gepubliceerd op 17 december 2009
Koninklijk besluit nr. 23 met betrekking tot de jaarlijkse lijst van de BTW-belastingplichtige afnemers
9 DECEMBER 2009. - Koninklijk besluit nr. 23 met betrekking tot de jaarlijkse lijst van de BTW-belastingplichtige afnemers (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, artikel 53quinquies, ingevoegd bij de wet van 28 december 1992 en vervangen bij de wet van 26 november 2009 en artikel 53octies, ingevoegd bij de wet van 28 december 1992 en gewijzigd bij de wetten van 5 september 2001, 22 april 2003, 28 januari 2004, 7 december 2006 en 26 november 2009;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 10 november 2009;
Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, d.d. 18 november 2009;
Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door het feit dat : - de maatregelen van onderhavig besluit in werking moeten treden op 1 januari 2010; - om de juridische zekerheid te waarborgen, het nodig is dat de economische actoren bijgevolg op de hoogte worden gebracht van de hen opgelegde nieuwe administratieve formaliteiten alsook van nieuwe rechtsbepalingen waarop zij aanspraak kunnen maken; - dit besluit dus onverwijld moet worden genomen;
Gelet op advies nr. 47.493/1 van de Raad van State, gegeven op 30 november 2009, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.§ 1. De personen bedoeld in artikel 53quinquies van het Wetboek, zijn gehouden ieder jaar vóór 31 maart bij de administratie die de belasting over de toegevoegde waarde onder haar bevoegdheid heeft een lijst in te dienen, waarin voor iedere afnemer die krachtens artikel 50 van het Wetboek voor BTW-doeleinden moet geïdentificeerd zijn, behalve voor de niet-belastingplichtige rechtspersonen en voor de belastingplichtige afnemers die uitsluitend handelingen verrichten die krachtens artikel 44 van het Wetboek zijn vrijgesteld, en aan wie zij goederen hebben geleverd of diensten hebben verstrekt in de loop van het vorige jaar, de volgende gegevens voorkomen : 1° het BTW-identificatienummer van die belastingplichtige afnemer of het sub-BTW-identificatienummer van alle afnemers die lid zijn van een BTW-eenheid in de zin van artikel 4, § 2, van het Wetboek;2° het totale bedrag, exclusief belasting, van de goederen die hem werden geleverd en van de hem verstrekte diensten;3° het totale bedrag van de aan hem in rekening gebrachte belasting. Wanneer geen enkele door de lijst beoogde handeling wordt verricht, zijn de in het eerste lid bedoelde personen gehouden de administratie hiervan in kennis te stellen volgens de door of vanwege de Minister van Financiën vastgestelde modaliteiten. § 2. Voor de toepassing van paragraaf 1 moet de lijst slechts de handelingen vermelden waarvoor de belastingplichtige of het lid van een BTW-eenheid in de zin van artikel 4, § 2, van het Wetboek, ofwel aan zijn afnemer een factuur of het stuk bedoeld in artikel 53, § 3, van het Wetboek moet uitreiken, ofwel van die afnemer het stuk moet ontvangen bedoeld in artikel 4 van het koninklijk besluit nr. 22 met betrekking tot de bijzondere regeling voor landbouwondernemers inzake belasting over de toegevoegde waarde. § 3. Wanneer een in paragraaf 1 bedoelde belastingplichtige enkel nog handelingen verricht die zijn vrijgesteld door artikel 44 van het Wetboek die geen recht op aftrek verlenen of wanneer hij deze hoedanigheid verliest, moet de lijst van deze belastingplichtige binnen drie maanden na deze wijziging of dit verlies worden ingediend.
Wanneer een BTW-eenheid in de zin van artikel 4, § 2, van het Wetboek, enkel nog handelingen verricht die zijn vrijgesteld door artikel 44 van het Wetboek die geen recht op aftrek verlenen of wanneer zij de hoedanigheid van belastingplichtige verliest, moeten de lijsten van de leden van deze BTW-eenheid binnen drie maanden na deze wijziging of dit verlies worden ingediend.
Wanneer een lid van een BTW-eenheid in de zin van artikel 4, § 2, van het Wetboek zijn werkzaamheid stopzet, moet de lijst van dat lid binnen drie maanden na de stopzetting worden ingediend.
Art. 2.§ 1. De personen bedoeld in artikel 53quinquies van het Wetboek die gehouden zijn tot de indiening van de in artikel 53, § 1, eerste lid, 2°, van het Wetboek bedoelde aangifte, alsook de leden van een BTW-eenheid bedoeld in artikel 50, § 1, eerste lid, 6°, van het Wetboek, moeten de lijst langs elektronische weg indienen.
Zij zijn vrijgesteld van de verplichting tot indiening langs elektronische weg zolang zij en in voorkomend geval de persoon die gemachtigd is de bedoelde lijst namens hen in te dienen, niet over de nodige geïnformatiseerde middelen beschikken om aan deze verplichting te voldoen. § 2. De personen bedoeld in artikel 53quinquies van het Wetboek die niet gehouden zijn tot de indiening van de in artikel 53, § 1, eerste lid, 2°, van het Wetboek bedoelde aangifte, met uitzondering van de leden van een BTW-eenheid bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, hebben de keuze om de in artikel 1 bedoelde lijst langs elektronische weg dan wel op papier in te dienen. § 3. De personen bedoeld in artikel 53quinquies van het Wetboek : 1° die de lijst niet langs elektronische weg indienen, moeten gebruik maken van het formulier dat hen wordt verstrekt door de administratie die de belasting over de toegevoegde waarde onder haar bevoegdheid heeft en waarvan het model voorkomt op de bijlage bij dit besluit.Zij dienen deze lijst in bij de door de Minister van Financiën aangewezen dienst; 2° die deze lijst langs elektronische weg indienen, moeten de in bijlage bij dit besluit bedoelde gegevens overdragen.Zij dienen deze lijst in op het elektronisch adres dat te dien einde gecreëerd werd door of vanwege de Minister van Financiën. § 4. De toepassingsmodaliteiten van onderhavig artikel worden geregeld door of vanwege de Minister van Financiën.
Art. 3.De belastingplichtigen die op 31 december van het jaar waarop de in artikel 1 bedoelde lijst betrekking heeft, genieten van de vrijstellingsregeling van belasting bepaald door artikel 56, § 2, van het Wetboek in het voordeel van kleine ondernemingen, zijn gehouden de in artikel 1 bedoelde lijst aan te vullen met een verklaring die vermeldt : 1° het bedrag van de omzet gerealiseerd in de loop van het kalenderjaar waarop deze lijst betrekking heeft, berekend overeenkomstig artikel 3 van het koninklijk besluit nr.19 met betrekking tot de vrijstellingsregeling bepaald door artikel 56, § 2, van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde in het voordeel van kleine ondernemingen; 2° indien de werkzaamheid onder de vrijstellingsregeling werd aangevangen in de loop van het jaar waarop deze lijst betrekking heeft, dient de datum te worden vermeld waarop de belastingplichtige van deze regeling is beginnen te genieten.
Art. 4.De belastingplichtigen bedoeld in artikel 5, § 2, van het koninklijk besluit nr. 50 met betrekking tot de BTW-opgave van de intracommunautaire handelingen, zijn gehouden de in artikel 1 bedoelde lijst aan te vullen met een verklaring waarin zij vermelden dat zij gehouden zijn tot het indienen van de jaarlijkse intracommunautaire opgave bedoeld in artikel 5, § 2, van het voormeld koninklijk besluit nr. 50 of dat zij niet gehouden zijn tot het indienen van die opgave.
Art. 5.De personen bedoeld in artikel 53quinquies van het Wetboek houden klantenrekeningen of alle andere stukken om te kunnen voldoen aan de voorschriften van dit besluit en aan het toezicht op de naleving ervan.
Art. 6.De Minister van Financiën mag een lijst van de belastingplichtigen en de leden van een BTW-eenheid publiceren of laten publiceren. De lijst vermeldt onder meer het identificatienummer of het sub-identificatienummer dat hun werd toegekend voor de toepassing van de belasting over de toegevoegde waarde.
Art. 7.Dit besluit vervangt het koninklijk besluit nr. 23 van 29 december 1992 tot regeling van de toepassingsmodaliteiten van artikel 53quinquies van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde.
Art. 8.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2010.
Art. 9.De Minister bevoegd voor Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 9 december 2009.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, D. REYNDERS Nota (1) Verwijzigingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 3 juli 1969, Belgisch Staatsblad van 17 juli 1969. Wet van 28 december 1992, Belgisch Staatsblad van 31 december 1992, 1ste editie.
Wet van 5 december 2001, Belgisch Staatsblad van 13 oktober 2001.
Wet van 22 april 2003, Belgisch Staatsblad van 13 mei 2003.
Wet van 28 januari2004, Belgisch Staatsblad van 10 februari 2004, 2de editie.
Wet van 7 december 2006, Belgisch Staatsblad van 22december 2006, 2de editie.
Wet van 26november 2009, Belgisch Staatsblad van 4 december 2009.
Koninklijk besluit nr. 23 van 29 december 1992, Belgisch Staatsblad van 31 december 1992, 4de editie.
Gecoördineerde wetten op de Raad van State, koninklijk besluit van 12 januari 1973, Belgisch Staatsblad van 21 maart 1973.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij ons besluit nr. 23 van 9 december 2009 met betrekking tot de jaarlijkse lijst van de BTW-belastingplichtige afnemers.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, D. REYNDERS