9 JANUARI 2000. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 december 1998 houdende vastlegging, voor het jaar 1999, van het globaal budget van de financiële middelen voor de verstrekkingen bedoeld in artikel 34, 12° van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op het artikel 69, § 4;

Gelet op het koninklijk besluit van 16 december 1998 houdende vastlegging, voor het jaar 1999, van het globaal budget van de financiële middelen voor de verstrekkingen bedoeld in artikel 34, 12° van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994;

Gelet op het advies van het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, uitgebracht op 8 november 1999;

Gelet op het advies van de Algemene raad van de verzekering voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, uitgebracht op 29 november 1999;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën gegeven op 14 december 1999;

Gelet op het feit dat op basis van een technische raming op 30 september 1999 en uitgaande van de beschikbare boekhoudkundige gegevens, een overschrijding wordt verwacht van de begrotingsdoelstelling voor 1999 van de rustoorden voor bejaarden en dat deze overschrijding het gevolg is : van de aanpassing van de verzekerbaarheid voor de zelfstandigen; van het niet in rekening brengen in de begrotingsdoelstelling voor 1999 van het creëren van 400 nieuwe arbeidsplaatsen in de sector van de rustoorden voor bejaarden; van de vertraging in de erkenning van de tweede schijf van 5 000 bedden in rust- en verzorgingstehuizen en de erkenning van bijkomende bedden in rustoorden voor bejaarden;

Gelet op het feit dat uitgaande van de beschikbare boekhoudkundige gegevens tot het eerste trimester 1999 voor de rust- en verzorgingstehuizen een onderschrijding wordt verwacht van de partiële begrotingsdoelstelling voor 1999, zoals die door het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging, in uitvoering van artikel 22, 1°, van de hogergenoemde wet van 14 juli1994 werd bepaald, en dat deze onderschrijding voldoende groot is om de geraamde overschrijding in de sector van de rustoorden voor bejaarden te compenseren;

Gelet op de beslissing van het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging, genomen op 8 november 1999, om de globale begrotingsdoelstelling voor 1999 te herschikken, waarbij de partiële begrotingsdoelstelling van de rust- en verzorgingstehuizen wordt verminderd met 850 miljoen BEF en waarbij de partiële begrotingsdoelstelling van de rustoorden voor bejaarden wordt verhoogd met hetzelfde bedrag;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door het feit dat dit besluit ertoe strekt om de financiële overlevingskansen van de sector van de rustoorden te vrijwaren door te voorkomen dat in het derde trimester van 1999 belangrijke liniaire verminderingen zullen worden doorgevoerd van de tegemoetkomingen die zijn bedoeld in artikel 37, § 12 van de hogergenoemde wet van 14 juli 1994, wat de rustoorden voor bejaarden betreft;

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Pensioenen en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 1 van het koninklijk besluit van 16 december 1998 houdende vastlegging, voor het jaar 1999, van het globaal budget van de financiële middelen voor de verstrekkingen bedoeld in artikel 34, 12° van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, worden de woorden « 13 531 miljoen BEF » vervangen door de woorden « 14 381 miljoen BEF ».

Art. 2.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 24 december 1998.

Art. 3.Onze Minister van Sociale Zaken en Pensioenen is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 9 januari 2000.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, F. VANDENBROUCKE