Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 09 april 2024
gepubliceerd op 15 april 2024

Koninklijk besluit houdende uitvoering van de artikelen 38, § 1, zesde lid, en 66bis, vierde lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992

bron
federale overheidsdienst financien
numac
2024003289
pub.
15/04/2024
prom.
09/04/2024
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

9 APRIL 2024. - Koninklijk besluit houdende uitvoering van de artikelen 38, § 1, zesde lid, en 66bis, vierde lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Om het woon-werkverkeer met een rijwiel, een gemotoriseerd rijwiel of een speed pedelec aan te moedigen, wordt de door de werkgever toegekende kilometervergoeding tot een bepaald bedrag vrijgesteld in de personenbelasting (artikel 38, § 1, eerste lid, 14°, a, WIB 92). Om de verplaatsing tussen de woonplaats en de plaats van tewerkstelling met een rijwiel bijkomend aan te moedigen, werd de vrijgestelde kilometervergoeding door de wet van 22 december 2023Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/12/2023 pub. 29/12/2023 numac 2023048531 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Wet houdende de Middelenbegroting voor het begrotingsjaar 2024 type wet prom. 22/12/2023 pub. 29/12/2023 numac 2023048518 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Wet houdende de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2024 sluiten houdende diverse fiscale bepalingen verhoogd opdat de werknemer in de praktijk vanaf aanslagjaar 2025 van een vrijgestelde kilometervergoeding van 0,35 euro zou kunnen genieten. Het tot dan toe bestaande basisbedrag van 0,145 euro werd daartoe vervangen door het bedrag van 0,177 euro vanaf het aanslagjaar 2025.

Dit nieuwe basisbedrag van 0,177 euro werd echter bepaald op basis van een geraamde indexeringscoëfficiënt voor het inkomstenjaar 2024 - aanslagjaar 2025. Vermits de definitieve indexeringscoëfficiënt voor het inkomstenjaar 2024 pas eind 2023 kon worden bepaald, werd er aan U delegatie verleend om dit bedrag te wijzigen (verhogen of verlagen), zodat het bedrag van de vrijgestelde fietsvergoeding voor de in 2024 toegekende vergoedingen effectief 0,35 euro zou bedragen. Artikel 1 van dit besluit geeft daaraan uitvoering.

Het in artikel 38, § 1, eerste lid, 14°, a, WIB 92 vermelde basisbedrag wordt geïndexeerd aan de hand van de coëfficiënt als bedoeld in artikel 178, § 3, eerste lid, 2°, WIB 92 en, na toepassing van de indexeringscoëfficiënt, afgerond tot de hogere of lagere eurocent naargelang het cijfer van de duizendsten al dan niet 5 bereikt (artikel 178, § 2, derde lid, WIB 92). De in artikel 178, § 3, eerste lid, 2°, WIB 92 bedoelde indexeringscoëfficiënt is voor het aanslagjaar 2025 gelijk aan 1,9484. Om tot een geïndexeerd bedrag van 0,35 euro te komen, moet het basisbedrag van 0,177 euro worden verhoogd tot 0,178 euro. Dit nieuwe basisbedrag van 0,178 euro geldt overeenkomstig de tweede zin van artikel 38, § 1, zesde lid, WIB 92 voor de inkomsten die vanaf 1 januari 2024 worden toegekend en dus niet enkel voor de inkomsten toegekend in het inkomstenjaar 2024.

Artikel 66bis, derde lid, WIB 92 bepaalt dat de beroepskosten met betrekking tot de verplaatsing tussen de woonplaats en de plaats van tewerkstelling die per rijwiel of per speed pedelec als bedoeld in artikel 38, § 1, eerste lid, 14°, a, WIB 92 wordt gedaan, bij gebrek aan bewijzen, forfaitair worden bepaald. Het daartoe in aanmerking te nemen bedrag werd door de voornoemde wet van 22 december 2023Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/12/2023 pub. 29/12/2023 numac 2023048531 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Wet houdende de Middelenbegroting voor het begrotingsjaar 2024 type wet prom. 22/12/2023 pub. 29/12/2023 numac 2023048518 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Wet houdende de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2024 sluiten eveneens verhoogd van 0,145 euro naar 0,177 euro.

Ook hier werd er aan U delegatie verleend om dit bedrag te wijzigen (verhogen of verlagen), zodat het forfaitaire bedrag van de beroepskosten met betrekking tot de verplaatsing tussen de woonplaats en de plaats van tewerkstelling die per rijwiel of per speed pedelec als bedoeld in artikel 38, § 1, eerste lid, 14°, a, WIB 92 wordt gedaan effectief 0,35 euro zou bedragen. De artikelen 2 en 3 van dit besluit geven daaraan uitvoering.

Het in artikel 66bis, derde lid, WIB 92 vermelde basisbedrag wordt op dezelfde wijze geïndexeerd als het in artikel 38, § 1, eerste lid, 14°, a, WIB 92 vermelde basisbedrag. Om tot een geïndexeerd bedrag van 0,35 euro te komen, moet ook dit basisbedrag van 0,177 euro dus worden verhoogd tot 0,178 euro. Dit nieuwe basisbedrag van 0,178 euro geldt overeenkomstig de tweede zin van artikel 66bis, vierde lid, WIB 92 voor de kosten met betrekking tot de verplaatsingen die vanaf 1 januari 2024 worden gedaan en dus niet enkel voor de verplaatsingen gedaan in 2024.

Net als de voormelde wijzigingen van artikel 38, § 1, eerste lid, 14°, a, en artikel 66bis, derde lid, WIB 92 is dit besluit van toepassing vanaf het belastbaar tijdperk dat aanvangt vanaf 1 januari 2024 (artikel 16 van de voornoemde wet van 22 december 2023Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/12/2023 pub. 29/12/2023 numac 2023048531 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Wet houdende de Middelenbegroting voor het begrotingsjaar 2024 type wet prom. 22/12/2023 pub. 29/12/2023 numac 2023048518 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Wet houdende de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2024 sluiten).

Dit is, Sire, de draagwijdte van het besluit dat U wordt voorgelegd.

Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Financiën, V. VAN PETEGHEM

9 APRIL 2024. - Koninklijk besluit houdende uitvoering van de artikelen 38, § 1, zesde lid, en 66bis, vierde lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, de artikelen 38, § 1, zesde lid, en 66bis, vierde lid, ingevoegd bij de wet van 22 december 2023Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/12/2023 pub. 29/12/2023 numac 2023048531 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Wet houdende de Middelenbegroting voor het begrotingsjaar 2024 type wet prom. 22/12/2023 pub. 29/12/2023 numac 2023048518 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Wet houdende de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2024 sluiten houdende diverse fiscale bepalingen;

Gelet op het KB/WIB 92;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 7 maart 2024;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, d.d. 25 maart 2024;

Gelet op de adviesaanvraag aan de Raad van State binnen een termijn van 30 dagen, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende dat de adviesaanvraag is ingeschreven op 27 maart 2024 op de rol van de afdeling Wetgeving van de Raad van State onder het nummer 76.005/3;

Gelet op de beslissing van de afdeling Wetgeving van 28 maart 2024 om binnen de gevraagde termijn geen advies te verlenen, met toepassing van artikel 84, § 5, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voordracht van de Minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In hoofdstuk 1 van het KB/WIB 92 wordt een afdeling VIII/1, die een artikel 19/1 bevat, ingevoegd, luidende: "Afdeling VIII/1. - Sociale en culturele vrijstellingen als bedoeld in artikel 38 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992

Art. 19/1.In uitvoering van artikel 38, § 1, zesde lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 wordt het in artikel 38, § 1, eerste lid, 14°, a, van dat Wetboek vermelde bedrag op 0,178 euro per kilometer gebracht voor de vergoedingen die vanaf 1 januari 2024 worden toegekend.".

Art. 2.In hoofdstuk 1 van hetzelfde besluit worden in het opschrift van afdeling XIVbis de woorden "tweede lid" vervangen door de woorden "tweede en vierde lid".

Art. 3.Artikel 431 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 22 augustus 2002Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 22/08/2002 pub. 05/09/2002 numac 2002003399 bron ministerie van financien Koninklijk besluit tot aanvulling van het KB/WIB 92 op het vlak van de beroepskosten met betrekking tot de verplaatsing tussen de woonplaats en de plaats van tewerkstelling sluiten en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 12 mei 2004, wordt aangevuld met een lid, luidende: "Het in artikel 66bis, derde lid, van hetzelfde Wetboek vermelde bedrag wordt op 0,178 euro per kilometer gebracht voor de kosten met betrekking tot de verplaatsingen die vanaf 1 januari 2024 worden gedaan.".

Art. 4.Dit besluit is van toepassing vanaf het belastbaar tijdperk dat aanvangt vanaf 1 januari 2024.

Art. 5.De minister die bevoegd is voor Financiën, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 9 april 2024.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Financiën, V. VAN PETEGHEM

^