Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 09 november 2003
gepubliceerd op 04 februari 2004

Koninklijk besluit waarbij het Nationaal Instituut voor oorlogsinvaliden, oud-strijders en oorlogsslachtoffers gemachtigd wordt toegang te hebben tot het Rijksregister van de natuurlijke personen en het identificatienummer ervan te gebruiken

bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
numac
2003000854
pub.
04/02/2004
prom.
09/11/2003
ELI
eli/besluit/2003/11/09/2003000854/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

9 NOVEMBER 2003. - Koninklijk besluit waarbij het Nationaal Instituut voor oorlogsinvaliden, oud-strijders en oorlogsslachtoffers gemachtigd wordt toegang te hebben tot het Rijksregister van de natuurlijke personen en het identificatienummer ervan te gebruiken


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van besluit dat wij de eer hebben aan Uwe Majesteit ter ondertekening voor te leggen, strekt ertoe het Nationaal Instituut voor oorlogsinvaliden, oud-strijders en oorlogsslachtoffers, afgekort « N.I.O.I. », te machtigen toegang te hebben tot de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen en het identificatienummer ervan te gebruiken, overeenkomstig de artikelen 5, eerste lid, en 8, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van dit register.

Het N.I.O.I. is een instelling van openbaar nut van type B, ingesteld bij de wet van 8 augustus 1981 tot oprichting van het Nationaal Instituut voor oorlogsinvaliden, oud-strijders en oorlogsslachtoffers en van de Hoge Raad voor oorlogsinvaliden, oud-strijders en oorlogsslachtoffers, en onderworpen aan de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut.

De opdrachten van het N.I.O.I. kunnen als volgt beschreven worden : - materiële bijstand aan de onderdanen en morele bijstand aan de onderdanen en aan de vaderlandslievende verenigingen (artikel 3 van de wet van 8 augustus 1981); - controle van de oproepen op de publieke vrijgevigheid (artikel 5 van de wet van 8 augustus 1981); - verlenen van de geneeskundige verzorging aan de invalide onderdanen; - instelling van een kredietdienst die aan de onderdanen leningen toekent waardoor zij in bepaalde omstandigheden het hoofd kunnen bieden aan de moeilijkheden van het bestaan.

Het verlenen van zowel materiële als morele bijstand aan de oorlogsinvaliden, oud-strijders en oorlogsslachtoffers, in alle levensomstandigheden en van hulp aan de verenigingen die de belangen van deze personen behartigen, vormt de bestaansreden en de voornaamste opdracht van het N.I.O.I. Het N.I.O.I. komt meer bepaald tussen in de geneeskundige, paramedische, farmaceutische, hospitalisatie- en prothesekosten voor alle oorlogsinvaliden.

Zo verzekert het N.I.O.I. de kosteloze geneeskundige verzorging aan de oorlogsinvaliden en betaalt het de eigen bijdrage voor de prestaties opgenomen in de nomenclatuur van de Geneeskundige Verzorging terug aan bepaalde categorieën van oud-strijders en niet-invalide oorlogsslachtoffers, evenals de terugbetaalbare geneesmiddelen.

De terugbetalingen worden thans uitgevoerd op basis van de formulieren die eigen zijn aan het Instituut en die de betrokkenen laten invullen door hun zorgverleners en door hun ziekenfonds.

Deze procedure blijkt redelijk zwaar te zijn in hoofde van de gerechtigden van de geneeskundige verzorging en het blijkt dat de aan het Instituut gerichte documenten regelmatig onvolledig of slecht leesbaar zijn. In dit verband dient opgemerkt te worden dat de gemiddelde leeftijd van de gerechtigden relatief hoog ligt.

Teneinde de terugbetalingsprocedures te optimaliseren en de informatie-uitwisselingen met de ziekenfondsen en de verschillende instellingen van sociale zekerheid (bijvoorbeeld de Nationale Kas voor oorlogspensioenen) te vereenvoudigen, wenst het N.I.O.I. gemachtigd te worden toegang te hebben tot de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen, via de Kruispuntbank voor de sociale zekerheid, en het identificatienummer van dit register te gebruiken.

Overeenkomstig de rechtspraak van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en van de Raad van State, heeft de regering zich er, voor elk van de informatiegegevens bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen en waartoe de toegang verleend is krachtens artikel 1 van het ontworpen besluit, van vergewist dat het N.I.O.I. er noodzakelijk kennis van moet nemen teneinde de opdrachten die hem toegekend zijn te vervullen.

De toegang tot de informatiegegevens van het Rijksregister wordt als volgt gerechtvaardigd.

De informatiegegevens bedoeld in 1° (naam en voornamen), 2° (geboorteplaats en -datum), en 5° (hoofdverblijfplaats) van artikel 3, eerste lid, van de voormelde wet van 8 augustus 1983, vormen de minimale informatiegegevens om het dossier betreffende een natuurlijke persoon te kunnen opstellen.

De informatie betreffende de naam en voornamen (1°) maakt het bovendien mogelijk de identiteit van de oorlogsinvaliden, oud-strijders en oorlogsslachtoffers te bepalen, in geval van een gebrek aan door de betrokkenen bezorgde informatiegegevens.

De informatie betreffende de leeftijd (2°) is eveneens noodzakelijk teneinde de interventievoorwaarden van het N.I.O.I. te bepalen (cf. bijvoorbeeld artikel 1, b), van het koninklijk besluit van 29 oktober 1986 tot vaststelling van de wijze waarop de Staat door bemiddeling van het Nationaal Instituut voor oorlogsinvaliden, oud-strijders en oorlogsslachtoffers tussenkomt in de kosten der geneeskundige verzorging der oorlogsinvaliden en gelijkgestelden, van de oorlogswezen en krijgsgevangenen die een gevangenschap van zes tot twaalf maanden ondergaan hebben).

De informatie betreffende de hoofdverblijfplaats (5°) is noodzakelijk, met name wanneer de oorlogsinvaliden, oud-strijders of oorlogsslachtoffers hun adreswijziging vergeten te melden aan het Instituut.

Het is eveneens noodzakelijk de informatiegegevens betreffende de plaats en datum van overlijden (6°), de burgerlijke staat (8°) en de samenstelling van het gezin (9°) te kennen. In geval van overlijden worden de terugbetalingen immers toegekend aan de wettelijke erfgenamen.

Het N.I.O.I. wenst gemachtigd te worden toegang te hebben tot de opeenvolgende wijzigingen van de informatiegegevens van het Rijksregister, om het laatste adres vóór de verblijfplaats die opgenomen is in de informatiegegevens die door de gerechtigde personen meegedeeld werden, te kennen, teneinde, in geval van een adreswijziging, de overeenstemming met de gegevens waarover het N.I.O.I reeds beschikt, na te gaan.

Het N.I.O.I. vraagt eveneens de machtiging om het identificatienummer van het Rijksregister te gebruiken. Om de informatie-uitwisselingen met de ziekenfondsen en de verschillende instellingen van sociale zekerheid, via de Kruispuntbank voor de sociale zekerheid, te vergemakkelijken, is het immers noodzakelijk dat men één enkel identificatienummer gebruikt, in dit geval het nummer van het Rijksregister.

Het gebruik van het identificatienummer zal eveneens, in het kader van een intern beheer, een unieke identificatie van de oorlogsinvaliden, de oud-strijders en de oorlogsslachtoffers mogelijk maken in de dossiers, bestanden en registers die door het N.I.O.I. bijgehouden worden.

De toegang tot de informatiegegevens van het Rijksregister en het gebruik van het identificatienummer ervan, zijn voorbehouden aan de Administrateur-generaal van het N.I.O.I., evenals aan de personeelsleden die hij aanwijst wegens hun respectieve bevoegdheden.

De lijst van de personeelsleden van het N.I.O.I. die gemachtigd zijn om toegang te hebben tot de informatiegegevens van het Rijksregister en het identificatienummer ervan te gebruiken, zal jaarlijks opgesteld worden en ter beschikking gesteld worden van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.

De betrokken personeelsleden ondertekenen een schriftelijke verklaring waarbij zij zich ertoe verbinden de veiligheid en het vertrouwelijke karakter van de informatiegegevens waartoe zij toegang krijgen, te bewaren.

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer heeft haar advies nr. 09/2003 uitgebracht op 27 februari 2003. Dit advies is gunstig.

De Raad van State heeft zijn advies nr. 35.610/2 uitgebracht op 2 juli 2003.

Er werd rekening gehouden met de opmerkingen geformuleerd door de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en door de Raad van State, zowel in het ontwerp van besluit als in het ontwerp van verslag aan de Koning.

Wij hebben de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX

ADVIES Nr. 09/2003 van 27 februrari 2003 van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer BETREFT : Adviesaanvraag van de Minister van Binnenlandse Zaken aangaande een ontwerp van koninklijk besluit waarbij het Nationaal Instituut voor oorlogsslachtoffers gemachtigd wordt toegang te hebben tot het Rijksregisternummer van de natuurlijke personen en het identificatienummer ervan te gebruiken De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, Gelet op de Wet van 8 december 1992, gewijzigd bij de wet van 11 december 1998 op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, Gelet op de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, inzonderheid artikel 5, lid 2, a, en artikel 8;

Gelet op adviesaanvraag door dhr. Federaal Minister van Binnenlandse Zaken, door Commissie ontvangen op 19 december 2002, Verleent op de zitting van 27 februari 2002 hiernavolgend advies, 1. Het ontwerp van koninklijk besluit strekt ertoe het Nationaal Instituut voor oorlogsinvaliden, oud-strijders en oorlogsslachtoffers te machtigen toegang te hebben tot de informatiegegevens van het Rijksregister en het identificatienummer ervan te gebruiken. 2.1. Het Nationaal Instituut voor oorlogsinvaliden is een instelling van openbaar nut ingesteld bij de Wet van 8 augustus 1981 tot oprichting van het Nationaal Instituut voor oorlogsinvaliden, oud-strijders en oorlogsslachtoffers en van de Hoge raad voor oorlogsinvaliden, oud-strijders en oorlogsslachtoffers. De instelling is onderworpen aan de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut. 2.1. In het Verslag aan de Koning worden de opdrachten van het N.I.O.I. als volgt beschreven : - materiele bijstand aan de onderdanen en morele bijstand aan de onderdanen en aan de vaderlandslievende verenigingen; - controle van de oproepen op de publieke vrijgevigheid; - verlenen van de geneeskundige verzorging aan de invalide onderdanen; - instelling van een kredietdienst die aan de onderdanen leningen toekent;

Concreet komt het N.I.O.I. onder meer tussen in de geneeskundige, paramedische, farmaceutische, hospitalisatie en prothesekosten voor alle oorlogsinvaliden. 2.2. De Commissie stelt vast dat, overeenkomstig een heersende opvatting van de Commissie,de toegang tot elk gegeven, bedoeld in artikel 3, eerste lid van de wet van 8 augustus 1983 wordt gemotiveerd.

Zo wordt de vraag tot toegang gesteld en voldoende gemotiveerd voor de hiernavolgende gegevens : - naam en voornaam ( 1°); - geboorteplaats en datum ( 2°); - hoofdverblijfplaats (5°); - plaats en datum van overlijden (6°); - burgerlijke staat (8°); - samenstelling gezin (9°).

De vraag van N.I.O.I, nl. om toegang te hebben tot de opeenvolgende wijzigingen van de informatiegegevens van het Rijksregister, om het laatste adres voor de verblijfplaats die opgenomen is in de informatiegegevens die door de gerechtigde personen meegedeeld werden, te kennen, komt gerechtvaardigd voor. 2.3. Het N.I.O.I vraagt eveneens de machtiging om het identificatienummer van het Rijksregister te gebruiken. De motivering nl. « om de informatie-uitwisselingen met de Ziekenfondsen en de verschillende instellingen van sociale zekerheid, via de Kruispuntbank voor de sociale zekerheid, te vergemakkelijken, via een enkel identificatienummer, nl. het nummer van het Rijksregister, « komt gerechtvaardigd voor. 2.4. De toegang tot de informatiegegevens van het Rijksregister en het gebruik van het identificatienummer ervan, zijn volgens de ontwerptekst voorbehouden aan de Administrateur-Generaal van het N.I.O.I. evenals « aan de personeelsleden die hij aanwijst wegens hun respectieve bevoegdheden. » De Commissie stelt met tevredenheid vast dat enkel bepaalde personen, bij naam aangewezen, toegang zullen hebben tot het Rijksregister en het identificatienummer zullen gebruiken, en dat deze personen hiervoor een verklaring m.b.t. de veiligheid en de vertrouwelijkheid dienen te ondertekenen.

De Commissie wenst, en dat in tegenstelling tot een aanbeveling van de Raad van State, dat de lijst van die personen, continu bijgewerkt, ter haar beschikking zou worden gehouden in plaats van haar periodiek zou worden opgestuurd. De Commissie vestigt er in dit verband de aandacht op dat bepaalde koninklijke besluiten reeds het voorschrift bevatten betreffende "het ter beschikking houden" van bedoelde lijst.

Dergelijk voorschrift tracht immers de bestaande procedures in overeenstemming te brengen met de administratieve realiteit. De Commissie vindt dat het ter beschikking houden van de lijst de permanente bijwerking ervan door de verantwoordelijken voor de verwerking, vergemakkelijkt.

Om deze redenen : Verleent de Commissie een gunstig advies.

Voor de secretaris, wettig verhinderd, (get.) D. GHEUDE, adviseur.

De voorzitter, (get.) P. THOMAS

ADVIES 35.610/2 VAN DE AFDELING WETGEVING VAN DE RAAD VAN STATE De Raad van State, afdeling wetgeving, tweede kamer, op 18 juni 2003 door de Minister van Binnenlandse Zaken verzocht hem, binnen een termijn van ten hoogste dertig dagen, van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit "waarbij het Nationaal Instituut voor oorlogsinvaliden, oudstrijders en oorlogsslachtoffers gemachtigd wordt toegang te hebben tot het Rijksregister van de natuurlijke personen en het identificatienummer ervan te gebruiken", heeft op 2 juli 2003 het volgende advies gegeven : Rekening houdend met het tijdstip waarop dit advies gegeven wordt, vestigt de Raad van State de aandacht op het feit dat, wegens het ontslag van de regering, de bevoegdheid van deze laatste beperkt is tot het afhandelen van de lopende zaken. Dit advies wordt evenwel gegeven zonder dat wordt nagegaan of dit ontwerp in die beperkte bevoegdheid kan worden ingepast, aangezien de afdeling wetgeving geen kennis heeft van het geheel van de feitelijke gegevens welke de regering in aanmerking kan nemen als zij te oordelen heeft of het vaststellen of wijzigen van een verordening noodzakelijk is.

De adviesaanvraag is gegrond op artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, zoals die bepaling vervangen is bij de wet van 2 april 2003. De afdeling wetgeving beperkt zich derhalve tot het onderzoek van de bevoegdheid van de steller van de handeling van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of aan de voorgeschreven vormvereisten is voldaan, zoals toegestaan is krachtens artikel 84, § 3, van de voornoemde gecoördineerde wetten.

Rechtsgrond Wil het ontworpen koninklijk besluit in rechte aanvaardbaar blijven, dan moet het overeenkomstig artikel 19, § 3, eerste lid, van de wet van 25 maart 2003 tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen en van de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters en de identiteitskaarten en tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, ter ondertekening worden voorgelegd aan de Koning vóór de aanwijzing van de leden van het sectoraal comité van het Rijksregister, opgericht binnen de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Daarna komt het de Koning immers niet meer toe zo een besluit goed te keuren.

De kamer was samengesteld uit : De heer Y. Kreins, kamervoorzitter;

De heer J. Jaumotte en Mevr. M. Baguet, staatsraden;

Mevr. B. Vigneron, griffier.

Het verslag werd uitgebracht door de heer M. Joassart, adjunct-auditeur. De nota van het Coördinatiebureau werd opgesteld en toegelicht door de heer Y. Chauffoureaux, adjunct-referendaris.

De griffier, B. Vigneron.

De voorzitter, Y. Kreins.

9 NOVEMBER 2003. - Koninklijk besluit waarbij het Nationaal Instituut voor oorlogsinvaliden, oud-strijders en oorlogsslachtoffers gemachtigd wordt toegang te hebben tot het Rijksregister van de natuurlijke personen en het identificatienummer ervan te gebruiken ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, inzonderheid op artikel 5, eerste lid, gewijzigd bij de wet van 30 maart 1995, en op artikel 8, eerste lid, gewijzigd bij de wet van 15 januari 1990;

Overwegende dat de wet van 8 augustus 1981 tot oprichting van het Nationaal Instituut voor oorlogsinvaliden, oud-strijders en oorlogsslachtoffers en van de Hoge Raad voor oorlogsinvaliden, oud-strijders en oorlogsslachtoffers, van toepassing is;

Overwegende dat de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, inzonderheid op artikel 4, § 1, gewijzigd bij de wet van 11 december 1998, van toepassing is;

Gelet op het advies nr. 09/2003 van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, uitgebracht op 27 februari 2003;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 16 april 2003;

Gelet op het besluit van de Ministerraad over het verzoek aan de Raad van State om advies te geven binnen een termijn van een maand;

Gelet op advies nr. 35.610/2 van de Raad van State, gegeven op 2 juli 2003, met toepassing van artikel 84, §1, eerste lid, 1° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en van Onze Minister van Justitie en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Toegang tot de informatiegegevens

Artikel 1.Het Nationaal Instituut voor oorlogsinvaliden, oud-strijders en oorlogsslachtoffers wordt gemachtigd toegang te hebben tot de informatiegegevens bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1°, 2°, 5°, 6°, 8° en 9°, en tweede lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen.

De in het eerste lid bedoelde toegang is uitsluitend toegestaan voor de uitvoering van de taken die toebehoren aan het Nationaal Instituut voor oorlogsinvaliden, oud-strijders en oorlogsslachtoffers, overeenkomstig artikel 3 van de wet van 8 augustus 1981 tot oprichting van het Nationaal Instituut voor oorlogsinvaliden, oud-strijders en oorlogsslachtoffers en van de Hoge Raad voor oorlogsinvaliden, oud-strijders en oorlogsslachtoffers.

De in het eerste lid bedoelde toegang is voorbehouden: 1° aan de Administrateur-generaal van het Nationaal Instituut voor oorlogsinvaliden, oud-strijders en oorlogsslachtoffers;2° aan de personeelsleden van het Nationaal Instituut voor oorlogsinvaliden, oud-strijders en oorlogsslachtoffers die daartoe door de in 1° bedoelde persoon bij name en schriftelijk aangewezen werden, wegens hun functie en binnen de grenzen van hun respectieve bevoegdheden.

Art. 2.De met toepassing van artikel 1 verkregen informatiegegevens mogen slechts worden gebruikt voor de in het tweede lid van het genoemde artikel vermelde doeleinden. Zij mogen niet meegedeeld worden aan derden.

Worden niet als derden beschouwd voor de toepassing van het eerste lid : 1° de natuurlijke personen waarop die informatiegegevens betrekking hebben en hun wettelijke vertegenwoordigers;2° de openbare overheden en de instellingen aangewezen krachtens artikel 5 van de voormelde wet van 8 augustus 1983, voor de informatiegegevens die hun mogen worden verstrekt krachtens hun aanwijzing en in het kader van de betrekkingen die zij voor de in artikel 1 vermelde doeleinden onderhouden met het Nationaal Instituut voor oorlogsinvaliden, oud-strijders en oorlogsslachtoffers, in de uitoefening van hun wettelijke en reglementaire bevoegdheden. HOOFDSTUK II. - Gebruik van het identificatienummer

Art. 3.De overeenkomstig artikel 1, derde lid, aangewezen personeelsleden van het Nationaal Instituut voor oorlogsinvaliden, oud-strijders en oorlogsslachtoffers, worden gemachtigd het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen te gebruiken.

Art. 4.- Voor interne beheersdoeleinden mag het identificatienummer van het Rijksregister uitsluitend door de in artikel 1, derde lid, bedoelde personen gebruikt worden als identificatiemiddel in de dossiers, bestanden en registers die door het Nationaal Instituut voor oorlogsinvaliden, oud-strijders en oorlogsslachtoffers worden bijgehouden, met het oog op het vervullen van de in artikel 1, tweede lid, bedoelde taken.

Bij extern gebruik mag het identificatienummer enkel gebruikt worden in de betrekkingen die voor het vervullen van deze taken noodzakelijk zijn, met : 1° de houder van het identificatienummer of zijn wettelijke vertegenwoordiger;2° de openbare overheden en instellingen die zelf de in artikel 8 van de wet van 8 augustus 1983 bedoelde machtiging hebben verkregen en die optreden in het kader van hun wettelijke en reglementaire bevoegdheden. Dit nummer mag niet aangebracht worden op documenten die ter kennis gebracht kunnen worden van andere derden dan de personen, overheden en instellingen bedoeld in het voorgaande lid. HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen

Art. 5.De lijst van de overeenkomstig de artikelen 1, derde lid, en 3, aangewezen personeelsleden van het Nationaal Instituut voor oorlogsinvaliden, oud-strijders en oorlogsslachtoffers wordt, met vermelding van hun functie, jaarlijks opgesteld en ter beschikking gesteld van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.

De betrokken personeelsleden ondertekenen een schriftelijke verklaring waarin zij zich ertoe verbinden de veiligheid en de vertrouwelijkheid van de informatiegegevens waartoe zij toegang krijgen, te bewaren.

Art. 6.Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 9 november 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX

^