Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 09 oktober 2002
gepubliceerd op 07 november 2002

Koninklijk besluit tot vaststelling van de nooddiensten overeenkomstig artikel 125 van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven

bron
federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer
numac
2002014267
pub.
07/11/2002
prom.
09/10/2002
ELI
eli/besluit/2002/10/09/2002014267/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

9 OKTOBER 2002. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de nooddiensten overeenkomstig artikel 125 van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Artikel 125 van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, ingevoegd bij de programmawet van 30 december 2001, legt een aantal verplichtingen op aan de operatoren en de andere verstrekkers van telecommunicatie-diensten in het kader van hun samenwerking met de nooddiensten.

Voordien waren de verplichtingen in het kader van de samenwerking met de nooddiensten duidelijk omschreven voor de verstrekker van de universele dienst, maar waren zij dat minder voor de andere operatoren en de andere verstrekkers van telecommunicatiediensten.

Het ontwerp van koninklijk besluit dat U ter ondertekening wordt voorgelegd, heeft tot doel, overeenkomstig artikel 125 van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, de nooddiensten en de nummers waarop zij bereikt kunnen worden voor noodoproepen vast te leggen; de in dit ontwerp vermelde nooddiensten en de nummers waarop zij bereikt kunnen worden voor noodoproepen, zijn deze zoals zij nu reeds bestaan.

De kosten verbonden aan de netwerken en de diensten van de operatoren en de andere verstrekkers van telecommunicatiediensten, die voortkomen uit de afwikkeling van de noodoproepen worden door de operatoren en de andere verstrekkers van telecommunicatiediensten, voor ieder wat zijn eigen netwerken en zijn eigen diensten betreft, gedragen.

Aan alle opmerkingen van de Raad van State is tegemoetgekomen.

Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Telecommunicatie, R. DAEMS

ADVIES VAN DE RAAD VAN STATE De Raad van State, afdeling wetgeving, tweede vakantiekamer, op 16 juli 2002 door de Minister van Telecommunicatie verzocht hem, binnen een termijn van ten hoogste een maand, van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit "tot vaststelling van de nooddiensten overeenkomstig artikel 125 van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven", heeft op 9 september 2002 het volgende advies gegeven : Algemene opmerking Artikel 26 van richtlijn 2002/22/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 7 maart 2002 inzake de universele dienst en gebruikersrechten met betrekking tot elektronische -communicatienetwerken en -diensten (Universeledienstrichtlijn) bepaalt : « 1. De lidstaten zorgen ervoor dat alle eindgebruikers van openbare telefoondiensten, inclusief gebruikers van openbare betaaltelefoons, naast eventuele andere nationale alarmnummers zoals bepaald door de nationale regelgevende instanties, ook kosteloos hulpdiensten kunnen oproepen via het uniforme Europese alarmnummer "112". 2. De lidstaten zorgen ervoor dat oproepen via het uniforme Europese alarmnummer "112" naar behoren worden beantwoord en behandeld op de wijze die het meest geschikt is voor de nationale organisatie van hulpdiensten en die binnen de technologische mogelijkheden van de netwerken valt.» Deze bepaling staat er dus niet aan in de weg dat andere nummers worden opgegeven voor de hulpdiensten, maar ze schrijft voor dat via het nummer "112" de hulpdiensten kosteloos moeten kunnen worden opgeroepen en dat oproepen via die nummers worden doorgezonden naar een dienst die, gelet op de nationale organisatie van de hulpdiensten, de oproep naar behoren zal kunnen beantwoorden.

Nu is het zo dat de richtlijn niet definieert wat een hulpdienst is.

Redelijkerwijze kan men er evenwel van uitgaan dat daarmee, naast de medische hulpdienst en de brandweer of de civiele bescherming, op zijn minst wordt gedoeld op de politiediensten.

Artikel 2, 3°, van het ontworpen besluit bepaalt echter dat de politiediensten kunnen worden bereikt via het nummer "101" en niet via het nummer "112".

De voormelde richtlijn moet voor 24 juli 2003 worden omgezet. Het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen heeft er in een arrest van 18 december 1997 op gewezen dat de Lid-Staten geen bepalingen mogen uitvaardigen die het bij de richtlijn voorgeschreven resultaat ernstig in het gedrang kunnen brengen (1).

De motivering van het arrest luidt als volgt : « Indien bijvoorbeeld blijkt, dat de betrokken bepalingen zich aandienen als een definitieve en volledige omzetting van de richtlijn, zou de onverenigbaarheid ervan met de richtlijn het vermoeden kunnen wettigen, dat het door de richtlijn voorgeschreven resultaat niet binnen de gestelde termijn zal worden bereikt indien die bepalingen niet meer tijdig kunnen worden gewijzigd.

Andersom zou de nationale rechter er rekening mee kunnen houden, dat een Lid-Staat voorlopige bepalingen kan vaststellen, dan wel de richtlijn stapsgewijs ten uitvoer kan leggen. In die gevallen behoeven de onverenigbaarheid van de nationale overgangsbepalingen met de richtlijn of de niet-omzetting van sommige bepalingen van de richtlijn niet noodzakelijkerwijs het door de richtlijn voorgeschreven resultaat in het gedrang te brengen. » (2).

Uit de aan de Raad van State verstrekte inlichtingen blijkt dat het oorspronkelijke ontwerp wel bepaalde dat de politiediensten niet alleen konden worden bereikt via het nummer "101", doch eveneens via het nummer "112". Tijdens de beraadslaging van de Ministerraad over het verzoek aan de Raad van State om advies uit te brengen binnen een termijn van een maand, is zonder verdere uitleg besloten om de woorden "en 112" te schrappen. De bepaling wordt geenszins voorgesteld als een voorlopige bepaling of als een overgangsbepaling.

Opdat het ontwerp op onweerlegbare wijze zou voldoen aan deze Europese verplichtingen, zou op zijn minst erin moeten worden bepaald dat de politiediensten kunnen worden bereikt ofwel rechtstreeks via het nummer "101" ofwel via het nummer "112" door tussenkomst van een centrale, zij het van een andere hulpdienst.

Bijzondere opmerkingen Aanhef Eerste lid Het ontworpen besluit strekt er alleen toe paragraaf 1 van artikel 125 van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven uit te voeren. Zulks dient bijgevolg te worden gepreciseerd door in de aanhef te verwijzen naar het voormelde artikel 125, § 1.

Derde en vierde lid (nieuw) De volgende twee leden dienen te worden ingevoegd : « Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 18 juni 2002;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 5 juli 2002; ».

Vijfde en zesde lid (nieuw) Deze leden moeten worden geredigeerd als volgt : « Gelet op het besluit van de Ministerraad van 5 juli 2002 over het verzoek aan de Raad van State om advies uit te brengen binnen een termijn van een maand;

Gelet op advies 33.828/2/V van de Raad van State gegeven op 9 september 2002, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State; ».

De kamer was samengesteld uit : de heer Y. Kreins, kamervoorzitter; de heer J. Jaumotte;

Mevr. M. Baguet, staatsraden; de heer J. van Compernolle, assessor van de afdeling wetgeving;

Mevr. A.-C. Van Geersdaele, toegevoegd griffier.

Het verslag werd uitgebracht door de heer L. Detroux, auditeur. De nota van het Coördinatiebureau werd opgesteld en toegelicht door Mevr.

A.-F. Bolly, adjunct-referendaris.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd nagezien onder toezicht van de heer J. Jaumotte.

De griffier, De voorzitter, A.-C. Van Geersdaele. Y. Kreins. _______ Nota's (1) HJEG, arrest van 18 december 1997, zaak C-129/96, Inter-Environnement Wallonie ASBL/Région wallonne, Rec., 1997, I, blz. 7411 en volgende, inzonderheid de overwegingen 35 tot 50, conclusie van advocaat-generaal F.G. Jacobs. Dit arrest is gewezen als gevolg van een prejudiciële vraag, gesteld door de afdeling administratie van de Raad van State. Zie arrest 92.339 van 25 januari 2001, waarbij een besluit van de Waalse Regering gedeeltelijk wordt vernietigd als gevolg van dit arrest van het Hof van Justitie. (2) Overweging 48. 9 OKTOBER 2002. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de nooddiensten overeenkomstig artikel 125 van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven.

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, inzonderheid op artikel 125, § 1;

Gelet op het advies van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 18 juni 2002;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 5 juli 2002;

Gelet op het besluit van de Ministerraad van 5 juli 2002 over het verzoek aan de Raad van State om advies te geven binnen een termijn van één maand;

Gelet op advies 33.828/2/V van de Raad van State, gegeven op 9 september 2002, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Telecommunicatie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De volgende diensten worden als nooddiensten beschouwd : 1° de medische spoeddienst;2° de brandweerdiensten;3° de politiediensten;4° de civiele bescherming;5° het antigifcentrum;6° de zelfmoordpreventie;7° de teleonthaalcentra;8° de kindertelefoondiensten;9° het Europees centrum voor vermiste en seksueel misbruikte kinderen.

Art. 2.De noodoproepen naar de in het eerste artikel vermelde nooddiensten gebeuren met de hierna vermelde nummers : 1° de medische spoeddienst : 100 en 112;2° de brandweerdiensten : 100 en 112;3° de politiediensten : 101 en 112;4° de civiele bescherming : 100 en 112;5° het antigifcentrum : 070 245 245;6° de zelfmoordpreventie : 0800 32 123 en 02 649 95 55;7° de tele-onthaalcentra : 106, 107 en 108;8° kindertelefoondiensten : 102, 103 en 104;9° het Europees centrum voor vermiste en seksueel misbruikte kinderen : 110.

Art. 3.Voor de afwikkeling van de noodoproepen die aan de in het eerste artikel genoemde nooddiensten worden gericht langs de in artikel 2 opgesomde nummers, dragen de operatoren en de andere verstrekkers van telecommunicatiediensten de kosten voor : 1° de toegang tot hun netwerken en diensten;2° het transport over diezelfde netwerken;3° het gebruik van diezelfde netwerken en diensten.

Art. 4.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 5.Onze Minister bevoegd voor telecommunicatie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 9 oktober 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Telecommunicatie, R. DAEMS

^