Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 09 april 2020
gepubliceerd op 27 mei 2020

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 maart 2019, gesloten in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap, tot vervanging van de bijlage 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 juni 2012 die de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 november 2011 betreffende het in rekening nemen van ervaring in het geldelijk statuut van de werknemers vervangt

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2020201196
pub.
27/05/2020
prom.
09/04/2020
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

9 APRIL 2020. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 maart 2019, gesloten in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap, tot vervanging van de bijlage 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 juni 2012 die de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 november 2011 betreffende het in rekening nemen van ervaring in het geldelijk statuut van de werknemers vervangt (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 28 maart 2019, gesloten in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap, tot vervanging van de bijlage 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 juni 2012 die de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 november 2011 betreffende het in rekening nemen van ervaring in het geldelijk statuut van de werknemers vervangt.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 9 april 2020.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, N. MUYLLE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap Collectieve arbeidsovereenkomst van 28 maart 2019 Vervanging van de bijlage 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 juni 2012 die de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 november 2011 betreffende het in rekening nemen van ervaring in het geldelijk statuut van de werknemers vervangt (Overeenkomst geregistreerd op 16 mei 2019 onder het nummer 151602/CO/319.02) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werknemers van de diensten en instellingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diens-ten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap. § 2. Onder "werknemers" wordt verstaan : het mannelijk en vrouwelijk werklieden- en bediendepersoneel. HOOFDSTUK II. - Omschrijvingen

Art. 2.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt bijlage 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 juni 2012 betreffende het in rekening nemen van de ervaring in het geldelijk statuut van de werknemers. § 2. De normen voor de berekening van de geldelijke anciënniteit, voor de sector van de "Aide à la jeunesse", worden bepaald in bijlage 1A van deze overeenkomst. § 3. De normen voor de berekening van de geldelijke anciënniteit, voor de sector van de SASPE, worden bepaald in bijlage 1B van deze overeenkomst.

Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2019 en wordt gesloten voor onbepaalde tijd.

Zij kan opgezegd worden door de ondertekenaars per aangetekende brief gericht aan de voorzitster van het paritair subcomité met naleving van een opzeggingstermijn van drie maanden.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 9 april 2020.

De Minister van Werk, N. MUYLLE

Bijlage 1A aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 maart 2019, gesloten in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap, tot vervanging van de bijlage 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 juni 2012 die de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 november 2011 betreffende het in rekening nemen van ervaring in het geldelijk statuut van de werknemers vervangt Baremieke anciënniteit sectoren Franse Gemeenschap - AAJ Normen voor de berekening van de geldelijke anciënniteit (zie bijlagen 2 en 3 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 5 december 2018 betreffende de algemene voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van de diensten bedoeld in artikel 139 van het decreet van 18 januari 2018 houdende het Wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming) De geldelijke anciënniteit wordt bepaald overeenkomstig de volgende normen : 1° Behalve voor het administratief en technisch personeel bedoeld in bijlage 2, D en E*, is de anciënniteit gelijk aan de vroegere effectieve of wettelijk gelijkgestelde prestaties, verricht bij een werkgever erkend door een openbare macht in het kader van activiteiten die hoofdzakelijk voor kinderen en jongeren bestemd worden;2° Voor het administratief en technisch personeel bedoeld in bijlage 2, D en E*, is de anciënniteit gelijk aan het geheel van vroegere effectieve prestaties bij deze of gene werkgever in een gelijkwaardige functie;3° De totale anciënniteit wordt behouden voor elk personeelslid in geval van bevordering naar een andere graad, van verandering van functie of van dienst, behalve wanneer het personeelslid toetreedt tot een andere dan administratieve of technische functie, nadat hij/zij een dergelijke functie heeft uitgeoefend;4° De kalendermaanden die niet volledig gedekt zijn door de prestaties bepaald in functie van één of meer arbeidsovereenkomsten worden niet in aanmerking genomen;5° Er wordt één maand geldelijke anciënniteit geteld per volledige maand prestaties, ongeacht de gepresteerde arbeidstijdregeling;6° Voor de berekening van de anciënniteit worden de periodes voltijds tijdskrediet, van maximaal één jaar, gelijkgesteld met een effectief gewerkte periode;7° Voor de berekening van de anciënniteit worden de periodes verlof zonder wedde, van maximaal 15 dagen per jaar, gelijkgesteld met een effectief gewerkte periode;8° De volgende documenten zijn vereist om te bewijzen dat de aangehaalde prestaties werkelijk werden geleverd : a) het attest van de werkgever waarin de uitgeoefende functie, de exacte periode van de prestaties en het gepresteerde weekuurrooster worden vermeld;b) het attest betreffende de periodes die in aanmerking worden genomen voor de berekening van het pensioen. * Bijlage 2 D. Administratief personeel : 1° Klerk : houder van een getuigschrift van het lager secundair onderwijs of getuigschrift van het secundair onderwijs van de 2de graad;2° Opsteller : houder van een getuigschrift van het hoger secundair onderwijs;3° Directiesecretaris : houder van een bachelordiploma directiesecretariaat;4° Huisbeheerder : houder van een getuigschrift van het hoger secundair onderwijs in het domein economie;5° Graduaat huisbeheerder : a) houder van een bachelordiploma logistiek management of van bachelor in de boekhouding of van een gelijkgesteld bachelordiploma;b) wordt gelijkgesteld met deze kwalificatie, het personeelslid dat sinds 1 januari 2007 ononderbroken het ambt van huisbeheerder uitoefent zoals bedoeld bij 4° en dit, ongeacht de wekelijkse arbeidstijdregeling, in een dienst erkend op basis van dit besluit of in een opleidingsdienst bedoeld bij artikel 145 van het decreet. E. Technisch personeel : geen enkele kwalificatievereiste.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 9 april 2020.

De Minister van Werk, N. MUYLLE

Bijlage 1B aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 maart 2019, gesloten in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap, tot vervanging van de bijlage 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 juni 2012 die de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 november 2011 betreffende het in rekening nemen van ervaring in het geldelijk statuut van de werknemers vervangt Baremieke anciënniteit sectoren Franse Gemeenschap - SASPE Prestaties en gelijkstellingen die in aanmerking worden genomen in de onderneming a) De anciënniteit is gelijk aan de effectieve prestaties krachtens de sociale wetgeving;hieronder worden alle betaalde dagen verstaan (inclusief vakanties, feestdagen, de dagen klein verlet, de afwezigheidsdagen gedekt door het gewaarborgd loon); b) De periodes van moederschapsverlof en borstvoedingsverlof, profylactische verlof, de periodes van loopbaanonderbreking van maximaal één jaar, van tijdskrediet dat recht geeft op een onderbrekingsuitkering, de 10 dagen afwezigheid om dringende redenen;c) De duur van de arbeidsongeschiktheid van een werknemer zal eveneens worden gelijkgesteld;d) De verworven ervaring in het kader van de vervangingsovereenkomsten, de overeenkomsten van CST, TCT, ACS, APE PRIME, alsook de diensten gepresteerd als uitzendkracht;e) Verlof zonder wedde van maximaal 15 dagen. Berekeningswijze Er wordt één maand geldelijke anciënniteit geteld per volledige maand prestaties, ongeacht de gepresteerde arbeidstijdregeling.

Verandering van functie of van dienst De totale anciënniteit wordt behouden voor elk personeelslid in geval van bevordering naar een andere graad, van verandering van functie of van dienst, met uitzondering van het directiepersoneel.

Directiepersoneel Voor het directiepersoneel worden de vorige prestaties in de andere functies dan directie slechts in aanmerking genomen ten belope van 75 pct., deze vermindering is echter niet van toepassing : - voor de houders van één van de universitaire licenties in de sectoren van de humane wetenschappen; - wanneer deze een vermindering teweegbrengt van het loon in geval van bevordering tot de directiefunctie; in dit geval wordt het loon gekoppeld aan de vorige functie behouden.

Anciënniteit overgenomen bij de indienstneming Sectoren a) In één of meerdere diensten die voornamelijk erkend of gesubsidieerd zijn op basis van de toepassingsbesluiten van de wet van 8 april 1965Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/04/1965 pub. 02/08/2010 numac 2010000404 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de jeugdbescherming en de "Aide à la jeunesse", in de diensten van de jeugdrechtbanken en van de comités van de jeugdbescherming;b) In één of meerdere instellingen die erkend zijn voor de opvang van gehandicapte minderjarigen die geplaatst zijn ten laste van de bevoegde federale, communautaire of regionale instellingen;c) In een dienst erkend door een andere overheid in het kader van activiteiten die voornamelijk op kinderen gericht zijn. Uitgeoefende functies - Voor de functie opvoeder : alle vorige prestaties als opvoeder, psycholoog, sociaal assistent, onderwijzer, schooltoezicht; - Voor de kinderverzorgers : alle vorige prestaties als kinderverzorger; - Voor de functies sociaal assistent, psycholoog, verpleger, administratief en onderhoudspersoneel : alle vorige prestaties in dezelfde functie; - Voor de directiefunctie : alle hierboven vermelde vorige prestaties, alsook de directieprestaties in de pedagogische, sociale en paramedische sectoren; - Niet-educatief personeel : nihil.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 9 april 2020.

De Minister van Werk, N. MUYLLE

^