9 MAART 1998. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de personeelsformatie van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, inzonderheid op artikel 11, § 1, vervangen bij de wet van 22 juli 1993;

Gelet op het feit dat het Fonds tot vergoeding van de in geval van sluiting van ondernemingen ontslagen werknemers (F.S.O.) in toepassing van artikel 9 van de wet van 28 juni 1966 betreffende de schadeloosstelling van de werknemers die ontslagen worden bij sluiting van ondernemingen, een eigen rechtspersoonlijkheid bezit; dat overeenkomstig artikel 13 van voornoemde wet van 28 juni 1966, de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening de diensten, het personeel, de uitrusting en de inrichtingen die nodig zijn voor de goede werking van het Fonds te zijner beschikking stelt;

Gelet op het gemotiveerd advies van het Tussenoverlegcomité van 23 december 1997;

Gelet op het advies van het Beheerscomité;

Gelet op het advies van de afgevaardigde van de Minister van Financiën van 19 november 1997;

Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 23 januari 1998;

Gelet op het akkoord van Onze Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 23 januari 1998;

Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.§ 1. De personeelsformatie van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening wordt als volgt vastgesteld : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 2. De hiernavermelde betrekkingen worden afgeschaft bij het vertrek van de titularis ervan : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 2.§ 1. In de hiernavermelde betrekkingen van artikel 1, § 1, mag slechts worden voorzien wanneer de arbeidsposten van contractuelen waarvoor ze in de plaats komen, afgeschaft werden door de afvloeiing van de leden van het contractueel personeel die ze bekleden : - 87 betrekkingen van klerk in de werkloosheidsbureaus; - 5 betrekkingen van beambte in de werkloosheidsbureaus. § 2. Indien, op datum van 1 januari 2000, de in § 1 beoogde betrekkingen vacant gebleven zijn, worden ze in artikel 1, § 1, afgeschaft. § 3. De afgevaardigde van de Minister van Financiën moet vooraf vaststellen of de voorwaarde voorzien in § 1 vervuld werd.

Art. 3.Het koninklijk besluit van 7 april 1995 tot vaststelling van de personeelsformatie van de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 30 augustus 1996 en 8 augustus 1997, wordt opgeheven.

Art. 4.Dit besluit treedt in werking de eerste dag van de maand volgend op die gedurende welke het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 5.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 9 maart 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET