak die hieruit voortvloeit, roept de minister de sociale partners op om de bestaande leeftijdgebonden verloningsystemen om te vormen en hierbij gebruik te maken van andere onderscheidingcriteria dan leeftijd, dit alles in een kader met respect van een budgettaire en sociale neutraliteit.
De sociale partners stellen vast dat de huidige in het paritair comité geldende loonschalen voorzien in een differentiatie op basis van de leeftijd van de werknemer. Het is steeds de bedoeling van de sociale partners geweest, zowel bij de werkgevers- als bij de werknemersorganisaties, om de werknemers een correct, billijk en niet-discriminerend conventioneel verloningsysteem te bieden.
Het tot nu toe geldende conventioneel systeem voor de werknemers die onder het paritair comité voor de maatschappijen voor hypothecaire leningen, sparen en kapitalisatie ressorteren, voldeed in hun ogen uiteraard aan die verwachtingen. Het werd dan ook regelmatig verlengd.
De partijen wensen erop te wijzen dat die ondertekening en verlenging gebeurde tijdens de uitoefening van hun wettelijke vertegenwoordiging van de werkgevers en hun werknemers zoals bepaald in het algemeen kader van het overleg in België en meer bepaald bij de wet van 5 december 1968, en dat het huidige systeem dan ook berust op een ruime consensus onder diegenen die er rechtstreeks bij zijn betrokken.
Wel stellen de ondertekenende partijen vast dat Europese richtlijn 2000/78/EG aanleiding kan geven tot een aantal nieuwe vereisten inzake niet-discriminatie, meer bepaald in het licht van de recente uitspraken van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschap.
Ze worden geconfronteerd met de moeilijkheid om onmiddellijk bestaande bezoldigingsregels om te zetten in nieuwe stelsels waarbij geen controversiële onderscheidingscriteria meer gehanteerd worden.
Vandaar dat ze overeenkomen om het in dit paritair comité geldende conventioneel verloningsysteem opnieuw te bekijken op basis van die nieuwe vereisten en daarin alle wijzigingen aan te brengen die nodig zijn opdat het systeem aan die vereisten voldoet. Zij zijn van oordeel dat in afwachting daarvan een tijdelijke handhaving van het huidig systeem kadert in een legitiem doel en duidelijk niet disproportioneel is aan de doelstellingen van de Europese en nationale regelgeving.
Art. 2.Rekening houdend met wat vooraf gaat, verbinden de sociale partners zich er toe om uiterlijk tegen 1 januari 2009 een nieuw verloningsysteem voor de sector te ontwikkelen.
Dat betekent dat de huidige leeftijdgebonden verloningsystemen (op het niveau van de sector en/of van de ondernemingen) voorlopig van toepassing blijven tot de invoering van het nieuwe verloningsysteem voor de sector en dit tot uiterlijk 31 december 2008.
Vanaf dan zal het verboden zijn om in de sector nog verloningsystemen die gekoppeld zijn aan de leeftijd van de werknemer in te voeren of toe te passen.
Art. 3.Met het oog op de invoering van het nieuwe loonbeleid wordt een sectorwerkgroep opgericht die het paritair comité in staat moet stellen vóór 30 juni 2008 een beslissing te nemen inzake het verloningsysteem voor de sector.
Art. 4.Nu reeds worden de ondernemingen in de sector verzocht om het overleg aan te vatten op niveau van de geëigende organen om tegen 30 juni 2008 de compatibiliteit met de voorschriften van deze collectieve arbeidsovereenkomst na te gaan, zodat ze ten laatste tegen 1 januari 2009 kunnen geïmplementeerd worden.
Art. 5.Bij de toepassing van de nieuwe verloningsystemen zoals verder beschreven in deze collectieve arbeidsovereenkomst, zal rekening worden gehouden met het principe van de budgettaire en sociale neutraliteit ten opzichte van de geplande evolutie van het huidige systeem, indien het was blijven bestaan.
Dit betekent concreet dat dit niet tot gevolg mag hebben dat : - het bruto maandloon van de medewerkers lager zal zijn dan dat van vóór de inwerkingtreding van het nieuwe systeem, en - evenmin dat de totale loonmassa gaat stijgen als louter gevolg van de invoering van de nieuwe systemen. HOOFDSTUK II Een nieuw baremiek verloningsysteem op sectorniveau
Art. 6.Het Paritair Comité voor de maatschappijen voor hypothecaire leningen, sparen en kapitalisatie zal op voorstel van de werkgroep een nieuw sectoraal baremiek verloningsysteem uitwerken dat ten laatste op 1 januari 2009 in werking zal treden.
De ondernemingen hebben de mogelijkheid om hun eigen verloningsysteem te ontwikkelen binnen de voorwaarden opgenomen in hoofdstuk III van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Art. 7.Dit sectoraal verloningsysteem moet voldoen aan volgende criteria : - het toepassinggebied zal minstens de werknemers omvatten die onder het huidige systeem vallen; - het systeem zal berusten op een automatische voortgang die niet langer leeftijdgebonden is, maar steunt op één of meer andere objectieve criteria die door het paritair comité zullen worden bepaald, zoals bijvoorbeeld ervaring. - het systeem biedt de waarborg dat onmiddellijk en rechtstreeks gebruik kan worden gemaakt van de minimumdrempels uit het schema voor elk beroep, zonder dat afbreuk wordt gedaan aan de huidige sectorregels inzake andere aspecten van het loonbeleid (zoals 13e maand,...); - het systeem zal steunen op een functieclassificatie die gebonden is aan een loonschema; - de minimumlonen in dit nieuwe verloningsysteem zijn de aanvangslonen welke voortvloeien uit de geldende collectieve arbeidsovereenkomst bepalingen.
Art. 8.Het paritair comité zal tegen eind juni 2008 de verschillende referentiefuncties, zoals bedoeld in de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 februari 1979 tot vaststelling van de arbeids- en loonvoorwaarden, actualiseren, zodat de vergelijkbaarheid met de functies die in de ondernemingen worden uitgeoefend mogelijk wordt, en zonder dat dit een verhoging van de loonkosten voor gevolg mag hebben, en dit in vergelijkbare omstandigheden.
De leden van het paritair comité zullen zich bij deze oefening laten bijstaan door een externe consulent, in gemeenschappelijk overleg gekozen en ten laste van het paritair fonds voor sectorale vorming.
Bij het beëindigen van deze actualisering van de referentiefuncties van de huidige classificaties, zal het paritair comité onderzoeken of het nodig is om de werkzaamheden verder te zetten met het oog op een aanpassing van de classificatiemethodologie. HOOFDSTUK III Verloningsystemen op het niveau van de ondernemingen
Art. 9.De ondernemingen die leeftijdgebonden verloningsystemen toepassen zullen in de plaats daarvan nieuwe verloningsystemen ontwikkelen.
Art. 10.§ 1. Deze nieuwe verloningsystemen zullen op andere criteria dan de leeftijd zijn gebaseerd. § 2. Hun toepassingsgebied zal de werknemers omvatten bedoeld in de huidig geldende systemen en zij zullen hun criteria van automatische loonevolutie bepalen. Ze zullen de waarborg bieden dat onmiddellijk en rechtstreeks gebruik kan worden gemaakt van de sectorminimumdrempels uit het schema voor elk beroep. § 3. Ze zullen steunen op een functieclassificatie die gebonden is aan een loonschema en zullen niet minder voordelig mogen zijn dan de toepassing van het nieuwe verloningsysteem zoals bedoeld in artikel 6.
Art. 11.Bij de toepassing van die verloningsystemen zal bovendien rekening worden gehouden met de principes zoals bedoeld in artikel 5.
Art. 12.De invoering van deze nieuwe verloningsystemen en de financiële gevolgen ervan (de manier waarop de in artikelen 9 en 10 voorziene principes worden vertaald) op de loonevolutie van de werknemers zullen het voorwerp uitmaken van het gebruikelijke overleg in de bevoegde organen van de onderneming.
In de ondernemingen waar de huidige leeftijdgebonden barema's bij collectieve arbeidsovereenkomst zijn overeengekomen, zullen ze eveneens vastgelegd worden bij ondernemingscollectieve arbeideidsovereenkomst te sluiten vóór 1 januari 2009.
Art. 13.Elke onderneming zal, onverminderd een specifiek ondernemingverloningsysteem, alle functies situeren in de sectorale classificatie. HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen
Art. 14.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten voor onbepaalde duur en kan worden opgezegd door een van de partijen mits naleving van een opzegtermijn van drie maanden.
De opzegging gebeurt bij een ter post aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het paritair comité.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 10 februari 2008.
De Minister van Werk, J. PIETTE