10 DECEMBER 2002. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 18 juli 2002 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profit sector

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers inzonderheid op artikel 35, § 5, ingevoegd bij de wet van 30 december 1988 en gewijzigd bij de wetten van 22 december 1995, 26 juli 1996, 6 december 1996, 13 februari 1998, 15 januari 1999, 26 maart 1999, 24 december 1999, 30 december 2001 en 2 augustus 2002;

Gelet op het koninklijk besluit van 18 juli 2002 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profit sector;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 27 november 2002;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 28 november 2002;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat 1° zo snel mogelijk de basis moet worden vastgesteld, zijnde het aantal werknemers van het Universitaire Ziekenhuis Antwerpen, voor de berekening van de dotatie voor deze instelling; 2° moet voorzien worden in de toevoeging van de wijkgezondheidscentra zodat in een verhoogde bijdragevermindering kan worden voorzien voor deze centra;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Onze Minister van Volksgezondheid en Onze Minister van Sociale Zaken en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 1, eerste lid, 1°, van het koninklijk besluit van 18 juli 2002 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profit sector, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° i) wordt vervangen als volgt : « i) Paritair Subcomité voor de beschutte werkplaatsen erkend door de Vlaamse Gemeenschap of door de Vlaamse Gemeenschapscommissie en de sociale werkplaatsen erkend door de Vlaamse Gemeenschap;» 2° er wordt een ibis ) en iter ) ingevoegd, luidend als volgt : « ibis ) Paritair Subcomité voor de beschutte werkplaatsen erkend door de Franse Gemeenschapscommissie; iter ) Paritair Subcomité voor de beschutte werkplaatsen van het Waalse Gewest en van de Duitstalige Gemeenschap; » 3° er wordt een k) en l) toegevoegd, luidend als volgt : k) Paritair Subcomité voor de socioculturele sector van de Vlaamse Gemeenschap;l) Paritair Subcomité voor de Franstalige en Duitstalige socioculturele sector ».

Art. 2.Artikel 2, § 2, tweede lid, van hetzelfde besluit, wordt vervangen als volgt : « De vermindering van de werkgeversbijdragen bepaald in het eerste lid wordt, wat het paritair subcomité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten betreft, ten behoeve van de sectoren van de thuisverpleging, de wijkgezondheidscentra en het bloed van het Rode Kruis, verhoogd met : - 79,62 EUR met ingang van 1 januari 2003; - 85,87 EUR met ingang van 1 oktober 2003; - 98,05 EUR met ingang van 1 januari 2004.

Art. 3.In hetzelfde besluit wordt een artikel 61bis ingevoegd, luidend als volgt : « Art. 61bis . In afwijking van artikel 6, § 2 en § 3, wordt voor het eerste en het tweede semester 2003 de dotatie voor het Universitair Ziekenhuis Antwerpen vastgesteld rekening houdend met 1641 werknemers die voldoen aan artikel 2, § 1.

In afwijking van artikel 6, § 2, wordt voor het eerste en het tweede semester 2004 en voor het eerste semester 2005 het voorlopig bedrag van de bijdragevermindering voor het Universitair Ziekenhuis Antwerpen vastgesteld rekening houdend met 1641 werknemers die voldoen aan artikel 2, § 1. Dit lid is enkel van toepassing voorzover het Universitair Ziekenhuis Antwerpen met ingang van 1 januari 2004 als aparte werkgever instaat voor de sociale zekerheidsaangifte. »

Art. 4.In hetzelfde besluit wordt een artikel 61ter ingevoegd, luidend als volgt : « Art 61ter : I n afwijking van artikel 12 wordt de loonkost beperkt tot 31.532 EUR per jaar voor een voltijds tewerkgestelde werknemer wanneer op de werkgever die geniet van de financiële tussenkomst geen collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in het paritair orgaan waaronder de werkgever ressorteert, van toepassing is met betrekking tot de lonen. »

Art. 5.In hetzelfde besluit wordt een artikel 62ter ingevoegd, luidend als volgt : « Art 82ter : In afwijking van artikel 15 blijft het Fonds social bruxellois Maribel social » voor de bevordering van de tewerkstelling in de beschutte werkplaatsen en het Sociaal Fonds ter bevordering van de tewerkstelling in de beschutte werkplaatsen (Wallonië), opgericht met toepassing van het koninklijk besluit van 5 februari 1997 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profit sector, voor de periode van 1 januari 2003 tot de inwerkingtreding van artikel 1, eerste lid, 1°, i), ibis ) en iter ), bestaan, en treedt het Fonds Sociale Maribel beschutte werkplaatsen en sociale werkplaatsen Vlaanderen in de plaats van de V.Z.W. Sociale Maribel Fonds voor de « entreprises d'insertion » die de vorm van een v.z.w. hebben en de sociale werkplaatsen van de privé-sector en het Vlaams Sociaal Fonds ter bevordering van de tewerkstelling in de ondernemingen voor beschutte tewerkstelling, eveneens opgericht met toepassing van voormeld koninklijk besluit van 5 februari 1997.

Voor die periode ontvangt het Fonds Sociale Maribel beschutte werkplaatsen en sociale werkplaatsen Vlaanderen 69,33 %, het Sociaal Fonds ter bevordering van de tewerkstelling in de beschutte werkplaatsen (Wallonië) 24,24 % en het « Fonds social bruxellois Maribel social » voor de bevordering van de tewerkstelling in de beschutte werkplaatsen 6,43 % van de dotaties die worden vastgesteld met toepassing van artikel 6.

Vanaf de inwerkingtreding van artikel 1, eerste lid, 1°, i), ibis ) en i ter ), is het voorlopig bedrag van de bijdragevermindering, bedoeld in artikel 6, § 2, gelijk aan het voorlopig bedrag van het semester dat aan de inwerkingtreding van bedoeld artikel voorafgaat. De drie fondsen vermeld in het vorig lid ontvangen een bedrag overeenkomstig hetzelfde percentage als het percentage vermeld in vorig lid. Dit lid vervalt het semester volgend op het semester waarin de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid middels de multifunctionele aangifte het aantal rechtgevende werknemers zoals bedoeld in artikel 6, § 2, kan mededelen. »

Art. 6.In hetzelfde besluit wordt een artikel 62quater ingevoegd, luidend als volgt : « Art. 62quater ». In afwijking van artikel 15 blijft het Sociaal Fonds Sociale Maribel van de sociaal-culturele sector van de Vlaamse Gemeenschap en het « Fonds social Maribel social du secteur socioculturel des Communautés française et germanophone », opgericht met toepassing van het koninklijk besluit van 5 februari 1997 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profit sector, voor de periode van 1 januari 2003 tot de inwerkingtreding van artikel 1, eerste lid, 1°, k) en l), bestaan.

De voormelde Fondsen ontvangen voor die periode elk 47 % van de dotaties die worden vastgesteld met toepassing van artikel 6.

Vanaf de inwerkingtreding van artikel 1, eerste lid, 1°, k) en l), is het voorlopig bedrag van de bijdragevermindering, bedoeld in artikel 6, § 2, gelijk aan het voorlopig bedrag van het semester dat aan de inwerkingtreding van bedoeld artikel voorafgaat. Het Fonds Sociale Maribel voor de socio-culturele sector ontvangt 6 % van het bedrag en het Sociaal Fonds Sociale Maribel van de sociaal-culturele sector van de Vlaamse Gemeenschap en het « Fonds Maribel social pour le secteur socioculturel des Communautés française et germanophone » elk 47 %.

Dit lid vervalt het semester volgend op het semester waarin de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid middels de multifunctionele aangifte het aantal rechtgevende werknemers zoals bedoeld in artikel 6, § 2, kan mededelen. »

Art. 7.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2003, met uitzondering van artikel 1 dat in werking treedt op de datum door Ons bepaald.

Art. 8.Onze Minister van Werkgelegenheid, Onze Minister van Sociale Zaken en Onze Minister van Volksgezondheid zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 10 december 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Volksgezondheid, J. TAVERNIER De Minister van Sociale Zaken, F. VANDENBROUCKE