gepubliceerd op 19 december 1998
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 1 februari 1993 tot bepaling van de bijkomende of specifieke opdrachten in de besturen en andere diensten van de ministeries en in sommige instellingen van openbaar nut
9 DECEMBER 1998. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 1 februari 1993 tot bepaling van de bijkomende of specifieke opdrachten in de besturen en andere diensten van de ministeries en in sommige instellingen van openbaar nut
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 22 juli 1993 houdende bepaalde maatregelen inzake ambtenarenzaken, inzonderheid op artikel 4;
Gelet op het koninklijk besluit van 1 februari 1993 tot bepaling van de bijkomende of specifieke opdrachten in de besturen en andere diensten van de ministeries en in sommige instellingen van openbaar nut, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 14 september 1994, 10 februari 1995, 10 april 1995, 5 juli 1996 en 27 juli 1997;
Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 27 oktober 1998;
Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 28 oktober 1998;
Gelet op het akkoord van Onze Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 28 oktober 1998;
Gelet op het protocol nr. 309 van 1 december 1998 van het Comité voor de federale, de gemeenschaps- en de gewestelijke overheidsdiensten;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat bij de Belgische Dienst voor Buitenlandse Handel de invulling van de vaste betrekkingen afkomstig van de omvorming van de arbeidsposten van de contractuelen in dienst genomen op basis van rubriek 10° beëindigd is en dat deze rubriek bijgevolg onverwijld dient geschrapt;
Overwegende dat rubriek 24° dient aangepast overeenkomstig de herziening van de loopbanen van niveau 1;
Overwegende dat het nodig is de personeelsbehoeften van de Dienst Vreemdelingenzaken en het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen, soepeler en vlugger te beheren;
Overwegende dat het nodig is de personeelsbehoeften voor de bewaking van de gebouwen van de Regie der Gebouwen soepeler en efficiënter te beheren;
Op de voordracht van Onze Minister van Ambtenarenzaken en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Artikel 1, eerste lid, van het koninklijk besluit van 1 februari 1993 tot bepaling van de bijkomende of specifieke opdrachten in de besturen en andere diensten van de ministeries en in sommige instellingen van openbaar nut, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 14 september 1994, 10 februari 1995, 10 april 1995, 5 juli 1996 en 27 juli 1997 wordt als volgt gewijzigd : 1° rubriek 10° wordt geschrapt;2° in rubriek 24° wordt de bepaling « rang 11 » vervangen door de bepaling « rang 10 »;3° volgende rubrieken worden ingevoegd : « 32° aan het personeel van de Dienst Vreemdelingenzaken en van het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen van het Ministerie van Binnenlandse Zaken, dat bijkomend nodig is voor de behandeling van de asieldossiers;33° aan het personeel van de Dienst Vreemdelingenzaken van het Ministerie van Binnenlandse Zaken belast met de behandeling van de visumaanvragen van buitenlandse zakenlui en de verblijfsmachtigingen voor de buitenlandse investeerders en hun familie;34° aan het personeel van de Regie der Gebouwen belast met bewakingsopdrachten.»
Art. 2.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1999.
Art. 3.Onze Ministers en Onze Staatssecretarissen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 9 december 1998.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Ambtenarenzaken, A. FLAHAUT