Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 09 april 2020
gepubliceerd op 23 april 2020

Koninklijk besluit tot toekenning van een domeinconcessie op een onroerend goed, eigendom van de Belgische staat en beheerd door de Regie der Gebouwen, aan de VZW « Association de gestion de la Grande Mosquée de Bruxelles »

bron
regie der gebouwen
numac
2020030669
pub.
23/04/2020
prom.
09/04/2020
ELI
eli/besluit/2020/04/09/2020030669/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

9 APRIL 2020. - Koninklijk besluit tot toekenning van een domeinconcessie op een onroerend goed, eigendom van de Belgische staat en beheerd door de Regie der Gebouwen, aan de VZW « Association de gestion de la Grande Mosquée de Bruxelles »


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Overwegende dat de concessie-overeenkomst van 13 juni 1969 die de Belgische staat verbindt aan de vzw "Islamitisch en cultureel centrum van Brussel" eindigde op 1 april 2019;

Overwegende dat de Belgische staat de Grote Moskee van Brussel opnieuw ter beschikking wenst te stellen van de moslimgemeenschap van België om er gebruik van te maken voor de representatieve, religieuze, en desgewenst de culturele en academische dimensies van de moslimgemeenschap in België;

Overwegende dat de Regie der Gebouwen een bezettingsovereenkomst ter bede heeft afgesloten met het College van het Executief van de Moslims van België om de continuïteit van de uitoefening van de islamitische eredienst in de Grote Moskee van Brussel ook na 1 april 2019 te garanderen;

Dat de terbeschikkingstelling van de Grote Moskee van Brussel aan de moslimgemeenschap van België gebeurt via een domeinconcessie aan de speciaal daarvoor opgerichte vzw "Association de gestion de la Grande Mosquée de Bruxelles", die werd opgericht op 6 december 2019 overeenkomstig de aanbevelingen van de Parlementaire Onderzoekscommissie belast met het onderzoeken van de omstandigheden die geleid hebben tot de terroristische aanslagen van 22 maart 2016 in de luchthaven van Brussel Nationaal en in het metrostation Maalbeek in Brussel;

Overwegende dat de toekenning van deze domeinconcessie niet onderworpen is aan de wet van 17 juni 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/06/2016 pub. 14/07/2016 numac 2016021052 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende de concessieovereenkomsten sluiten betreffende de concessieovereenkomsten. Immers, vooreerst wordt een domeinconcessie in het Belgisch administratief recht gedefinieerd als "een voorlopige en herroepbare administratieve overeenkomst waarbij de overheid, op exclusieve en tijdelijke basis, de toelating verleent gebruik te maken van het openbaar domein, met het oog op een privatieve exploitatie".

Bovendien wordt in de memorie van toelichting van de wet van 17 juni 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/06/2016 pub. 14/07/2016 numac 2016021052 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende de concessieovereenkomsten sluiten ook uitdrukkelijk bepaald dat een domeinconcessie geen concessie is, zoals gedefinieerd in de voornoemde wet;

Overwegende dat de Grote Moskee van Brussel deel uitmaakt van de onroerende goederen in eigendom van de Staat die beheerd worden door de Regie der Gebouwen in het kader van haar wettelijke opdracht in toepassing van de wet van 1 april 1971 houdende oprichting van een Regie der Gebouwen;

Overwegende dat overeenkomstig artikel 2, § 5 van de voornoemde wet van 1 april 1971, de Regie der Gebouwen gemachtigd kan worden bij een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit, om gebouwen die eigendom zijn van de Staat en door haar beheerd worden, een andere bestemming te geven dan deze die is opgenomen in het vermelde artikel 2 van voornoemde wet;

Overwegende dat deze bestemming van de Grote Moskee van België het algemeen belang ten goede komt, met name het gebruik van het gebouw door de moslimgemeenschap van België;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, verleend op 24 januari 2020;

Gelet op het akkoord van onze minister van Begroting, gegeven op 12 maart 2020;

Op voorstel van Onze Vice-eersteminister en minister van Justitie, belast met de Regie der Gebouwen en minister van Europese Zaken, en op advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Het onroerend goed, gelegen Jubelpark 14 te 1000 Brussel, gekend ten kadaster Brussel, 6 de afdeling, sectie F, perceel nr. 386 B2, gekend als de Grote Moskee van Brussel, hierna genoemd "het goed", eigendom van de Staat en beheerd door de Regie der Gebouwen, hierna genoemd "de concessiegever", wordt in concessie gegeven aan de vzw "Association de gestion de la Grande Mosquée de Bruxelles", hierna genoemd "de concessiehouder".

Deze domeinconcessie wordt toegekend voor openbaar nut, meer bepaald om het goed te gebruiken voor de uitoefening van de islamitische eredienst door de lokale erkende islamitische geloofsgemeenschap en voor de uitwisseling met en tussen de in België erkende geloofsgemeenschappen over de representatieve, religieuze, culturele en academische dimensies van de moslimgemeenschap in België.

Art. 2.De concessie wordt verleend voor een periode van 30 jaar met ingang op het ogenblik van ondertekening van de overeenkomst. Zij kan slechts eenmaal worden verlengd voor een nieuwe periode van 30 jaar, na afloop waarvan zij van rechtswege en zonder opzegtermijn wordt beëindigd.

De concessie wordt verleend tegen een vaste vergoeding van 34.440 euro op jaarbasis dewelke vooruit en bij helften wordt betaald op 1 april en op 1 oktober van elk jaar.

Art. 3.§ 1. De concessiegever kan te allen tijde de concessieovereenkomst eenzijdig beëindigen mits inachtneming van een opzegtermijn van één jaar. § 2. Indien de concessiehouder de voorwaarden van deze concessie niet heeft gerespecteerd kan de concessiegever eenzijdig deze concessieovereenkomst beëindigen, met inachtneming van een opzegtermijn van zes maanden, op voorwaarde dat de concessiehouder in gebreke werd gesteld en dat de concessiehouder daaraan geen passend gevolg heeft gegeven binnen de 90 kalenderdagen na de ontvangst ervan. § 3. Na beslissing van de Ministerraad op basis van een ernstige bedreiging van de veiligheid van de Staat, of een inbreuk op het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, de Belgische Grondwet, het verbod van buitenlandse financiering van de concessiehouder of de Belgische taalwetgeving of het niet verkrijgen of de opheffing van die erkenning van de lokale islamitische gemeenschap van de Grote Moskee van Brussel, beëindigt de concessiegever onmiddellijk en zonder enige opzegtermijn de concessieovereenkomst. § 4. De opzeg voorzien in onderhavig artikel kan in geen enkel geval aanleiding geven tot enige schadevergoeding aan de concessiehouder.

Art. 4.Het onderhoud van de eigenaar is ten laste van de concessiegever overeenkomstig de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek inzake huur.

De concessiegever wordt ertoe gemachtigd ten laste van zijn eigen begroting de onder de verantwoordelijkheid van de eigenaar vallende werken te laten uitvoeren die op middellange en lange termijn in het gebouw uitgevoerd moeten worden.

Art. 5.Het onderhoud van de huurder is ten laste van de concessiehouder overeenkomstig de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek inzake huur.

Art. 6.De concessiegever is gemachtigd om de werken voor het onderhoud van de eigenaar, waaronder deze voor brandveiligheid, architectuur, elektriciteit en HVAC die op middellange en lange termijn moeten uitgevoerd worden in het goed, aan te rekenen op haar eigen investeringsbudget.

Art. 7.De modaliteiten van deze domeinconcessie zijn bepaald in het ontwerp van overeenkomst in bijlage bij dit besluit.

Deze overeenkomst zal tussen de partijen gesloten worden binnen de maand die volgt op de bekendmaking van dit besluit.

Art. 8.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Art. 9.De minister bevoegd voor de Regie der Gebouwen is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 9 april 2020.

FILIP Van Koningswege : De Vice-Eersteminister en Minister van Justitie, belast met de Regie der Gebouwen, en Minister van Europese Zaken, K. GEENS

Bijlage bij het Koninklijk besluit van 9 april 2020 tot toekenning van een domeinconcessie op een onroerend goed, eigendom van de Belgische staat en beheerd door de Regie der Gebouwen, aan de VZW « Association de gestion de la Grande Mosquée de Bruxelles » DOMEINCONCESSIEOVEREENKOMST voor de Grote Moskee van Brussel Jubelpark, 14 1000 Brussel Tussen de Regie der Gebouwen, (...) hierna "de concessiegever" en de vzw "Association de gestion de la Grande Mosquée de Bruxelles", (...) hierna " de concessiehouder" INLEIDING 1. Overwegende dat in haar vierde tussentijds verslag over het onderdeel "Radicalisme" (Doc 1752/009, blz.71-73, punten 61-62, 64, 67-68 en 70), de Parlementaire Onderzoekscommissie belast met het onderzoek naar de omstandigheden die hebben geleid tot de terroristische aanslagen van 22 maart 2016 in de luchthaven Brussel-Nationaal en in het metrostation Maalbeek te Brussel, met inbegrip van de evolutie en de aanpak van de strijd tegen het radicalisme en de terroristische dreiging vaststelt: "Dat de GMB (...) een belangrijk symbool is voor een deel van de moslimgemeenschap van België, die deze moskee (...) als een "religieuze overheid" én een referentiepunt beschouwt"; "(...) het aanzien dat de GMB geniet (...), voortvloeit uit een aantal factoren, waaronder de historische rol van die moskee in de ontwikkeling van de structuur van de islamitische eredienst in België (...), [haar] centrale ligging en [haar] architectuur; "(...) [het 'Executief van de Moslims van België (EMB)] thans niet beschikt over een symbolisch belangrijke plek, zoals de GMB"; "Dat de [hierboven] vermelde concessie (...) werd toegekend in een maatschappelijke, godsdienstige en institutionele context die aanzienlijk en ten gronde is veranderd sinds de ondertekening van die overeenkomst"; " (...) de oprichting van het EMB, (...) als overheid die instaat voor de praktische aspecten van de islamitische eredienst, alsook de opeenvolgende wijzigingen en uitbreidingen van de taken ervan, tot de aspecten behoren die sinds het verlenen van de concessie zijn gewijzigd"; "(...) de [hierboven] vermelde opzegging geenszins de bedoeling zou hebben de moslimgemeenschap te verhinderen over een emblematisch gebedshuis te beschikken, doch integendeel die doelstelling wil nastreven door een nieuwe overeenkomst te ondertekenen met een nieuwe entiteit waarbij de hele gemeenschap van gelovigen die thans de GMB bezoekt, zou worden betrokken, alsook, in elk geval, het EMB en tevens alle gevoeligheden en stromingen die de Belgische islam en de Belgische moslims kenmerken, dat alles met inachtneming van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en van de Grondwet. Die overeenkomst [strekt ertoe] (...), met inachtneming van de vrijheid van vereniging, die nieuwe entiteit - die die verschillende stromingen vertegenwoordigt - op te dragen de GMB te beheren (...)". 2. Overwegende dat in haar vierde tussentijds verslag over het onderdeel "Radicalisme" (Doc 1752/009, blz.73, punten 71-75), de Parlementaire Onderzoekscommissie aanbeveelt: "Dat de anders omschreven activiteit die in de markante gebouwen van de GMB zal plaatsvinden, in de eerste plaats gericht zou zijn op het aansporen tot "samen-leven" en zich zou openstellen voor alle islamgezindten en stromingen"; "Dat de vereiste controle op alsook de nodige financiering van die activiteit niet langer zouden gebeuren vanuit het buitenland (...) zodat voor het beheer van de GMB het zwaartepunt in België komt te liggen; " "Dat de nieuwe overeenkomst onverwijld zou voorzien in de indiening van een verzoek tot officiële erkenning voor het gebruik van de gebouwen als moskee, overeenkomstig de door de desbetreffende teksten bepaalde vormvereisten, alsook dat de nieuwe medecontracterende entiteit zou worden betrokken bij de werking van het EMB." 3. Overwegende dat in haar vierde tussentijds verslag over het onderdeel "Radicalisme" (Doc 1752/009, blz.53, punten 152-15), de Parlementaire Onderzoekscommissie aanbeveelt: "[Dat het EMB] een bevoorrechte partner wordt, met het oog op de volledige en de onverkorte integratie van de islam en van de moslimgemeenschap in België"; "Dat tegenover de versterking van het Executief van de Moslims van België als gevolg van de toepassing van de [voorgaande] aanbeveling, publieke, duidelijke en continue verbintenissen moeten staan dat de door het EMB uitgedragen islam de Grondwet, de wetten, de waarden en de democratische basisbeginselen in acht neemt." 4. Overwegende dat op basis van het voorgaande, de Belgische Staat de beslissing genomen heeft de concessieovereenkomst van 13 juni 1969 tussen de Regie der Gebouwen en het Islamitische en Cultureel Centrum van België (ICCB) betreffende de Grote Moskee van het Jubelpark (GMB) op 31 maart 2018 op te zeggen; Dat de concessieovereenkomst van 13 juni 1969 definitief werd opgezegd op 1 april 2019; 5. Overwegende dat een bezettingsovereenkomst ter bede tussen de Regie der Gebouwen en de vzw "Collège de l'Exécutif des Musulmans de Belgique" (hierna vzw "College" genoemd), beheerder van de publieke middelen die ter beschikking gesteld worden van het EMB, werd afgesloten op 22 februari 2019 voor onbepaalde duur om de periode te dekken tot de oprichting van een nieuwe vzw van technische coördinatie, die verantwoordelijk is voor het technisch, administratief en financieel beheer van de gemeenschappelijke delen van het volledige complex van de GMB;6. Overwegende dat dit tijdelijk beheer via de vzw "College" de mogelijkheid geboden heeft om de uitoefening van de islamitische eredienst binnen de GMB te garanderen tot de inwerkingtreding van deze overeenkomst;7. Overwegende dat het artikel 1 van de bezettingsovereenkomst ter bede van 22 februari 2019 bepaalt dat de inwerkingtreding van deze domeinconcessie het einde betekent van de voornoemde bezettingsovereenkomst ter bede;8. Overwegende dat, voor de toepassing van deze overeenkomst, de naleving van de fundamentele principes van primordiaal belang is.Deze beginselen impliceren minstens het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, van de Belgische Grondwet, van de taalwetgeving, en de inachtneming van de voorwaarden van een transparante boekhouding en het verbod op buitenlandse financiering. 9. Overwegende dat deze voorwaarden geldig moeten blijven voor de hele looptijd van de overeenkomst en dat de niet-naleving ervan aanleiding kan geven tot opzegging van de overeenkomst.10. Overwegende dat volgende domeinconcessieovereenkomst toegepast moet worden "met absolute inachtneming van de vrijheid van eredienst, van gedachte en van vereniging;dat zijn immers onaantastbare beginselen" (Doc 1752/009, blz. 73, punt 74) en "dat diep respect wordt opgebracht voor al wie op het Belgische grondgebied de islam belijdt" (Doc 1752/009, blz. 73, punt 75).

Worden de volgende bepalingen overeengekomen:

Artikel 1.Voorwerp van de Concessie De concessiegever geeft de Grote Moskee van Brussel, gelegen in het Jubelpark 14 te 1000 Brussel, zoals vermeld op de plannen en goed gekend door de concessiehouder, hierna "het goed of het onroerend goed" genoemd.

Deze plannen zijn bijgevoegd aan deze concessieovereenkomst en maken er integraal deel van uit (bijlage 1).

Art. 2.Staat van de in concessie gegeven goederen De concessiehouder erkent het goed te hebben bezocht dat in concessie wordt gegeven, akkoord te gaan met de staat waarin het zich bevindt en deze te aanvaarden in deze staat.

Een plaatsbeschrijving zal bij ingang opgesteld worden onder partijen.

De concessiehouder verbindt zich ertoe het goed bij het einde van de overeenkomst in dezelfde staat of beter achter te laten dan waarin hij ze heeft ontvangen bij de inwerkingtreding, met uitzondering van de normale slijtage en met uitzondering van de uitgevoerde interventies en de opgerichte constructie door de concessiehouder, met akkoord van de concessiegever.

In de periode van 30 dagen voor de inwerkingtreding en voorafgaand aan het einde van de concessieovereenkomst, wordt een tegensprekelijke plaatsbeschrijving opgemaakt in aanwezigheid van beide partijen. De plaatsbeschrijvingen bij ingang en bij uitgang zullen integraal deel uitmaken van de concessieovereenkomst (bijlage 2).

Art. 3.Bestemming De concessie is toegekend voor de uitoefening van de islamitische eredienst door de lokale erkende islamitische geloofsgemeenschap en voor de uitwisseling met en tussen de in België erkende geloofsgemeenschappen over de representatieve, religieuze, culturele en academische dimensies van de moslimgemeenschap in België.

De concessiehouder verbindt er zich toe de aldus bepaalde bestemming van de goederen te eerbiedigen en het goed te gebruiken als een goede huisvader in naleving van de voorschriften van het verslag van de brandweer van 13 september 2019. Zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de concessiegever mag geen wijziging van de bestemming van het in concessie gegeven goed gebeuren.

Art. 4.Exploitatie De concessiehouder moet zich strikt houden aan de richtlijnen, die hem gegeven zijn door de concessiegever met betrekking tot de uitbating vóór of tijdens de concessietermijn.

Handelsverrichtingen die niet binnen het normale kader van deze uitbating vallen zijn verboden.

De concessiehouder moet alleszins de voortdurende, ononderbroken en werkelijke uitbating van het goed verzekeren.

De concessiehouder verbindt zich er bovendien toe om geen enkele financiering vanuit het buitenland te ontvangen.

De concessiehouder verbindt zich ertoe de wetgeving die van toepassing is verenigingen na te leven.

De concessiegever verbindt zich ertoe om een register van giften te houden, waarin de naam, voornaam en woonplaats van de schenker (en in het geval van een rechtspersoon, naam, plaats van de zetel, het nummer in de Kruispuntbank van Ondernemingen) wordt opgenomen, samen met de bijzonderheden verbonden aan de gift.

Art. 5.Duur De duur van deze concessieovereenkomst is vastgelegd op 30 jaar vanaf haar inwerkingtreding.

De concessie kan één keer verlengd worden met een nieuwe periode van 30 jaar waarna deze van rechtswege beëindigd wordt zonder dat enige vooropzeg vereist is. De verlenging gebeurt niet stilzwijgend en moet aangevraagd worden per aangetekend schrijven minstens één jaar voor de einddatum door de concessiehouder aan de concessiegever. Bij gebrek aan antwoord van de concessiegever binnen de 6 maanden vanaf de datum van het aangetekend schrijven, wordt de verlenging beschouwd als zijnde geweigerd.

Bij de verlenging kan de concessiegever eenzijdig de voorwaarden van deze concessieovereenkomst herzien.

Art. 6.Opzegtermijn § 1. De concessiegever kan ten alle tijde de concessieovereenkomst eenzijdig beëindigen mits in achtneming van een opzegtermijn van één jaar. § 2. Indien de concessiehouder de voorwaarden van deze overeenkomst niet heeft gerespecteerd kan de concessiegever eenzijdig de concessieovereenkomst beëindigen, met inachtneming van een opzegtermijn van zes maanden, op voorwaarde dat de concessiehouder in gebreke werd gesteld en dat de concessiehouder daaraan geen passend gevolg heeft gegeven binnen de 90 kalenderdagen na ontvangst ervan. § 3. Na beslissing van de Ministerraad op basis van een ernstige bedreiging van de veiligheid van de Staat, of een inbreuk op het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, de Belgische Grondwet, het verbod van buitenlandse financiering van de concessiehouder of de Belgische taalwetgeving of het niet verkrijgen of de opheffing van deze erkenning van de lokale islamitische gemeenschap van de Grote Moskee van Brussel, beëindigt de concessiegever onmiddellijk en zonder opzegtermijn de concessieovereenkomst. § 4. De opzeg voorzien in onderhavig artikel kan in geen enkel geval aanleiding geven tot enige schadevergoeding aan de concessiehouder.

Art. 7.Geen voorkeursrecht De concessiegever kent, na afloop van deze concessietermijn, géén recht van voorkeur toe aan de concessiehouder.

Art. 8.Concessievergoeding De concessie wordt verleend tegen een vaste vergoeding van 34.440 euro op jaarbasis dewelke vooruit en bij helften wordt betaald op 1 april en op 1 oktober van elk jaar.

Art. 9.Bezoekrecht, controle van de uitvoering van de concessie en contactpersonen De concessiegever of zijn gemachtigde leidend ambtenaar is steeds gerechtigd om zich in de in concessie gegeven lokalen te begeven om er de strikte naleving van de bepalingen van deze overeenkomst te controleren.

De concessiegever stelt voor deze concessie een leidend ambtenaar aan belast met de administratieve en technische controle en opvolging van de uitvoering van de concessie.

De concessiegever verbindt zich ertoe de concessiehouder op de hoogte te brengen van elke wijziging van leidend ambtenaar.

Voor het nemen van beslissingen met financiële implicaties dient hij voorafgaandelijk het akkoord te ontvangen van zijn hiërarchische meerdere(n) overeenkomstig de delegatie- en subdelegatieregeling van de Regie der Gebouwen.

De concessiehouder stelt een contactpersoon aan voor de controle en de opvolging van de uitvoering van de overeenkomst en deelt de identiteit daarvan mee aan de concessiegever.

De concessiehouder verbindt zich ertoe de concessiegever in te lichten over elke wijziging van contactpersoon.

Art. 10.Cessie en overdracht Het is de concessiehouder verboden deze concessie geheel of gedeeltelijk over te dragen, aan derden toe te vertrouwen of af te staan of het goed met een hypotheek of een zakelijk recht te bezwaren.

Art. 11.Vergunningen en toelatingen De concessiehouder is gehouden om over de nodige vergunningen en toelatingen te beschikken met betrekking tot de uitbating van het goed en de te leveren diensten en neemt hiervoor op zijn kosten alle nodige initiatieven en maatregelen.

Art. 12.Beheer, onderhoud en bewaking van het goed door de concessiehouder De concessiehouder staat in voor het beheer, het onderhoud en de bewaking van het in concessie gegeven goed. Hij heeft de verplichting om het in concessie gegeven goed te onderhouden als een goede huisvader en alle gewone herstellingen of herstellingen van normale slijtage uit te voeren.

Het beheer omvat de kosten voor aansluiting, abonnementen en gebruik van nutsvoorzieningen zoals onder meer water, elektriciteit, gas, telefoon, kabeltelevisie, internet, enz. Deze kosten zijn ten laste van de concessiehouder. De concessiegever staat echter niet garant voor de aansluiting op eender welk distributienet.

Het onderhoud omvat het volledige onderhoud en alle huurherstellingen van het in concessie gegeven goed ten laste van de concessiehouder, naar analogie met het onderhoud van de huurder overeenkomstig de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek inzake huur met dien verstande dat de concessiehouder tijdens de uitvoering van de concessie in elk geval de kosten op zich neemt wat betreft de inrichting van het interieur, inclusief schilder- en behangwerken, herstel van klemmende ramen, deuren, glaswerk, enz.

De concessiehouder moet het ter beschikking gestelde goed vrijwaren tegen waterinsijpeling via ramen en goten, de buizen, meters en kranen beschutten tegen vorst, de kranen en de sanitaire voorzieningen onderhouden en ze zo nodig vervangen. Hij dient ervoor te zorgen dat de buizen en pijpen voor de afvoer van regen-, afval- en oppervlaktewaters en sanitaire voorzieningen niet verstopt geraken.

De bewaking van het in concessie gegeven goed is ten laste van de concessiehouder. Inzake bewaking is de concessiehouder verplicht alle maatregelen te treffen om vandalisme en inbraak tegen te gaan.

De concessiegever heeft ter zake geen verplichtingen.

Indien de concessiehouder zijn verplichtingen niet nakomt, zal de concessiegever, binnen de 15 kalenderdagen na het zenden van een aangetekend schrijven, geldend als ingebrekestelling en dat zonder gevolg gebleven is, ambtshalve en zonder enige rechtspleging en uitsluitend op kosten van de concessiehouder de noodzakelijke werken en herstellingen mogen doen uitvoeren.

De kosten van de aldus uitgevoerde werken zullen enkel teruggevorderd kunnen worden op vertoon van de facturen, verhoogd met de door de concessiegever gemaakte algemene onkosten, forfaitair vastgesteld op 10% van het bedrag van de factuur

Art. 13.Werken uitgevoerd door de concessiehouder De concessiehouder bewaart een kopie van alle facturen met betrekking tot de uitgevoerde werken tijdens de volledige duur van de concessie.

De concessiegever heeft het recht om deze facturen op elk moment te raadplegen en er kosteloos kopieën van te ontvangen.

Het is de concessiehouder trouwens niet toegestaan infrastructuur-, verbouwings-, verbeterings- of bouwwerken uit te voeren zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van de concessiegever. De toelating moet gevraagd worden per gewone brief.

Alle infrastructuur-, verbouwings-, verbeterings- of bouwwerken die met toestemming van de concessiegever door de concessiehouder werden uitgevoerd, zijn bij het einde van deze overeenkomst in volle eigendom verworven door de concessiegever, zonder dat deze tot enige vergoeding is gehouden; er dient bijgevolg geen wegruiming te geschieden voor deze werken.

Voor alle infrastructuur-, verbouwings-, verbeterings- of bouwwerken die zonder toestemming van de concessiegever door de concessiehouder werden uitgevoerd, heeft de concessiegever de keuze ofwel om deze werken te behouden zonder enige vergoeding verschuldigd te zijn, ofwel het goed in de oorspronkelijke toestand te laten herstellen overeenkomstig de plaatsbeschrijving bij ingang op kosten en risico van de concessiehouder.

Art. 14.Onderaanneming Het feit dat de concessiehouder eventueel alles of een deel van zijn verbintenissen met betrekking tot de werken en/of het onderhoud toevertrouwt aan een derde ontslaat de concessiehouder niet van zijn verantwoordelijkheden ten opzichte van de concessiegever. De concessiegever heeft geen enkele contractuele band met die derden. De concessiehouder blijft alleen verantwoordelijk voor de uitvoering van de concessie ten opzichte van de concessiegever.

De inbreuken door derden, vastgesteld door de concessiegever, worden altijd meegedeeld aan de inspectiediensten van de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (SIOD).

Art. 15.Onderhoud van het goed door de concessiegever De concessiegever is gehouden de zware herstellingen en het groot onderhoud te zijnen laste nemen, naar analogie met het onderhoud van de eigenaar overeenkomstig de bepalingen van het Burgerlijk wetboek inzake huur, behalve indien deze het gevolg zijn van een gebrek aan onderhoud door de concessiehouder, in welk geval deze herstellingen ten laste van deze laatste zijn.

De concessiehouder is verplicht de concessiegever in te lichten van zodra hij vaststelt dat de verantwoordelijkheid van de concessiegever in toepassing van het artikel 1386 van het Burgerlijk wetboek in het gedrang komt.

De concessiehouder zal de uitvoering moeten gedogen van alle herstellingen die de concessiegever gedurende de loop van het contract zal uitvoeren, zonder op enige schadevergoeding aanspraak te kunnen maken en dit zelfs wanneer de werken meer dan 40 dagen zouden moeten duren.

De kostprijs van de eventuele uitvoering van de zware herstellingen en het groot onderhoud door de concessiehouder kan op geen enkele wijze verhaald worden op de concessiegever.

Art. 16.Investeringen door de concessiegever.

De concessiegever verbindt zich ertoe om binnen de drie jaar na de inwerkingtreding van deze concessieovereenkomst investeringswerken uit te voeren in het onroerend goed voor een actueel geraamd bedrag van 1.033.000 euro, inclusief BTW..

Art. 17.Verzekeringen De concessiehouder is verplicht de ter beschikking gestelde goederen te verzekeren bij een erkende verzekeringsmaatschappij tegen brand en aanverwante gevaren zoals blikseminslag, ontploffing, implosie, aanraking met voertuigen, uitwerking van elektriciteit, aanslagen en arbeidsconflicten, vandalisme, storm, hagel, ijs- en sneeuwdruk, natuurrampen, waterschade en glasbreuk en dit ten belope van zijn aandeel in de privatief gebruikte delen in het gebouw.

De concessiehouder moet eveneens zijn aansprakelijkheid als bezetter van het gebouw verzekeren.

De concessiehouder dient zijn inboedel, het materieel alsook de verbeterings- en aanpassingswerken te verzekeren met afstand van verhaal tegen de Regie der Gebouwen.

De concessiehouder zal het bewijs van deze verzekeringen leveren, alsook het bewijs van betaling van de premie, door een verzekeringsattest dat conform is aan het opgelegd model (bijlage 3) op te sturen naar de Regie der Gebouwen op het adres (...), en dit binnen een termijn van dertig (30) kalenderdagen volgend op de betekening van de overeenkomst ondertekend door de concessiegever aan de concessiehouder.

Art. 18.Belastingen en taksen Alle en gelijk welke, huidige en toekomstige belastingen en taksen, inclusief de onroerende voorheffing, die door de Staat, het gewest, de provincie, de gemeente of eventueel andere overheden en instellingen geheven worden of zullen worden met betrekking tot de in concessie gegeven ruimtes, lokalen of terreinen, hun bezetting of de activiteiten die er door de concessiehouder worden uitgeoefend, zijn ten laste van de concessiehouder.

Desgevallend is de concessiehouder verplicht deze lasten terug te betalen aan de concessiegever binnen de dertig dagen, nadat hij van de concessiegever een betalingsaanvraag gestaafd met bijvoorbeeld een afschrift van het aanslagbiljet of het kwijtschrift waaruit de betaling van deze lasten blijkt, ontvangen heeft. De concessiegever heeft echter geen enkele verplichting tot prefinanciering van de lasten en / of taksen ten opzichte van de concessiehouder.

Art. 19.Erfdienstbaarheden Gedurende de duur van de concessie, kan de concessiehouder het in concessie gegeven goed niet met enige hypotheek of erfdienstbaarheid bezwaren.

Art. 20.Communicatie Voor de uitwisseling van documenten en voor hun wederzijdse briefwisseling, gebruiken de partijen bij voorkeur elektronische middelen.

Art. 21.Wijziging van de voorschriften Alle kosten die voortvloeien uit om het even welke verbouwing, aanpassing of uitbreiding van de in concessie gegeven goederen als uitvoering van om het even welke wettelijke, administratieve, beroepsmatige of andere voorschriften inzake hygiëne, openbare gezondheid, veiligheid of arbeidsveiligheid omwille van de aard van de uitbating van de concessiehouder zijn ten laste van de concessiehouder.

Art. 22.Waarborg De toepassing van eventuele sancties ontzegt de concessiegever niet het recht om de integrale herstelling te eisen van de schade die hij lijdt door de contractuele gebreken en vertragingen in de uitvoering van de concessieovereenkomst. De concessiehouder blijft garant staan ten opzichte van de concessiegever voor de schadevergoedingen die deze desgevallend verschuldigd is aan derden door gebreken of vertragingen in de uitvoering van de concessieovereenkomst.

Art. 23.Rechtsgedingen Elke dagvaarding voor de rechter tegen de concessiegever met betrekking tot deze concessie wordt, op straffe van verval, betekend aan de concessiegever ten laatste dertig maanden na het eind van de looptijd van de concessie.

Elk geschil waartoe deze concessie tussen partijen aanleiding zou geven en dat niet opgelost geraakt met een minnelijke schikking behoort tot de exclusieve bevoegdheid van de Belgische hoven en rechtbanken.

De partijen verbinden er zich toe op eigen kosten op eerste verzoek van de andere partij vrijwillig tussen te komen in elke procedure die betrekking heeft op of verband houdt met deze overeenkomst of de uitvoering ervan.

Art. 24.Toepasselijke reglementering Deze concessieovereenkomst wordt uitsluitend beheerst door het Belgisch recht.

Art. 25.Registratie De eventuele kosten van zegels en registratie van deze concessieovereenkomst zijn ten laste van de concessiehouder.

Art. 26.Inwerkingtreding De concessieovereenkomst treedt in werking op 1 mei 2020 voor zover dat de tegensprekelijke plaatsbeschrijving geldig ondertekend werd door de twee partijen, overeenkomstig artikel 2 hierboven.

Art. 27.Overgangsbepaling Deze concessieovereenkomst is van toepassing voor de concessiehouder, zelfs al is de lokale islamitische gemeenschap van de Grote Moskee van Brussel op het moment van de inwerkingtreding van deze overeenkomst nog niet erkend door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Indien de erkenning van de lokale islamitische gemeenschap van de Grote Moskee van Brussel geweigerd is, of in geval van opheffing van erkenning gedurende de duur van deze concessieovereenkomst, zal de concessiegever onmiddellijk de overeenkomst beëindigen overeenkomstig artikel 6, § 3 van onderhavige overeenkomst.

Voor de CONCESSIEGEVER, Voor de CONCESSIEHOUDER, Inventaris van de bijlagen aan de concessieovereenkomst: 1. Plannen 2.Plaatsbeschrijving van de bestaande toestand bij de inwerkingtreding 3. Verzekeringsbewijs 4.Verslag van de brandweer van 13 september 2019

^