Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 09 maart 1999
gepubliceerd op 03 april 1999

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 januari 1977 betreffende de voorwaarden en modaliteiten van de erkenning van havenarbeiders in het Antwerpse havengebied

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
1999012131
pub.
03/04/1999
prom.
09/03/1999
ELI
eli/besluit/1999/03/09/1999012131/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

9 MAART 1999. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 januari 1977 betreffende de voorwaarden en modaliteiten van de erkenning van havenarbeiders in het Antwerpse havengebied (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op de artikelen 38 en 49, eerste lid;

Gelet op de wet van 8 juni 1972 betreffende de havenarbeid, inzonderheid op het artikel 3;

Gelet op het koninklijk besluit van 12 augustus 1974 tot oprichting en tot vaststelling van de benaming en van de bevoegdheid van paritaire subcomités voor het havenbedrijf en tot vaststelling van het aantal leden ervan, zoals laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 15 juni 1998, inzonderheid op artikel 2, A;

Gelet op het koninklijk besluit van 10 januari 1977 betreffende de voorwaarden en modaliteiten van de erkenning van havenarbeiders in het Antwerpse havengebied, zoals gewijzigd bij het koninklijk besluit van 30 september 1980;

Gelet op het advies van het Paritair subcomité voor de haven van Antwerpen, "Nationaal Paritair Comité der haven van Antwerpen" genaamd, gegeven op 24 februari 1999;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Overwegende dat de wet van 8 juni 1972 betreffende de havenarbeid tot doel heeft te komen tot een modern en rationeel beheer van de havens, dat deze doelstelling onder meer gerealiseerd wordt door havenarbeid te laten verrichten door werknemers die daartoe werden opgeleid, dat vastgesteld kan worden dat binnen de havengebieden, door de snelle evolutie in de sector van het vervoer, er steeds meer gediversifieerde activiteiten worden verricht, dat de bedoelde activiteiten goederenstromen kunnen aantrekken en op die wijze bijkomende havenarbeid kunnen ondersteunen of genereren, dat een aanpassing zich opdringt in de procedure tot erkenning van sommige havenarbeiders;

Overwegende dat in deze omstandigheden het dringend noodzakelijk is om, in het belang van een modern en rationeel beheer van de havens, onmiddellijk maatregelen te nemen om de erkende havenarbeiders in te delen in twee registers, enerzijds om het mogelijk te maken dat bijzondere loon- en arbeidsvoorwaarden worden bepaald bij collectieve arbeidsovereenkomst, anderzijds om het algemeen tewerkstellingspeil binnen de haven te verbeteren of ten minste te vrijwaren;

Overwegende dat deze maatregelen onverwijld dienen genomen te worden ten einde de rechtszekerheid te handhaven en te vermijden dat verdere sociale onrust zou ontstaan;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In het koninklijk besluit van 10 januari 1977 betreffende de voorwaarden en modaliteiten van de erkenning van havenarbeiders in het Antwerpse havengebied, zoals gewijzigd bij het koninklijk besluit van 30 september 1980, wordt een nieuw artikel 1bis ingevoegd, luidend als volgt : "

Artikel 1bis.De havenarbeiders zijn ingedeeld, hetzij in het `algemeen contingent', hetzij in het `aanvullend contingent'".

Art. 2.In artikel 3 van het bovenvermelde koninklijk besluit van 10 januari 1977, wordt de eerste zin van § 1 vervangen door de volgende bepaling : "§ 1. A. Voor de erkenning als havenarbeider van het algemeen contingent, komt in aanmerking, de werknemer die aan de volgende voorwaarden voldoet :".

Art. 3.In artikel 3 van het bovenvermelde koninklijk besluit van 10 januari 1977, wordt na de bepalingen van § 1, A, de volgende bepaling ingevoegd : "§ 1. B. Onverminderd de voorwaarden die gelden voor de erkenning als havenarbeider van het algemeen contingent, dienen de gegadigden voor de erkenning als havenarbeider van het aanvullend contingent, te voldoen aan de specifieke voorwaarden die gesteld worden door de werkgever, ressorterende onder het paritair subcomité, die een arbeidsovereenkomst voorstelt.".

Art. 4.In artikel 3 van het bovenvermelde koninklijk besluit van 10 januari 1977, wordt het bepaalde in § 2, vervangen door de volgende bepaling : "§ 2. Het paritair subcomité beslist over de erkenning, rekening gehouden met de behoefte aan arbeidskrachten in het algemeen contingent en in het aanvullend contingent.".

Art. 5.In artikel 5 van het bovenvermelde koninklijk besluit van 10 januari 1977, wordt de eerste zin vervangen door de volgende bepaling : "§ 1. Het paritair subcomité kan de erkenning als havenarbeider van het algemeen contingent intrekken door toedoen van een paritair samengestelde administratieve commissie die in haar schoot wordt opgericht.".

Art. 6.In fine van artikel 5 van het bovenvermelde koninklijk besluit van 10 januari 1977, wordt een nieuwe § 2 ingevoegd luidend als volgt : "§ 2. Het paritair subcomité kan daarenboven de erkenning als havenarbeider van het aanvullend contingent intrekken, wanneer belanghebbende zich schuldig heeft gemaakt aan een ernstige tekortkoming, waardoor de verdere samenwerking tussen hemzelf en het havenbedrijf in zijn geheel onmiddellijk en definitief onmogelijk wordt.".

Art. 7.In artikel 5bis van het bovenvermelde koninklijk besluit van 10 januari 1977, zoals ingevoegd bij het koninklijk besluit van 30 september 1980, wordt de eerste zin vervangen door de volgende bepaling : "

Artikel 5bis.De erkenning als havenarbeider van het algemeen contingent kan geschorst worden door de administratieve commissie opgericht bij artikel 5 van dit besluit.".

Art. 8.In artikel 5ter van het bovenvermelde koninklijk besluit van 10 januari 1977, zoals ingevoegd bij het koninklijk besluit van 30 september 1980, wordt de eerste zin vervangen door de volgende bepaling : "

Artikel 5ter.De erkenning als havenarbeider van het algemeen of van het aanvullend contingent vervalt :".

Art. 9.In artikel 5ter van het bovenvermelde koninklijk besluit van 10 januari 1977, zoals ingevoegd bij het koninklijk besluit van 30 september 1980, wordt een nieuwe bepaling ingevoegd luidend als volgt : "

Artikel 5ter.De erkenning als havenarbeider van het aanvullend contingent vervalt bovendien wanneer een einde komt aan de arbeidsovereenkomst die hem bindt met een werkgever die ressorteert onder het paritair subcomité.".

Art. 10.Dit besluit treedt in werking op 1 april 1999.

Art. 11.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 9 maart 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET _______ Nota's (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Wet van 8 juni 1972, Belgisch Staatsblad van 10 augustus 1974.

Koninklijk besluit van 12 augustus 1974, Belgisch Staatsblad van 10 september 1974.

Koninklijk besluit van 10 januari 1977, Belgisch Staatsblad van 21 januari 1977.

Koninklijk besluit van 30 september 1980, Belgisch Staatsblad van 8 oktober 1980.

Koninklijk besluit van 15 juni 1998, Belgisch Staatsblad van 26 juni 1998.

^