gepubliceerd op 05 september 2005
Koninklijk besluit betreffende de arbeidsduur van het personeel tewerkgesteld in sommige ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf (1)
10 AUGUSTUS 2005. - Koninklijk besluit betreffende de arbeidsduur van het personeel tewerkgesteld in sommige ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf (PC 124) (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de Arbeidswet van 16 maart 1971, inzonderheid op artikel 19, derde lid, 2°;
Gelet op het koninklijk besluit van 15 januari 1999 betreffende de arbeidsduur van het personeel tewerkgesteld in sommige ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf;
Gelet op het koninklijk besluit van 19 juli 2001 betreffende de arbeidsduur van het personeel tewerkgesteld in sommige ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf;
Gelet op de richtlijn 2002/15/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2002 betreffende de organisatie van de arbeidstijd van personen die mobiele werkzaamheden in het wegvervoer uitoefenen;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf;
Gelet op het advies nr. 38.420/1 van de Raad van State, gegeven op 26 mei 2005, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de werklieden die, in de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf ressorteren: 1. als chauffeur belast zijn met het vervoer van materialen en gereedschap naar de werven van de onderneming;2. tewerkgesteld zijn aan werken van vervoer in de ondernemingen die gebruiksklaar beton produceren en/of leveren.
Art. 2.Voor de vaststelling van de arbeidsduur wordt de tijd van laden, lossen en de wachttijden tengevolge van rijverboden niet als arbeidstijd beschouwd.
Deze voorziene beschikbaarheidstijden worden beperkt tot één uur per dag, met een maximum van vijf uren per week.
Art. 3.De werkgever die een mobiele werknemer tewerkstelt, verzoekt hem schriftelijk een overzicht te geven van de bij een andere werkgever gepresteerde arbeidstijd als mobiele werknemer. De mobiele werknemer verstrekt deze gegevens eveneens schriftelijk.
Voor de toepassing van dit artikel wordt onder mobiele werknemer verstaan de werknemer die vervoersactiviteiten uitvoert.
Art. 4.Het koninklijk besluit van 15 januari 1999 betreffende de arbeidsduur van het personeel tewerkgesteld in sommige ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf en het koninklijk besluit van 19 juli 2001 betreffende de arbeidsduur van het personeel tewerkgesteld in sommige ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf worden opgeheven.
Art. 5.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 6.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Nice, 10 augustus 2005.
ALBERT Van Koningswege : Voor de Minister van Werk, afwezig : De Minister van Begroting en Overheidsbedrijven, J. VANDE LANOTTE _______ Nota's (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 16 maart 1971, Belgisch Staatsblad van 30 maart 1971. Koninklijk besluit van 15 januari 1999, Belgisch Staatsblad van 11 mei 1999.
Koninklijk besluit van 19 juli 2001, Belgisch Staatsblad van 27 juli 2001.