gepubliceerd op 29 februari 2000
Koninklijk besluit tot verlenging van de werkzaamheden van de Commissie « Basiswet gevangeniswezen en rechtspositie van gedetineerden »
10 FEBRUARI 2000. - Koninklijk besluit tot verlenging van de werkzaamheden van de Commissie « Basiswet gevangeniswezen en rechtspositie van gedetineerden »
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op artikel 37 van de Grondwet;
Gelet op het koninklijk besluit van 25 november 1997 houdende de oprichting van een Commissie « Basiswet gevangeniswezen en rechtspositie van gedetineerden »;
Overwegende dat bij koninklijk besluit van 25 november 1997 houdende de oprichting van een Commissie « Basiswet gevangeniswezen en rechtspositie van gedetineerden » aan de voornoemde commissie de opdracht werd gegeven om : - te onderzoeken in hoeverre het voorontwerp van wet inzake de bejegening van de tot vrijheidsstraf veroordeelde gedetineerden van toepassing is op de categorie van verdachten, beklaagden en beschuldigden en in hoeverre specifieke basisbeginselen, gelet op het eigen statuut van genoemde categorie, zich opdringen; - de bestaande tekst inzake veroordeelde gedetineerden en de resultaten van het eigen onderzoek inzake de categorie van verdachten, beklaagden en beschuldigden te integreren tot één coherent tekstvoorstel van « Basiswet gevangeniswezen en rechtspositie van gedetineerden »; - een consultatie van de betrokken actoren voor te bereiden, te organiseren en uit te voeren; - aansluitend een voorontwerp van wet met memorie van toelichting : « Basiswet gevangeniswezen en rechtspositie van gedetineerden » voor te bereiden; - de mogelijkheden tot instelling van strafuitvoeringsrechtbanken, haar organisatie en bevoegdheden te onderzoeken; - in een latere fase een voorontwerp van wet met memorie van toelichting tot instelling van de strafuitvoeringsrechtbanken voor te bereiden.
Overwegende dat het koninklijk besluit van 25 november 1997 bepaalt dat de Commissie haar eindverslag op 31 oktober 1999 dient uit te brengen;
Overwegende dat de Commissie de haar toevertrouwde taak ook heeft uitgevoerd, doch dat door de instelling van de nieuwe regering er overeenkomstig het regeerakkoord, goedgekeurd in de Ministerraad van 14 juli 1999, nieuwe accenten dienen gelegd te worden wat betreft de externe rechtspositie van gedetineerden in het algemeen en de instelling van de strafuitvoeringsrechtbanken in het bijzonder;
Overwegende dat aldus de Commissie redelijkerwijs de tijd niet kon hebben om de externe rechtspositie in overeenstemming te brengen met de nieuwe accenten;
Overwegende dat ook de interne rechtspositie gedeeltelijk dient in overeenstemming gebracht te worden met de bepalingen betreffende de externe rechtspositie;
Op de voordracht van Onze Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.De Commissie « Basiswet gevangeniswezen en rechtspositie van gedetineerden » bij het Ministerie van Justitie, opgericht bij koninklijk besluit van 25 november 1997, krijgt voor de uitvoering van haar opdrachten een verlenging tot 28 februari 2000.
Art. 2.Tijdens die periode heeft de Commissie als taak : - de externe rechtspositie van de gedetineerden en de instelling van de strafuitvoeringsrechtbanken, met uitzondering van de formele en procedurele aspecten, te onderzoeken en te beschrijven in een conceptnota, rekening houdend met de inzichten zoals begrepen in het regeerakkoord dat werd goedgekeurd door de Ministerraad op de zitting van 14 juli 1999 en de beleidsnota voor het Ministerie van Justitie voor het begrotingsjaar 2000; - in voorkomend geval de bepalingen betreffende de interne rechtspositie van gedetineerden af te stemmen op de externe rechtspositie; - opheffingsbepalingen van andere wetten inzake de strafuitvoering en de rechtspositie van gedetineerden te redigeren.
De Commissie is er toe gehouden haar eindrapport in te dienen bij de Minister van Justitie, hierna de Minister genoemd, ten laatste op 28 februari 2000.
Art. 3.De Minister benoemt de leden van de Commissie die is samengesteld uit ten hoogste veertien leden.
Art. 4.De Minister benoemt onder de leden, de voorzitter, de ondervoorzitters en de secretaris.
Art. 5.De voorzitter regelt de werkzaamheden van de Commissie en van het secretariaat. Hij vertegenwoordigt tevens de Commissie bij de Minister.
Art. 6.Dit besluit heeft uitwerking vanaf 1 november 1999.
Art. 7.Onze Minister is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 10 februari 2000.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN.