Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 08 juni 2007
gepubliceerd op 20 juli 2007

Koninklijk besluit houdende wijziging van het koninklijk besluit van 1 februari 1991 betreffende de uitoefening van het beroep van vroedvrouw

bron
federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu
numac
2007023063
pub.
20/07/2007
prom.
08/06/2007
ELI
eli/besluit/2007/06/08/2007023063/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

8 JUNI 2007. - Koninklijk besluit houdende wijziging van het koninklijk besluit van 1 februari 1991 betreffende de uitoefening van het beroep van vroedvrouw


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, inzonderheid op de artikelen 21octiesdecies en 21noviesdecies, ingevoegd bij de wet van 13 december 2006;

Gelet op het koninklijk besluit van 1 februari 1991 betreffende de uitoefening van het beroep van vroedvrouw;

Gelet op het advies van de Nationale Raad voor de Vroedvrouwen, gegeven op 11 januari 2005;

Gelet op het advies van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Geneeskunde, gegeven op 12 januari 2006;

Gelet op het advies van « l'Académie royale de médecine », gegeven op 12 januari 2006;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 21 februari 2006;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 15 februari 2007;

Gelet op advies 42.777/3 van de Raad van State, gegeven op 3 mei 2007, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In de Franse versie wordt het opschrift van het koninklijk besluit van 1 februari 1991 betreffende de uitoefening van het beroep van vroedvrouw vervangen als volgt : « Arrêté royal relatif à l'exercice de la profession de sage-femme ».

Art. 2.In hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : -In artikel 1, § 1, eerste lid, worden de woorden « De vroedvrouw welke gerechtigd is in België het beroep van vroedvrouw uit te oefenen of er prestaties als vroedvrouw te verrichten » vervangen door de woorden « De houder of houdster van de beroepstitel van vroedvrouw welke gerechtigd is in België het beroep van vroedvrouw uit te oefenen of er prestaties als vroedvrouw te verrichten ». - In de artikelen 1, §§ 2 en 3, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8 en 9 van hetzelfde besluit, worden de woorden « de vroedvrouw » telkens vervangen door de woorden « de houder of houdster van de beroepstitel van vroedvrouw ».

Art. 3.In artikel 1, § 1 van hetzelfde besluit worden de woorden « die leiden tot de spontane uitdrijving à terme vooreerst van de foetus in achterhoofdsligging en vervolgens van de placenta » vervangen door de woorden « die leiden tot de tijdige spontane uitdrijving van de foetus in achterhoofdsligging en vervolgens van de placenta ».

Art. 4.In artikel 3 van hetzelfde besluit wordt het tweede lid vervangen door de volgende bepaling : « Zij/Hij licht de ouders in inzake gezinsplanning. ».

Art. 5.In artikel 4 vna hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 worden de woorden « in het begin van de zwangerschap en in de loop van het laatste trimester van de zwangerschap » vervangen door de woorden « tijdens het eerste en het laatste trimester van de zwangerschap »;2° in § 2 worden de woorden « door de volgende onderzoeken en handelingen te verrichten » vervangen door de woorden « door indien nodig een of meerdere van de volgende onderzoeken en handelingen te verrichten »;3° in § 2 wordt 8° vervangen door de volgende bepaling : « toezicht door cardiotocografie ».

Art. 6.In artikel 5 van hetzelfde besluit wordt het vierde streepje vervangen door de volgende bepaling : « overgaan tot het hechten van het perineum, bij een niet gecompliceerde scheur of episiotomie, ».

Art. 7.In artikel 6 van hetzelfde besluit, waarvan de bestaande tekst § 1 zal vormen, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1 wordt aangevuld als volgt : « 7.Het induceren van een zwangerschapsafbreking »; 2° er wordt een § 2 ingevoegd, luidende : « § 2.In afwijking van paragraaf 1, punt 3, mag de houder of houdster van de beroepstitel van vroedvrouw, op medisch voorschrift, de medicamenteuze onderhoudsdoses voorbereiden en toedienen via een door de arts geplaatste epidurale katheter met als doel een analgesie te bekomen tijdens de arbeid, de bevalling en het post-partum, uiteraard onverinderd de mogelijkheid voor de houder of houdster van de beroepstitel van vroedvrouw om de anesthesist tijdens de analgesie of de anesthesie te helpen en bij te staan. In elke instelling wordt deze behandeling beschreven in een procedure die minstens de volgende toepassingsvoorwaarden bevat : - een geneesheer-anesthesist moet beschikbaar zijn in de instelling, voor de duur van de epidurale analgesie, tijdens de arbeid en de bevalling, om eventuele problemen te kunnen oplossen; - via een individueel schriftelijk voorschrift bepaalt de geneesheer-anesthesist de samenstelling van de analgeticumoplossing en bepaalt de dosis per tijdseenheid; - de geneesheer-anesthesist injecteert de testdosis en/of de eerste bolus en begint de toedening van de onderhoudsdosis. De houder of houdster van de beroepstitel van vroedvrouw kan overgaan tot het onderhoud van de epidurale analgesie op basis van het medisch voorschrift; - de houder of houdster van de beroepstitel van vroedvrouw houdt een specifiek blad bij voor de behandeling en de observatie, dat deel uitmaakt van het partiëntendossier; - de houder of houdster van de beroepstitel van vroedvrouw gaat op medisch voorschrift over tot het terugtrekken van de peridurale katheter. ».

Art. 8.In de Nederlandse tekst van artikel 7 van hetzelfde besluit worden de woorden « moet ze beroep doen op een geneesheer of de overbrenging naar een ziekenhuis beslissen » vervangen door de woorden « moet zij/hij een beroep doen op een geneesheer of tot de overbrenging naar een ziekenhuis beslissen ».

Art. 9.In de Nederlandse tekst van artikel 8 van hetzelfde besluit worden de woorden « maternele » vervangen door de woorden « sterfte van de moeder ».

Art. 10.Artikel 9 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 9.§ 1. De houder of houdster van de beroepstitel van vroedvrouw is verplicht zich door middel van een permanente opleiding van 75 uur op vijf jaar, op de hoogte te houden van de evolutie in de domeinen van de beroepsuitoefening. De inhoud van de permanente opleiding moet worden goedgekeurd door de Federale Raad voor de Vroedvrouwen. § 2. Indien wordt vastgesteld dat de betrokkene niet beantwoordt aan de voorwaarde gesteld in § 1, dan krijgt zij/hij een waarschuwing. § 3. Indien wordt vastgesteld dat na het verstrijken van een periode van een jaar, te rekenen vanaf de waarschuwing, de betrokkene niet is begonnen met het volgen of vervolledigen van de permanente opleiding, kan haar/zijn beroepstitel na advies van de Federale Raad voor de Vroedvrouwen worden ingetrokken. § 4. De controle op de naleving van dit artikel gebeurt door de Minister tot wiens bevoegdheid de Volksgezondheid behoort. »

Art. 11.Onze Minister bevoegd voor Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 8 juni 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, R. DEMOTTE

^