gepubliceerd op 19 juli 2010
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 1 april 2007 tot vaststelling van de voorwaarden voor de toekenning van de verhoogde verzekeringstegemoetkoming, bedoeld in artikel 37, §§ 1 en 19, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, en tot invoering van het OMNIO-statuut
9 JULI 2010. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 1 april 2007 tot vaststelling van de voorwaarden voor de toekenning van de verhoogde verzekeringstegemoetkoming, bedoeld in artikel 37, §§ 1 en 19, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, en tot invoering van het OMNIO-statuut
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, artikel 37, § 1, tweede lid, vervangen bij het koninklijk besluit van 16 april 1997 en gewijzigd bij de wetten van 24 december 1999, 27 december 2006 en 26 maart 2007, derde lid, ingevoegd bij de wet van 27 december 2006, en § 19, tweede lid, vervangen bij de wet van 27 december 2006 en gewijzigd bij de wetten van 26 maart 2007 en 10 december 2009;
Gelet op het koninklijk besluit van 1 april 2007 tot vaststelling van de voorwaarden voor de toekenning van de verhoogde verzekeringstegemoetkoming, bedoeld in artikel 37, §§ 1 en 19, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, en tot invoering van het OMNIO-statuut;
Gelet op het advies van de Commissie voor Begrotingscontrole, gegeven op 24 maart 2010;
Gelet op het advies van het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging, gegeven op 29 maart 2010;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 11 mei 2010;
Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, d.d. 27 mei 2010;
Gelet op advies 48.356/2 van de Raad van State, gegeven op 28 juni 2010, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Sociale Zaken en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In artikel 1 van het koninklijk besluit van 1 april 2007 tot vaststelling van de voorwaarden voor de toekenning van de verhoogde verzekeringstegemoetkoming, bedoeld in artikel 37, §§ 1 en 19, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, en tot invoering van het OMNIO-statuut, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 11 maart 2008, wordt de bepaling onder 9ter ingevoegd, luidende : « 9ter. « Het eenoudergezin » : het gezin samengesteld uit de gerechtigde die uitsluitend samenwoont met een of meer kinderen ingeschreven te zijner laste overeenkomstig artikel 123, eerste lid, 3, van het koninklijk besluit van 3 juli 1996. »
Art. 2.In artikel 2 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 11 maart 2008 en 11 mei 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in 1° worden de woorden « of 4° » vervangen door de woorden « , 4° of 5° »;2° in 2° worden de woorden « en 7° » ingevoegd tussen de woorden « § 19, 6° » en de woorden « , van de voormelde wet ».
Art. 3.In artikel 15, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden « die ten minste vijftig jaar oud is, » opgeheven.
Art. 4.Artikel 16 van hetzelfde besluit, opgeheven bij het koninklijk besluit van 11 maart 2008, wordt hersteld als volgt : «
Art. 16.Het eenoudergezin geniet de verhoogde tegemoetkoming onder de voorwaarden die zijn vastgesteld in dit hoofdstuk.
Het bewijs van de samenwoning bedoeld in artikel 1, 9ter, volgt uit de informatie bedoeld in artikel 3, eerste lid, 5°, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, die is verkregen bij het Rijksregister. »
Art. 5.Artikel 21 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «
Art. 21.In geval van feitelijke scheiding van ten minste zes maanden of scheiding van tafel en bed is het gezin, in afwijking van de artikelen 17 en 20, samengesteld uit de rechthebbende, zijn levenspartner in de zin van artikel 4 en hun personen ten laste.
De echtgenoot die is ingeschreven als persoon ten laste met toepassing van artikel 123, eerste lid, 1, tweede lid, van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 vormt een gezin apart van dit van de echtgenoot gerechtigde.
Onder feitelijke scheiding verstaat men de beëindiging van het samenleven. »
Art. 6.Artikel 28 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «
Art. 28.De verzekeringsinstelling houdt op elk ogenblik rekening met elke wijziging in de samenstelling van het betrokken gezin. »
Art. 7.In artikel 29 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 11 maart 2008, worden het tweede en het derde lid vervangen als volgt : « Indien de voormelde verklaring op erewoord wordt ingediend binnen de drie maanden vanaf de dag waarop de gerechtigde daadwerkelijk de hoedanigheid verwerft en de overige reglementair vastgestelde voorwaarden vervult, wordt de verhoogde tegemoetkoming evenwel toegekend vanaf die dag. »
Art. 8.In artikel 30 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de eerste zin worden de woorden « de hoedanigheid die aan de basis ligt van de verhoogde tegemoetkoming werd verloren of indien » en de woorden « waarin de hoedanigheid is verloren of » opgeheven;2° in de tweede zin worden de woorden « Indien één van die twee gebeurtenissen » vervangen door de woorden « Indien die gebeurtenis ».
Art. 9.In artikel 48, § 2, van hetzelfde besluit worden de woorden « met terugwerkende kracht vanaf de opening ervan en worden de verstrekkingen die ten onrechte werden verleend, teruggevorderd, behalve in behartigenswaardige gevallen, omschreven en vastgesteld volgens de procedure bepaald door de Minister, op advies van het verzekeringscomité van het instituut » vervangen door de woorden « op 31 december van het jaar waarin de voornoemde informatie werd overgemaakt ».
Art. 10.In afwijking van artikel 29 van het koninklijk besluit van 1 april 2007 tot vaststelling van de voorwaarden voor de toekenning van de verhoogde verzekeringstegemoetkoming, bedoeld in artikel 37, §§ 1 en 19, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, en tot invoering van het OMNIO-statuut, wordt de verhoogde tegemoetkoming toegekend vanaf 1 juli 2010 als de werkloze jonger dan 50 jaar die op die datum voldoet aan de voorwaarden inzake hoedanigheid en duur van de werkloosheid, de verklaring op erewoord bedoeld in artikel 25 van hetzelfde besluit ten laatste op 30 september 2010 indient. De verhoogde tegemoetkoming wordt eveneens toegekend vanaf 1 juli 2010 als het eenoudergezin dat op die datum voldoet aan de voorwaarden, ten laatste op 30 september 2010 de voornoemde verklaring op erewoord indient.
Art. 11.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 juli 2010, met uitzondering van artikel 9, dat voor de eerste maal van toepassing is op de rechten geopend in 2008.
Art. 12.De Minister bevoegd voor Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 9 juli 2010.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, Mevr. L. ONKELINX