Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 03 april 2009
gepubliceerd op 11 mei 2009

Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 9 december 2004 houdende uitvoering van het decreet van 18 december 2003 betreffende de toeristische logiesverstrekkende inrichtingen

bron
waalse overheidsdienst
numac
2009202044
pub.
11/05/2009
prom.
03/04/2009
ELI
eli/besluit/2009/04/03/2009202044/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

3 APRIL 2009. - Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 9 december 2004Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 09/12/2004 pub. 02/02/2005 numac 2005027001 bron ministerie van het waalse gewest Besluit van de Waalse Regering tot uitvoering van het decreet van 18 december 2003 betreffende de toeristische logiesverstrekkende inrichtingen type besluit van de waalse regering prom. 09/12/2004 pub. 27/12/2004 numac 2004203812 bron ministerie van het waalse gewest Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 4 december 2003 tot uitvoering van het decreet van 15 mei 2003 betreffende de buurtpreventie in de Waalse steden en gemeenten sluiten houdende uitvoering van het decreet van 18 december 2003Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2003 pub. 11/03/2004 numac 2004200662 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de toeristische logiesverstrekkende inrichtingen sluiten betreffende de toeristische logiesverstrekkende inrichtingen


De Waalse Regering, Gelet op artikel 73, derde lid, van het decreet van 18 december 2003Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2003 pub. 11/03/2004 numac 2004200662 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de toeristische logiesverstrekkende inrichtingen sluiten betreffende de toeristische logiesverstrekkende inrichtingen, ingevoegd bij het decreet van 20 juli 2005 betreffende de subsidies voor de bevordering van het toerisme;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 9 december 2004Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 09/12/2004 pub. 02/02/2005 numac 2005027001 bron ministerie van het waalse gewest Besluit van de Waalse Regering tot uitvoering van het decreet van 18 december 2003 betreffende de toeristische logiesverstrekkende inrichtingen type besluit van de waalse regering prom. 09/12/2004 pub. 27/12/2004 numac 2004203812 bron ministerie van het waalse gewest Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 4 december 2003 tot uitvoering van het decreet van 15 mei 2003 betreffende de buurtpreventie in de Waalse steden en gemeenten sluiten houdende uitvoering van het decreet van 18 december 2003Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2003 pub. 11/03/2004 numac 2004200662 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de toeristische logiesverstrekkende inrichtingen sluiten;

Gelet op het advies van de Hoge Raad voor Toerisme, gegeven op 6 september 2007;

Gelet op advies nr. 45.422/4 van de Raad van State, gegeven op 3 december 2008, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gelet op het advies van de brandveiligheidscommissie van de toeristische logiesverstrekkende inrichtingen, gegeven op 13 december 2007;

Op de voordracht van de Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Dit besluit regelt overeenkomstig artikel 138 van de Grondwet een aangelegenheid bedoeld in artikel 127, § 1, ervan.

Art. 2.In het besluit van de Waalse Regering van 9 december 2004Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 09/12/2004 pub. 02/02/2005 numac 2005027001 bron ministerie van het waalse gewest Besluit van de Waalse Regering tot uitvoering van het decreet van 18 december 2003 betreffende de toeristische logiesverstrekkende inrichtingen type besluit van de waalse regering prom. 09/12/2004 pub. 27/12/2004 numac 2004203812 bron ministerie van het waalse gewest Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 4 december 2003 tot uitvoering van het decreet van 15 mei 2003 betreffende de buurtpreventie in de Waalse steden en gemeenten sluiten houdende uitvoering van het decreet van 18 december 2003Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2003 pub. 11/03/2004 numac 2004200662 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de toeristische logiesverstrekkende inrichtingen sluiten betreffende de toeristische logiesverstrekkende inrichtingen wordt een derde lid ingevoegd in artikel 56, luidend als volgt : "In afwijking van het eerste lid, wordt het brandveiligheidsattest afgegeven op grond van de in bijlage 11 bepaalde specifieke veiligheidsdnormen, voor de gebouwen bedoeld in artikel 73, derde lid, van het decreet."

Art. 3.In hetzelfde besluit wordt een bijlage 11 ingevoegd, die bij dit besluit wordt gevoegd.

Art. 4.De gebouwen bedoeld in artikel 73, derde lid, van het decreet van 18 december 2003Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2003 pub. 11/03/2004 numac 2004200662 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de toeristische logiesverstrekkende inrichtingen sluiten betreffende de toeristische logiesverstrekkende inrichtingen en uitgebaat op de inwerkingtreding van dit besluit zonder brandveiligheidsattest beschikken over een termijn van twaalf maanden te rekenen van de inwerkingtreding van dit besluit om een aanvraag om brandveiligheidsattest aan de burgemeester te richten.

De toeristische logiesverstrekkende inrichtingen die zich geschikt hebben naar vorig lid, kunnen hun uitbating voortzetten totdat over hun aanvraag definitief is beslist.

Art. 5.De Minister van Toerisme is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 3 april 2009.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme, B. LUTGEN

BIJLAGE 11 HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen 1. Algemeen Deze bepalingen zijn toepasselijk onverminderd de normen en algemene of bijzondere toepasselijke bepalingen en met name : - het koninklijk besluit van 7 juli 1994 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen; - de Codex over het welzijn op het werk; - het Algemeen Reglement voor de arbeidsbescherming; - het decreet van 11 maart 1999Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/03/1999 pub. 08/06/1999 numac 1999027439 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de milieuvergunning sluiten betreffende de milieuvergunning. 1.1. Doel van die bepalingen Die bepalingen hebben bij voorkeur als doel : - voor de evacuatie van de bewoners in geval van incident te zorgen; - de inrichting uit te rusten met de eerste blusmiddelen; - het veiligheidsniveau te controleren van de installaties die eventueel brand veroorzaken. 1.2. Door de exploitant te treffen maatregelen De exploitant treft de gepaste maatregelen om a) de branden te voorkomen;b) elk begin van brand snel en efficiënt te bestrijden;c) in geval van brand : 1° de gehuisveste personen in staat te stellen alarm te staan;2° de veiligheid van de personen te verzekeren en, indien nodig, die snel en zonder gevaar te evacueren;3° de territoriaal bevoegde Brandweerdienst onmiddellijk te waarschuwen. 1.3. Toepassingsgebied Deze bepalingen zijn van toepassing op elke toeristische logiesverstrekkende inrichting die uitsluitend verhuurd wordt aan of ter beschikking wordt gesteld van een kamp van een jeugdorganisatie erkend door de Franse Gemeenschap, de Vlaamse Gemeenschap of de Duitstalige Gemeenschap (België) of nog door de bevoegde overheid van elke lidstaat van de Europese Unie. 1.4. Terminologie De gebruikte terminologie is die welke staat vermeld in bijlage 1 bij het koninklijk besluit van 7 juli 1994 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen. 1.5. Gedrag bij brand van de elementen en van het constructiemateriaal Op het verzoek van de burgemeester of zijn afgevaardigde is de exploitant verplicht het bewijs voor te leggen dat de voorschriften inzake gedrag bij brand van de elementen en het constructiemateriaal, opgenomen in deze reglementering, worden nageleefd.

Kan hij dit bewijs niet voorleggen, is hij verplicht een schriftelijke beschrijving van de samenstelling van de elementen en het constructiemateriaal met de medeondertekening van een architect te geven waarvoor het voormelde bewijs niet kan geleverd worden. 1.6. Reactie bij brand - Testmethodes Het constructiemateriaal wordt ingedeeld volgens de klassering die opgenomen is in bijlage 5 bij het koninklijk besluit van 7 juli 1994 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.

De zichtbare isolatieproducten voldoen aan de bepalingen van het ministerieel besluit van 6 juni 2006Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 06/06/2006 pub. 26/06/2006 numac 2006000441 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Ministerieel besluit tot vaststelling van de overeenstemming tussen de Belgische en Europese klassen inzake reactie bij brand voor een reeks van producten voor thermische isolatie van gebouwen sluiten (FOD Binnenlandse Zaken) tot vaststelling van de overeenstemming tussen de Belgische en Europese klassen inzake reactie bij brand voor een reeks van producten voor thermische isolatie van gebouwen. 1.7. NBN-Norm en gelijkwaardigheid in een andere lidstaat van de Europese Unie Indien het wordt vastgesteld d.m.v. de noodzakelijke stukken dat een product opgenomen in deze bijlage voldoet aan de vereisten omgezet in een norm NBN volgens proef- en classificeringsmethodes die gelijkwaardig zijn in een andere lidstaat van de Europese Unie, wordt dat product geacht te voldoen aan de technische voorschriften van deze bijlage. HOOFDSTUK II. - Bijzondere bepalingen 2.0. Elektriciteit 2.0.1. De elektrische installatie van het gebouw waarin lokalen ter beschikking worden gesteld, moet door een door de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie erkende instelling gecontroleerd worden bij de eerste inspectie en daarna om de vijf jaar en telkens als bijzondere wijzigingen worden aangebracht. Die controle wordt uitgeoefend met inachtneming van het AREI en met name, voor de elektrische installaties waarvan de uitvoering vóór 1 oktober 1981 begonnen is, op grond van artikel 276 van het AREI. Het controleverslag moet naar dat artikel verwijzen. De opmerkingen en overtredingen vermeld in het door die instelling afgegeven verslag moeten zo spoedig mogelijk een gevolg krijgen. Dat verslag met de vermelding "conform het vigerende reglement" moet ter beschikking worden gesteld van de territoriaal bevoegde brandweerdienst. 2.0.2. De elektrische apparaten voldoen aan de eisen van de label. 2.1. Veiligheidsverlichting De lokalen voor nachtgebruik en de gangen of lokalen die naar buiten leiden, de lokalen die als keuken kunnen worden gebruikt, moeten uitgerust worden met een veiligheidsverlichting. Een veiligheidsverlichting is ook voorzien boven de uitgangsdeuren en de nooduitgangen.

Voor die veiligheidsverlichting zijn de normen NBN EN 1838 (Noodverlichting), NBN C71-100 (Veiligheidsverlichting - Installatieregels en instructies voor de controle en het onderhoud) en NBN EN-60-598-2-2 (Lampen voor veiligheidsverlichting) van toepassing.

De installaties worden voor elke bewoning van de plaatsen getest.

De defecte apparaten worden onmiddellijk vervangen. 2.2. Brandbestrijdingsmiddelen 2.2.1. Het minimum aantal brandblusapparaten en hun plaats worden bepaald volgens de instructies van de territoriaal bevoegde brandweerdienst.

Deze brandblusapparaten zijn van het type gepulveriseerd water (+ additief) en stemmen overeen met de normen van reeks NBN EN 3 (draagbare brandblusapparaten) voor het gebouw.

Deze brandblusapparaten zijn van het CO2 -type en stemmen overeen met reeks NBN EN 3 voor de lokalen die als keuken gebruikt kunnen worden.

De apparaten worden opgehangen op ongeveer 1 meter hoog in plaatsen die gemakkelijk bereikbaar zijn en, indien nodig, duidelijk afgebakend.

De instructies voor het gebruik van de brandblusapparaten worden in de drie landstalen en in Engels opgesteld.

De poedersnelblussers die op het moment van de inwerkingtreding van het besluit van de Waalse Regering geïnstalleerd zouden zijn, kunnen gehandhaafd worden tot hun vervanging. 2.2.2. Het brandbestrijdingsmateriaal wordt één keer per jaar gecontroleerd overeenkomstig NBN S21-050 (inspectie en onderhoud van de draagbare brandblussers) door een bevoegde persoon van een vennootschap bevoegd voor het onderhoud van draagbare brandblussers. 2.2.3. Een blusdeken conform met de norm NBN-EN-1869 wordt in de lokalen die als keuken gebruikt kunnen worden, geplaatst. 2.2.4. Gebruik van de friteuses Het gebruik van de friteuses wordt slechts toegelaten als de toeristische logiesverstrekkende inrichting alle volgende voorwaarden vervult : ? de keuken wordt met wanden Rf 1/2 h of 1 h afgebakend; ? de waarde van de brandwerendheid van een half uur of één uur wordt bepaald door de Gewestelijke Brandweerdienst naar gelang van het belang van de aard van de risico's en als de bouw van de plaatsen het vereist; ? de deuren hebben een Rf 1/2 h en worden uitgerust met een automatisch sluitsysteem of een automatisch sluitsysteem in geval van brandweer; ? de friteuses worden beschermd door een automatische uitschakelinginstallatie met licht water; ? de inwerkingstelling van de uitschakelinginstallatie veroorzaakt de onderbreking van de energievoeding van de friteuses. 2.3. Verwarmingsinstallaties en productie van sanitair warm water 2.3.1. Vaste, vloeibare of gasachtige brandstoffen 2.3.1.1. De centrale verwarmingsinstallaties die vloeibare of vaste brandstoffen gebruiken, moeten onderhouden worden overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 6 januari 1978 ter voorkoming van luchtverontreiniging. De centrale verwarmingsinstallaties die gasachtige brandstoffen gebruiken, worden één keer per jaar onderhouden door een daartoe bijzonder uitgeruste technicus. De documenten die het jaarlijkse onderhoud bevestigen, worden ter beschikking gesteld van de bewoners. 2.3.1.2. De individuele verwarmingsapparaten d.m.v. verbranding worden verplicht verbonden aan een rookpijp. Ze worden zodanig ontworpen dat ze de totale en regelmatige evacuatie van de verbrandingsgassen naar buiten verzekeren. 2.3.1.3. Elke rookpijp wordt minstens één keer per jaar onderzocht en de leidingen van de installaties met vaste of vloeibare brandstoffen worden minstens één keer per jaar geveegd. De documenten die het jaarlijkse onderhoud of het schoorsteenvegen bevestigen, worden ter beschikking gesteld van de bewoners. 2.3.1.4. De schoorstenen en rookpijpen van de verwarmingstoestellen moeten met niet-brandbare materialen gebouwd worden. 2.3.1.5. De verwarmingstoestellen en de toestellen voor de productie van sanitair warm water moeten zodanig ontworpen en gebouwd worden dat ze voldoende veiligheidswaarborgen bieden t.a.v. lokale omstandigheden. Ze voldoen aan de normen die ze betreffen. 2.3.1.6. De warmtegeneratoren, de schoorstenen en de rookpijpen moeten geïnstalleerd worden op een voldoende afstand van brandbare stoffen en materialen of daarvan worden verwijderd om het brandrisico te voorkomen. 2.3.1.7. Beweeglijke verwarmingsapparaten zijn verboden. 2.3.2. Elektriciteit Alleen de elektrische toestellen voor aanvullende verwarming die met de vigerende normen overeenstemmen en die geen zichtbare weerstanden hebben, worden aangenomen. Ze voldoen aan de eisen van de EG-label. 2.4. Gasinstallatie 2.4.1. Algemeen De gasapparaten (verwarming, productie van sanitair water, keuken) moeten voldoen aan de voorschriften van de Belgische normen en van de desbetreffende besluiten. Ze moeten de BENOR- of AGB-conformiteitslabel dragen als ze vóór 1 januari 1996 gefabriceerd zijn en de EG-label als ze na 31 december 1995 gebouwd zijn.

Alle verwarmingsapparaten aangesloten op een gasinstallatie zijn voorzien van een veiligheidsthermokoppel. 2.4.2. Aardgas De distributieleidingen zijn metallisch.

De installatie is conform met NBN D 51-003 "Installaties voor brandbaar gas lichter dan lucht, verdeeld door leidingen", en/of met NBN D 51-004 "Installaties voor brandbaar gas lichter dan lucht, verdeeld door leidingen : bijzondere installaties".

Voor de indienststelling en na belangrijke wijzigingen maakt de nieuwe installatie of een gedeelte ervan het voorwerp uit van een dichtheids- en conformiteitscontrole uitgevoerd door een gemachtigde installateur of, bij gebrek, door een instelling geaccrediteerd voor norm NBN D51 003 wanneer de installateur niet gemachtigd wordt.

Die dichtheids- en conformiteitscontrole wordt daarna om de vijf jaar uitgevoerd door een instelling geaccrediteerd voor norm NBN D51 003.

Het onderhoud van de installaties en toestellen is jaarlijks. Het wordt door een gemachtigde installateur uitgevoerd.

De documenten betreffende deze controles worden ter beschikking gesteld van de territoriaal bevoegde brandweerdienst. 2.4.3. Vloeibaar gemaakt petroleumgas 2.4.3.1. De installaties moeten overeenstemmen met de bepalingen van de normen NBN D51-006 "Binnenleidingen voor commercieel butaan of propaan in gasfase op een werkdruk van maximum 5 bar en plaatsing van de verbruikstoestellen - Algemene bepalingen" Deel 1 : Terminologie, Deel 2 : Binnenleidingen, Deel 3 : Plaatsing van de verbruikstoestellen".

Voor de indienststelling en na belangrijke wijzigingen maakt de nieuwe installatie of een gedeelte ervan het voorwerp uit van een dichtheids- en conformiteitscontrole uitgevoerd door een gemachtigde installateur of, bij gebrek, door een instelling geaccrediteerd voor norm NBN D51 006 wanneer de installateur niet gemachtigd wordt.

Die dichtheids- en conformiteitscontrole wordt daarna om de vijf jaar uitgevoerd door een instelling geaccrediteerd voor norm NBN D51 006.

Het onderhoud van de installaties en toestellen is jaarlijks. Het wordt door een gemachtigde installateur uitgevoerd.

De documenten betreffende deze controles en onderhouden worden ter beschikking gesteld van de territoriaal bevoegde brandweerdienst. 2.4.3.2 Veiligheidsmaatregelen betreffende de verplaatsbare recipiënten.

De verplaatsbare recipiënten mogen niet geplaatst worden binnen de gebouwen met uitzondering van degene waarvan de hoeveelheid brandstoffen niet hoger is dan drie kilo. Buiten de gebouwen worden ze geplaatst op minstens 1,50 meter van de vensters en op minstens 2,50 meter van de deuren.

De verplaatsbare recipiënten staan steeds rechtop, op een niveau dat niet lager ligt dan de omliggende grond, en op minstens 2,5 m afstand van elke kelderopening of ingang naar een ondergrondse plek. Zij moeten tegen omvallen beschermd zijn.

Gemakkelijk brandbare stoffen, met inbegrip van droog gras en onkruid, mogen niet opgestapeld worden op minder dan 2,5 m van de verplaatsbare recipiënten.

Verplaatsbare recipiënten met hun toestellen zijn beschermd tegen weer en wind. Elke schuilplaats of lokaal waarin ze eventueel geïnstalleerd zijn : - mag enkel vervaardigd worden uit ontbrandbare materialen; - is voorzien van een goede ventilatie, zowel onderaan als bovenaan. » 2.4.4. Buigzame leidingen 2.4.4.1. De buigzame leiding die het fornuis aansluit op de gasfles of op het aardgasdistributienet voldoet aan NBN EN 1762 (rubberen pijpen en buigzame leidingen voor vloeibaar gemaakt petroleumgas (in vloeibare of gasachtige fase) en aardgas tot 25 bar (2,5 Mpa), ofwel aan NBN 1763-1 (rubberen en plastic buizen, pijpen en buigzame leidingen voor propaan in handelskwaliteit, butaan in handelskwaliteit en hun mengsels in dampfase - Deel 1 : Eisen betreffende de rubberen en plastic buizen en pijpen).

Elke buigzame leiding waarvan de geldigheidsdatum overschreden is of ouder dan vijf jaar of beschadigd (gebarsten, uitgeslepen...) wordt onmiddellijk vervangen. 2.4.4.2. De buigzame lagedruk-leidingen van meer dan 2 meter zijn verplicht in staal : type Rht (bestendigd tegen hoge temperatuur) en conform met de specificaties van de Koninklijke Vereniging van Belgische Gasvaklieden. Deze buigzame leidingen mogen niet in serie geplaatst worden. 2.4.5. Het gebruik voor de keuken van een voorziening van het type "bec bunsen" blijft toegelaten onverminderd de naleving van de hierboven vermelde bepalingen bedoeld in punt 2.4.4. en van de aanbevelingen van goed gebruik. 2.4.6. Controle De controle uitgevoerd door de instelling geaccrediteerd voor de normen NBN D51 003, NBN D51 004 en NBN d51 006 heeft met name alle volgende punten als doel : - de conformiteitscontrole volgens de hierboven vermelde toepassingsnormen; - het nagaan of het reinigen van de branders en de regeling van hun goede werking goed verricht is; - de verificatie van de goede werking van de bescherming- en regelingsystemen; - de verificatie van de waterdichtheid van de installatie met name : * een pomptest met stopkraan van de afgesloten apparaten.

Dat onder druk brengen wordt uitgevoerd aan de hand van een geijkte manometer op 50 mbar zonder evenwel de maximale dienstdruk toegelaten door enkele voorzieningen op de installatie te overschrijden. De test is bevredigend als geen drukvermindering gedurende laatstgenoemde test wordt vastgesteld; * een pomptest met stopkraan van de geopende apparaten.

Dat onder druk brengen wordt uitgevoerd op de dienstdruk en aan de hand van een geijkte manometer. De test is bevredigend als geen drukvermindering gedurende laatstgenoemde test wordt vastgesteld. - het nagaan of het reinigen van de afvoerleidingen voor rookgassen goed verricht is; - een examen van het uitschakelen van de thermokoppels. 2.5. Brand- en alarmmelding 2.5.1. Een vast telefoontoestel dat ter beschikking wordt gesteld van de bewoners van het gebouw moet dienen om elk ogenblik de nooddiensten 100 of 112 bedoeld in het koninklijk besluit van 9 oktober 2002Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 09/10/2002 pub. 07/11/2002 numac 2002014267 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit tot vaststelling van de nooddiensten overeenkomstig artikel 125 van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven sluiten tot vaststelling van de nooddiensten overeenkomstig artikel 125 van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, te kunnen waarschuwen.

Zoniet moet de ligging van de dichtstbij gelegen publieke telefooncel in de woning vermeld worden (zie 2.7.).

Bovendien moet de exploitant zich ervan vergewissen dat het begeleidingspersoneel een GSM bezit voor zover de ontvangst voldoende is. 2.5.2. Detectie De lokalen voor nachtgebruik en de gemeenschappelijke lokalen (met uitzondering van de lokalen die als keuken gebruikt kunnen worden) moeten uitgerust worden met huishoudelijke automatische brandmelders.

Deze apparaten zijn optische rookmelders en stemmen overeen met EN 14 604 (rookmelder).

Bij gebrek aan normen betreffende de installatie van huishoudelijke brandmelders zijn de door de fabrikant gegeven gebruiksaanbevelingen strikt toepasselijk.

Naar gelang van de bijzondere ligging van de plaatsten bepaalt de territoriaal bevoegde brandweerdienst het juiste aantal melders en de ligging ervan.

De apparaten worden voor elke bewoning van de plaatsen getest.

De defecte apparaten worden onmiddellijk vervangen. 2.6. Evacuatie 2.6.1. Wanneer het gebouw twee bouwlagen boven het normaal evacuatieniveau heeft, zijn de hoofdstukken IV "Compartimentering" en V "Evacuatie" van bijlage 8 van toepassing. 2.6.2. De evacuatiewegen moeten voortdurend vrij blijven; in het bijzonder mag de ligging van de bedden en/of slaapplaatsen en van de koffers en tassen in de lokalen voor nachtgebruik het goede verkeer in geval van incident niet storen. 2.6.3. De plaats, de verdeling en de breedte van de trappen, evacuatiewegen en uitgangen moeten een snelle en gemakkelijke evacuatie van de personen mogelijk maken. 2.6.4. Voor de lokalen voor nachtgebruik moet worden voorzien in een alternatieve vluchtweg. Die weg moet zo kort mogelijk zijn, een voldoende breedte hebben (minimum 0,60 m) en leiden tot een plaatst waar het materiaal van de territoriaal bevoegde brandweerdienst aangewend zal kunnen worden. 2.6.5. Als de deuren gedurende het nachtgebruik van de lokalen op slot gesloten worden, moeten de sleutels voortdurend bereikbaar zijn bij de deuren. 2.6.6. De evacuatiewegen mogen niet langs lokalen die als bergplaatsen en/of opslagplaats dienen, gaan. 2.6.7. De lokalen voor nachtgebruik mogen niet aan een voederopslagplaats aangrenzend zijn, tenzij ze daarvan gescheiden worden door horizontale en/of verticale wanden EI 60 overeenkomstig de bepalingen van het ministerieel besluit (FOD Binnenlandse Zaken) van 6 juni 2006 tot vaststelling van de overeenstemming tussen de Belgische en Europese klassen inzake reactie bij brand voor een reeks van producten voor thermische isolatie van gebouwen). 2.7. Signaleringen en instructies 2.7.1. De signalering met pictogrammen (uitgangen, nooduitgangen, brandbestrijdingsmateriaal...) die het koninklijk besluit van 17 juni 1997Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 17/06/1997 pub. 19/09/1997 numac 1997012552 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Koninklijk besluit betreffende de veiligheids- en gezondheidssignalering op het werk sluiten betreffende de veiligheids- en gezondheidssignalering op het werk conform is, is strikt van toepassing. Die signalering moet in alle omstandigheden zichtbaar en leesbaar zijn. 2.7.2. Een gesimplificeerd oriëntatieplan (algemene ligging van de lokalen, ligging van de stookruimte, van het veiligheidspaneel...) wordt aangebracht nabij de toegang tot elke verdieping. 2.7.3. Instructies 2.7.3.1. Instructies in voldoend aantal uitgehangen op plaatsen waar ze goed leesbaar zijn, lichten de bewoners voor betreffende het alarm, teneinde : - hen in staat te stellen het overeenstemmende signaal te identificeren, - hen de gedragslijnen te leren die zij moeten volgen bij alarm. 2.7.3.2. In het bijzonder herinneren de instructies aan de aard van de inlichtingen die verstrekt moeten worden bij melding aan de nooddiensten 100 of 112. - de precieze plaats van het incident (straat, dorp, gehucht, enz.); - de aard van het incident (brand, verkeersongeval, enz.) en een raming van zijn ernst (aantal slachtoffers en aard van de wonden); - zijn/haar identiteit; - en indien nodig het telefoonnummer de appellant. 2.7.3.3. De instructies worden in de drie landstalen en in Engels opgesteld. 2.8. Documenten Alle documenten bedoeld in de vorige artikelen worden verenigd in een dossier dat de exploitant van de gebouwen ter beschikking stelt van de personeelsleden van de bevoegde diensten. 2.9. Voorafgaande informatie 1. Voor de bewoning van de plaatsen : 1) verzoekt de exploitant de leden van de begeleidingsploeg om de volgende punten na te leven : - voor orde en netheid te zorgen, in het bijzonder in de kelderverdiepingen en zolders aangezien die aspecten ertoe bijdragen de veiligheid van de plaatsen te bevorderen; - de technische lokalen en ruimten gesloten te handhaven en de sleutels ter beschikking te stellen van de begeleidingsploeg; - de technische lokalen en ruimten zonder opslag te handhaven; - voor de strikte toepassing van het rookverbod te zorgen; 2) informeert de exploitant de leden van de begeleidingsploeg over : - de aanwezigheid en de aard van de blus- en alarmmiddelen (blusapparaten, detectors,...); - de voorwaarden voor het gebruik van de blusmiddelen; - de aanwezigheid en de aard van de veiligheidsvoorzieningen van de technische installaties (gasafsluiter, veiligheidspaneel,...); - het mogelijke evacuatiecircuit; - het beschikbaar meldingsmiddel. 2.9.2. De exploitant maakt een schriftelijk document met alle inlichtingen bedoeld in punt 2.10.1. aan de bewoners over. 2.9.3. De exploitant en de leden van de begeleidingsploeg gaan eensgezind over tot een test van de installaties voor veiligheidsverlichting en voor automatische branddetectie. 2.9.4. Vóór de bewoning van de plaatsen informeren de verantwoordelijke voor kampen de burgemeester van de fusiegemeente over : - de plaats, - de duur van het verblijf, - het aantal deelnemers, - de personalia van de verantwoordelijke(n) voor de kamp en een telefoonnummer.

De burgemeester maakt die inlichtingen ter informatie over aan de territoriaal bevoegde brandweerdienst. 2.10 Noodnummers De nooddiensten 100 of 112 moeten duidelijk aangegeven worden (zie punt 2.7).

De exploitant zal eraan herinneren dat minstens één van de leden van de begeleidingsploeg per eenheid van 50 begeleide jongeren en per kampplaats aanwezig moet zijn en per GSM (zaktelefoon) bereikbaar moet zijn, voor zover de ontvangst voldoende is. 2.11. Materialen De beweeglijke materialen die voor de afbakening van de ruimten voor nachtgebruik dienen, moeten van het type A2 zijn wat betreft de brandreactie (Belgische indeling).

De vaste materialen die voor de versiering en de afbakening van de ruimten voor nachtgebruik dienen, moeten van het type B-s2 d1 zijn wat betreft de brandreactie (Europese indeling) maar hout blijft evenwel toegelaten. 2.12. Bescherming tegen vallen De putten, tanken, bekkens, reservoirs en één of andere openingen, wanneer ze gevaarlijk zijn voor de gebruikers, moeten voldoende overdekt zijn of omringd zijn met stevig vastgemaakte borstweringen, van minstens 1 meter hoog.

De raam- en deuropeningen en andere openingen in de muren waarvan de drempel op minder dan 70 cm boven de vloer naar de binnenkant ligt en op meer dan 1,50 m boven de grond naar de buitenkant, moeten beschermd worden door stevig vastgemaakte borstweringen van minstens 1 meter hoog.

De trappen moeten voorzien zijn van stevige leuningen die geplaatst zijn op een minimale hoogte van 0,75 m aan de kant met een eventueel valrisico. Wanneer de breedte van de trappen hoger is dan 1,50 m of wanneer een valrisico bestaat aan beide kanten, zijn de leuningen dubbel.

De leuningen moeten zo vervaardigd zijn dat de kinderen niet kunnen binnensluipen tussen de spijlen. Hetzelfde geldt voor de leuningen wanneer een valrisico bestaat.

Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 3 april 2009 tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 9 december 2004Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 09/12/2004 pub. 02/02/2005 numac 2005027001 bron ministerie van het waalse gewest Besluit van de Waalse Regering tot uitvoering van het decreet van 18 december 2003 betreffende de toeristische logiesverstrekkende inrichtingen type besluit van de waalse regering prom. 09/12/2004 pub. 27/12/2004 numac 2004203812 bron ministerie van het waalse gewest Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 4 december 2003 tot uitvoering van het decreet van 15 mei 2003 betreffende de buurtpreventie in de Waalse steden en gemeenten sluiten houdende uitvoering van het decreet van 18 december 2003Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2003 pub. 11/03/2004 numac 2004200662 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de toeristische logiesverstrekkende inrichtingen sluiten betreffende de toeristische logiesverstrekkende inrichtingen, zoals gewijzigd bij het decreet van 20 juli 2005.

Namen, 3 april 2009.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme, B. LUTGEN

^