Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 08 juni 2007
gepubliceerd op 03 juli 2007

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 april 2003 houdende regeling van bepaalde methodes bij het toezicht op en de bescherming bij het vervoer van waarden en betreffende de technische kenmerken van de voertuigen voor waardevervoer

bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
numac
2007000649
pub.
03/07/2007
prom.
08/06/2007
ELI
eli/besluit/2007/06/08/2007000649/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

8 JUNI 2007. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 april 2003 houdende regeling van bepaalde methodes bij het toezicht op en de bescherming bij het vervoer van waarden en betreffende de technische kenmerken van de voertuigen voor waardevervoer


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid, inzonderheid op artikel 8, §§ 4 en 5, zoals gewijzigd bij de wetten van 18 juli 1997 en 7 mei 2004;

Gelet op het koninklijk besluit van 7 april 2003 houdende regeling van bepaalde methodes bij het toezicht op en de bescherming bij het vervoer van waarden en betreffende de technische kenmerken van de voertuigen voor waardevervoer, zoals gewijzigd door de koninklijke besluiten van de 22 mei 2005 en 6 december 2005;

Gelet op de gecoördineerde wetten van de Raad van State, inzonderheid op artikel 84, § 1, alinea 1, 2°, toegevoegd door de wet van 4 augustus 1996 en vervangen bij de wet van 2 april 2003;

Overwegende dat het verzoek om spoedbehandeling gemotiveerd wordt door het feit dat het dringend noodzakelijk is te voorzien in een regelgeving voor systemen die toelaten dat geldcassettes, uitgerust met een neutralisatiesysteem, in vaste containers in het voertuig van het waardetransport vervoerd worden, want deze systemen staan op het punt door de waardetransporteurs in gebruik te worden genomen;

Gelet op het advies 43.097/2 van de Raad van State, gegeven op 16 mei 2007 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Gelet op de opmerkingen die door de Europese Commissie zijn gemaakt met toepassing van Richtlijn 98/34/EEG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij, gewijzigd bij Richtlijn 98/48/EEG van het Europees Parlement en de Raad van Europese Gemeenschappen van 20 juli 1998, inzonderheid op artikel 9, 7°;

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 1 van het koninklijk besluit van 7 april 2003 houdende regeling van bepaalde methodes bij het toezicht op en de bescherming bij het vervoer van waarden en betreffende de technische kenmerken van de voertuigen voor waardevervoer, wordt punt 10° vervangen door volgende bepaling : « 10° Stoeptijd : de tijd die aan een stoppunt verloopt tussen het begin en het einde van het overbrengen van de waarden van en naar een voertuig gebruikt voor beveiligd vervoer; ».

Art. 2.In artikel 2, § 1, van hetzelfde besluit worden de woorden « of een bijzonder manipulatierisico » geschrapt.

Art. 3.In artikel 4bis van hetzelfde besluit worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1, lid 3, wordt aangevuld als volgt : « Ze maakt in het geval van een beveiligde zone, tevens een rapport over dat nagaat of het voertuig er op een afdoende beschermde wijze kan worden in- en/of uitgeladen.»; 2° in § 2 worden de woorden « of in de beveiligde zone » ingevoegd tussen de woorden « in de beveiligde ruimte » en de woorden « en ter beschikking gehouden ».

Art. 4.In artikel 5, § 3, van hetzelfde besluit worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° lid 3 wordt vervangen door volgende bepaling : « Een neutralisatiesysteem type C beveiligt de waarden gedurende de overbrenging van geldbiljetten door de bewakingsagent van de container die is uitgerust met een neutralisatiesysteem type E naar de biljettenverdeler of omgekeerd en van de container uitgerust met een neutralisatiesysteem type F naar de container uitgerust met een neutralisatiesysteem type E of omgekeerd.»; 2° volgende twee leden worden na lid 4 toegevoegd : « Een neutralisatiesysteem type E beveiligt het neutralisatiesysteem type C over het gehele transporttraject, dit wil zeggen van stoppunt tot stoppunt of, indien gebruikt in combinatie met een container met een neutralisatie type F, tijdens de stoeptijd. Een neutralisatiesysteem type F beveiligt het neutralisatiesysteem type C uitsluitend in het voertuig gebruikt voor beveiligd vervoer. »

Art. 5.Artikel 6, § 2, van hetzelfde besluit wordt vervangen door volgende bepaling : « § 2. De container die is uitgerust met een neutraliseringssysteem type A en die waarden bevat, kan slechts geopend en gesloten worden in een beveiligde ruimte en kan enkel geprogrammeerd worden in een beveiligde zone.

De container die is uitgerust met een neutraliseringssysteem type B of C en die waarden bevat, kan slechts geopend, gesloten en geprogrammeerd worden in een beveiligde zone.

De container die is uitgerust met een neutraliseringssysteem type D en die waarden bevat, kan slechts geopend en gesloten worden in een beveiligde zone, in een beveiligde ruimte en op de leveringsplaats van de waarden; hij kan enkel geprogrammeerd worden in een beveiligde ruimte.

De container die is uitgerust met een neutraliseringssysteem type E en die een container bevat die is uitgerust met een neutraliseringssysteem type C, kan slechts geopend worden in een straal van 3 meter rondom de biljettenverdeler van bestemming of in de laadruimte van een voertuig, voorzien van een container die is uitgerust met een neutraliseringssysteem type F; hij kan enkel geprogrammeerd worden in een beveiligde zone.

De container die is uitgerust met een neutraliseringssysteem type F wordt vastgemaakt in het voertuig en : 1° hij kan enkel geprogrammeerd worden in een beveiligde zone;2° indien hij een container met een neutraliseringssysteem type C bevat, kan hij enkel geopend worden als : a.het voertuig op de stopplaats zich op stoepafstand van de plaats van bestemming bevindt van de betrokken container(s) die is/zijn uitgerust met een neutraliseringssysteem type C; b. de container die is uitgerust met een neutraliseringssysteem type E zich bevindt in een laadruimte van het voertuig;c. de laadruimte van het voertuig niet toegankelijk is van buiten het voertuig.»

Art. 6.In artikel 6, § 4, van hetzelfde besluit worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid, 2°, worden de woorden « type A of C » vervangen door de woorden « types A, C, D, E of F » en worden de woorden « van bestemming, bedoeld in § 2 » ingevoegd tussen de woorden « beveiligde ruimtes » en de woorden « of zones, »;2° in het eerste lid, 5°, wordt het woord « ongeoorloofde » geschrapt en worden de woorden « van de stoeptijd met 20 minuten » ingevoegd tussen de woorden « overschrijding » en de woorden « van de voor de aflevering van de waarden voorziene termijn »;3° in het eerste lid wordt een punt 6° ingevoegd, luidende : « 6° in geval van gebruik van een neutraliseringssysteem type C, een overschrijding van een termijn van 90 seconden gedurende dewelke het neutralisatiesysteem zich niet bevindt in een beveiligde zone of een container, uitgerust met een neutraliseringssysteem type E of F of in een biljettenverdeler.»; 4° in lid 2 worden de woorden « de termijn voor de aflevering van waarden met een bepaalde duur en een beperkt aantal keren te verlengen.» vervangen door de woorden « één keer per traject de stoeptijd voor de aflevering van waarden te verlengen. »

Art. 7.In hetzelfde besluit wordt een artikel 6bis ingevoegd, luidende : «

Art. 6bis.De container die is uitgerust met een neutraliseringssysteem type A, B of D mag enkel bankbiljetten en per verpakkingseenheid van biljetten een document bevatten dat niet groter is dan A5-formaat of dan A4-formaat indien in dit laatste geval is aangetoond dat aan de vereiste bedoeld in artikel 5, § 2, lid 2, voldaan is.

De container die is uitgerust met een neutralisatiesysteem type C mag enkel bankbiljetten als waarden bevatten.

In afwijking van het eerste lid mag de container die is uitgerust met een neutralisatiesysteem type A of D, ook muntstukken bevatten voor zover de container gebruikt wordt voor een vervoer zoals bedoeld bij artikel 8, § 1, 3°, en dat wordt aangetoond dat is voldaan aan de voorwaarde bedoeld bij artikel 5, § 2, lid 2. »

Art. 8.In hetzelfde besluit wordt een artikel 6ter ingevoegd, luidende : «

Art. 6ter.De Minister bepaalt de modaliteiten voor de conditionering van de biljetten in de containers die zijn uitgerust met een neutralisatiesysteem. »

Art. 9.In artikel 12bis, § 1, van hetzelfde besluit worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt vervangen door volgende bepaling : « § 1.Het beveiligd vervoer categorie 6 omvat het transport dat gebeurt om biljettenverdelers te vullen, die zich niet in het gebouw van een financiële instelling bevinden waarin personeel daarvan aanwezig is wanneer de biljettenverdelers worden gevuld of geledigd. »; 2° het tweede lid wordt geschrapt;3° het derde lid wordt het tweede lid.

Art. 10.Artikel 12bis, § 2, van hetzelfde besluit, worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de eerste zin worden de woorden « type A » vervangen door de woorden « type E »;2° in punt 3° worden de woorden « permanent en vast van aard is en » ingevoegd tussen de woorden « biljettenverdeler » en de woorden « , gedurende de tijd dat »;3° volgende punten 4° en 5° worden toegevoegd : « 4° mag de tijd die verloopt tussen de opening van de container die is uitgerust met een neutraliseringssysteem type E, en het overbrengen van de container die is uitgerust met een neutraliseringssysteem type C in de biljettenverdeler en omgekeerd, niet langer zijn dan 90 seconden;5° mag de afstand tussen de container die is uitgerust met een neutraliseringssysteem type E en de biljettenverdeler gedurende de handeling bedoeld bij punt 4°, niet groter zijn dan drie meter.»

Art. 11.Artikel 12bis, § 3, van hetzelfde besluit wordt vervangen door volgende bepaling : « § 3. Indien het transport bedoeld in paragraaf 2 wordt uitgevoerd met gebruik van een container die is uitgerust met een neutraliseringssysteem type F moeten de voorwaarden bedoeld bij § 2 vervuld zijn, en mag de tijd die verloopt tussen de container die is uitgerust met een neutralisatiesysteem type F en het overbrengen van een container die is uitgerust met een neutraliseringssysteem type C in de container die is uitgerust met een neutraliseringssysteem E en omgekeerd, de 90 seconden niet overschrijden. »

Art. 12.In artikel 12bis van hetzelfde besluit wordt een § 4 ingevoegd, luidende : « § 4. Indien dit transport wordt uitgevoerd doordat er gebruik gemaakt wordt van een container die is uitgerust met een neutralisatiesysteem type A : 1° is de biljettenverdeler zo opgesteld dat het toestel enkel via de beveiligde ruimte, uitgerust met een alarmsysteem, kan gevuld worden;2° geschiedt dit transport, voor zover de stoptijd groter is dan 25 minuten, in twee tijden en wel doordat een eerste bewakingsploeg bestaande uit minstens twee bewakingsagenten het neutralisatiesysteem type A tot in de beveiligde ruimte brengt en een tweede bewakingsploeg, eveneens bestaande uit minstens twee bewakingsagenten, instaat voor de manipulatie.»

Art. 13.Artikel 12ter van hetzelfde besluit wordt vervangen door volgende bepaling : «

Art. 12ter.Een bewakingsonderneming mag enkel beveiligd vervoer categorie 3, bedoeld in artikel 10 van dit besluit, uitvoeren : 1° voor een eenmalig detailvervoer of voor de bediening van een stoppunt gedurende een eenmalige tijdsspanne van maximum drie maanden;2° voor de uitvoering van het detailvervoer, waarvan de Minister van Binnenlandse Zaken op basis van een gemotiveerde aanvraag van de bewakingsonderneming een afwijking op de bepalingen van dit artikel toestaat;3° voor de uitvoering van beveiligd vervoer in niet publiek toegankelijke delen van luchthavens, voor zover er tijdens het transport toezicht wordt uitgeoefend door de federale politie.»

Art. 14.Artikel 15, alinea 1, van hetzelfde besluit, wordt vervangen door volgende bepaling : « Behalve als ze in een beveiligde zone zich bevinden, dragen de bewakingsagenten een kogelvrije vest, indien zij een opdracht : 1° op een gewapende wijze;2° of van de categorie 3, 4 of 5.»

Art. 15.In artikel 18 van hetzelfde besluit worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° in lid 2, 1°, worden de woorden « bedoeld in artikel 9, § 1, 3° » vervangen door de woorden « bedoeld in artikel 9, § 1, 2°, a), en 3° »;2° in lid 3 worden de woorden « beveiligd transport categorieën 3, 4 en 5 » vervangen door de woorden « beveiligd transport categorie 2 bedoeld bij artikel 9, § 1, 2°, a), en 3°, of beveiligd transport categorieën 3, 4 en 5 ».

Art. 16.In artikel 19, § 2, lid 2, van hetzelfde besluit worden de woorden « of van de Vaste Commissie van de lokale politie » ingevoegd tussen de woorden « op voorstel van de federale politie » en de woorden « , de wijze bepalen ».

Art. 17.In artikel 20, § 1, 3°, van hetzelfde besluit worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « een sirene (120 dBA), de vier knipperlichten en » geschrapt;2° het woord « stil » wordt ingevoegd tussen de woorden « automatisch » en « alarmsignaal ».

Art. 18.In artikel 24, 1°, van hetzelfde besluit worden de woorden « , 6bis, 6ter » ingevoegd tussen de woorden « 5, 6 » en de woorden « en 7, ».

Art. 19.In artikel 30, lid 2, van het koninklijk besluit van 6 december 2005 tot wijziging van het voornoemde koninklijk besluit van 7 april 2003, worden de woorden « op 1 januari 2009 » vervangen door de woorden « op 1 juli 2007 ».

Art. 20.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 8 juni 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL

^