gepubliceerd op 27 september 2001
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 1 februari 1993 tot bepaling van de bijkomende of specifieke opdrachten in de besturen en andere diensten van de ministeries en in sommige instellingen van openbaar nut
17 SEPTEMBER 2001. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 1 februari 1993 tot bepaling van de bijkomende of specifieke opdrachten in de besturen en andere diensten van de ministeries en in sommige instellingen van openbaar nut
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 22 juli 1993 houdende bepaalde maatregelen inzake ambtenarenzaken, inzonderheid op artikel 4, gewijzigd bij de wet van 30 maart 1994, het koninklijk besluit van 3 april 1997 en de wetten van 20 mei 1997, 22 maart 1999 en 26 maart 2001;
Gelet op het koninklijk besluit van 1 februari 1993 tot bepaling van de bijkomende of specifieke opdrachten in de besturen en andere diensten van de ministeries en in sommige instellingen van openbaar nut, inzonderheid op artikel 1, eerste lid, 31°, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 27 juli 1997 en artikel 1, eerste lid, 32°, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 9 december 1998 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 12 augustus 2000;
Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 29 juni 2001;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 17 juli 2001;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Ambtenarenzaken van 5 juli 2001;
Gelet op het protocol nr. 393 van 27 juli 2001 van het Comité voor de federale, de gemeenschaps- en de gewestelijke overheidsdiensten;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat het bijkomend karakter van de toezichtfunctie in de wachtzaal van de Dienst Vreemdelingenzaken vereist dat de uitoefening van deze functie gebeurt in het kader van de bijkomende of specifieke opdrachten; dat deze aanpassing dringend noodzakelijk is ten einde de Dienst Vreemdelingenzaken toe te laten het aantal toezichters snel en soepel te kunnen afstemmen op de huidige evolutie van de instroom van het aantal asielzoekers;
Overwegende dat de schommelingen in het vreemdelingencontentieux als gevolg van de steeds wisselende instroom van asielaanvragers vereist dat de Raad van State het personeel dat bijkomend nodig is ingeval zijn personeelsformatie ontoereikend is, snel en soepel kan beheren; dat, gegeven deze bijzondere situatie en gelet op de wettelijke mogelijkheden van indienstneming van contractuelen, de indienstneming in het kader van de bijkomende of specifieke opdrachten zich opdringt; dat deze aanpassing dringend noodzakelijk is gelet op de belangrijke instroom van het aantal asieldossiers waarmee de Raad van State thans geconfronteerd wordt;
Op de voordracht van Onze Minister van Ambtenarenzaken en Modernisering van de openbare besturen en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Artikel 1, eerste lid, 31°, van het koninklijk besluit van 1 februari 1993 tot bepaling van de bijkomende of specifieke opdrachten in de besturen en andere diensten van de ministeries en in sommige instellingen van openbaar nut, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 27 juli 1997, wordt als volgt vervangen : « 31° aan de personeelsleden die, in uitvoering van het vreemdelingenbeleid, belast zijn met : - de werking van de Gesloten Centra van het Ministerie van Binnenlandse Zaken; - de werking van de Onthaalcentra van het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu en hun omkadering op het Hoofdbestuur; - het toezicht in de wachtzaal van de Dienst Vreemdelingenzaken van het Ministerie van Binnenlandse Zaken; ».
Art. 2.Artikel 1, eerste lid, 32°, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 9 december 1998 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 12 augustus 2000, wordt als volgt vervangen : « 32° aan het personeel van de Dienst Vreemdelingenzaken, van het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen en van de Vaste Beroepscommissie voor Vluchtelingen van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en aan het administratief personeel in dienst genomen door het Ministerie van Binnenlandse Zaken ten behoeve van de Raad van State, die bijkomend nodig zijn voor de behandeling van de asieldossiers; ».
Art. 3.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 4.Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 17 september 2001.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Ambtenarenzaken en Modernisering van de openbare besturen, L. VAN DEN BOSSCHE.