Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 08 maart 2004
gepubliceerd op 13 april 2004

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 5 oktober 2000 tot uitvoering van artikelen 2, §§ 2 en 3, tweede lid, 14, § 3 en 19, derde en vierde lid, van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen, wat de maatschappijen van onderlinge bijstand, bedoeld in artikel 43bis van dezelfde wet, betreft

bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid
numac
2004022191
pub.
13/04/2004
prom.
08/03/2004
ELI
eli/besluit/2004/03/08/2004022191/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

8 MAART 2004. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 5 oktober 2000 tot uitvoering van artikelen 2, §§ 2 en 3, tweede lid, 14, § 3 en 19, derde en vierde lid, van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen, wat de maatschappijen van onderlinge bijstand, bedoeld in artikel 43bis van dezelfde wet, betreft


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen, inzonderheid op artikel 14, § 3;

Gelet op het koninklijk besluit van 5 oktober 2000 tot uitvoering van artikelen 2, §§ 2 en 3, tweede lid, 14, § 3 en 19, derde en vierde lid, van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen, wat de maatschappijen van onderlinge bijstand, bedoeld in artikel 43bis van dezelfde wet, betreft;

Gelet op het voorstel van de Raad van de Controledienst voor de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen, gedaan op 3 en 24 november 2003;

Gelet op het advies van het Technisch comité van de Controledienst voor de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen, uitgebracht op 20 november 2003;

Gelet op het advies van de inspectie van financiën, gegeven op 5 december 2003;

Gelet op de akkoordbevinding van onze Minister van Begroting, gegeven op 27 januari 2004;

Gelet op advies nr 36.504/1 van de Raad van State, gegeven op 5 februari 2004, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Overwegend dat recent zich een groot aantal fusies van ziekenfondsen hebben voorgedaan, hetgeen in sommige gevallen geleid heeft tot het ontstaan van entiteiten met een zeer hoog aantal leden;

Overwegend dat artikel 4, tweede lid, van het koninklijk besluit van 5 oktober 2000 tot uitvoering van artikel 2, §§ 2 en 3, tweede lid, 14, § 3 en 19, derde en vierde lid, van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen, wat de maatschappijen van onderlinge bijstand, bedoeld in artikel 43bis van dezelfde wet, betreft, thans onder andere voorziet dat de ziekenfondsen slechts maximum twintig afgevaardigden kunnen tellen in de algemene vergadering van de voornoemde maatschappijen van onderlinge bijstand waarbij zij zijn aangesloten; dat het van belang is dat de huidige tendens tot schaalvergroting, die onder meer bijdraagt tot een verhoging van het niveau van solidariteit tussen de leden, niet verhinderd wordt door de ziekenfondsen met een groot aantal leden te benadelen inzake hun vertegenwoordiging in de algemene vergadering van deze maatschappijen van onderlinge bijstand; dat het derhalve passend is om het maximaal aantal afgevaardigden dat ieder ziekenfonds kan tellen in voornoemde algemene vergadering, te verhogen;

Overwegende bovendien dat, gelet op de gelijkaardigheid van de rechtsband, het aangewezen is voor de verkiezing van de afgevaardigden van de ziekenfondsen in de algemene vergadering van de voornoemde maatschappijen van onderlinge bijstand dezelfde procedure te voorzien als deze geldig voor de verkiezing van de afgevaardigden van de ziekenfondsen in de algemene vergadering van hun landsbond;

Overwegende dat de volgende mutualistische verkiezingen plaats zullen hebben in 2004, maar dat de verkiezingsprocedure reeds in 2003 zal aanvangen en dat het derhalve passend is om de ziekenfondsen zo spoedig mogelijk te informeren omtrent het maximaal aantal afgevaardigden dat ze kunnen tellen in de algemene vergadering van de voornoemde maatschappijen van onderlinge bijstand, alsook omtrent de wijze waarop deze afgevaardigden zullen worden verkozen;

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 4, tweede lid, van het koninklijk besluit van 5 oktober 2000 tot uitvoering van artikel 2, §§ 2 en 3, tweede lid, 14, § 3 en 19, derde en vierde lid, van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen, wat de maatschappijen van onderlinge bijstand, bedoeld in artikel 43bis van dezelfde wet, betreft wordt vervangen als volgt : « Elk aangesloten ziekenfonds is er vertegenwoordigd in verhouding tot het aantal leden in de zin van artikel 2 van het koninklijk besluit van 7 maart 1991 tot uitvoering van artikel 2, §§ 2 en 3, artikel 14, § 3, en artikel 19, derde lid, van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen, die eveneens lid zijn van de maatschappij van onderlinge bijstand, met ten minste drie afgevaardigden en ten hoogste dertig afgevaardigden. ».

Art. 2.Artikel 6 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 6.De afgevaardigden van de ziekenfondsen die de algemene vergadering van een maatschappij van onderlinge bijstand samenstellen worden voorgedragen door de raad van bestuur van het aangesloten ziekenfonds waarvan zij afgevaardigd zijn en worden gekozen door de algemene vergadering van dat ziekenfonds. ».

Art. 3.Artikel 7 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 7.De vertegenwoordigers van de leden en van de personen ten laste in de algemene vergadering van de aangesloten ziekenfondsen die verkozen willen worden tot afgevaardigde voor de algemene vergadering van de maatschappij van onderlinge bijstand moeten zich per aangetekende brief gericht aan de voorzitter van hun ziekenfonds kandidaat stellen, ten laatste vijftien dagen vóór de datum van de algemene vergadering van het ziekenfonds dat de stemming zal uitvoeren, de poststempel dient hierbij als bewijs. ».

Art. 4.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 november 2003.

Art. 5.Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 8 maart 2004.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, R. DEMOTTE

^