Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 08 juli 2003
gepubliceerd op 06 augustus 2003

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 24 maart 2003 tot bepaling van de nadere regels betreffende de federale bijdrage tot financiering van sommige openbare dienstverplichtingen en van de kosten verbonden aan de regulering van en controle op de elektriciteitsmarkt en van het koninklijk besluit van 11 oktober 2002 met betrekking tot de openbare dienstverplichtingen in de elektriciteitsmarkt

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2003011410
pub.
06/08/2003
prom.
08/07/2003
ELI
eli/besluit/2003/07/08/2003011410/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

8 JULI 2003. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 24 maart 2003 tot bepaling van de nadere regels betreffende de federale bijdrage tot financiering van sommige openbare dienstverplichtingen en van de kosten verbonden aan de regulering van en controle op de elektriciteitsmarkt en van het koninklijk besluit van 11 oktober 2002 met betrekking tot de openbare dienstverplichtingen in de elektriciteitsmarkt


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, inzonderheid op de artikelen 12, § 5, en 21, gewijzigd door de programmawet (I) van 24 december 2002;

Gelet op het koninklijk besluit van 24 maart 2003 tot bepaling van de nadere regels betreffende de federale bijdrage tot financiering van sommige openbare dienstverplichtingen en van de kosten verbonden aan de regulering van en controle op de elektriciteitsmarkt;

Gelet op het koninklijk besluit van 11 oktober 2002 met betrekking tot de openbare dienstverplichtingen in de elektriciteitsmarkt;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 29 januari 2003;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 13 februari 2003;

Gelet op het advies van de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en Gas, gegeven op 27 maart 2003;

Gelet op de hoogdringendheid, gemotiveerd door de omstandigheid dat sinds de inwerkingtreding, met ingang van 10 januari 2003, van het koninklijk besluit van 24 maart 2003 tot bepaling van de nadere regels betreffende de federale bijdrage tot financiering van sommige openbare dienstverplichtingen en van de kosten verbonden aan de regulering van en controle op de elektriciteitsmarkt, er gelijktijdig twee toeslagen worden geïnd op de tarieven voor het vervoer van elektriciteit : de federale bijdrage ingesteld door voormeld koninklijk besluit van 24 maart 2003 en de toeslag geïnd krachtens artikel 7 van het koninklijk besluit van 11 oktober 2002 met betrekking tot de openbare dienstverplichtingen in de elektriciteitsmarkt; dat deze laatste toeslag overeenstemt met het deel van de federale bijdrage bestemd voor de gedeeltelijke financiering van de sociale maatregelen voorzien door de wet van 4 september 2002 houdende toewijzing van een opdracht aan de openbare centra voor maatschappelijk welzijn inzake de begeleiding en de financiële maatschappelijke steunverlening aan de meest hulpbehoevenden inzake energielevering; dat de Raad van State in zijn advies nr 34.970/1 deze toestand als verwarringstichtend heeft bestempeld; dat het de bedoeling van de wetgever was, door het uitvaardigen van artikel 432 van de programmawet (I) van 24 december 2002, alle toeslagen samen te smelten tot één enkele federale bijdrage waarvan de opbrengst over verschillende fondsen zou worden verdeeld; dat deze doelstelling niet onmiddellijk door middel van het koninklijk besluit van 24 maart 2003 kon worden gerealiseerd omdat dit een wijziging van het voormelde koninklijk besluit van 11 oktober 2002 impliceerde waarvoor het advies van de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas wettelijk vereist was; dat deze Commissie thans advies heeft uitgebracht over deze voorgestelde wijziging en dat het nu mogelijk is het koninklijk besluit van 11 oktober 2002 en het koninklijk besluit van 24 maart 2003 te wijzigen om de toeslag geïnd krachtens artikel 7 van het koninklijk besluit van 11 oktober 2002 in de federale bijdrage te integreren en aldus de twee toeslagen te vervangen door één enkele; dat om een einde te stellen aan de verwarringstichtende overgangssituatie en de reglementering ten behoeve van de gebruikers te vereenvoudigen, zoals beoogd door de wetgever, deze wijziging zo snel mogelijk dient te worden doorgevoerd om in werking te kunnen treden bij de aanvang van het derde kwartaal voor de inning van de federale bijdrage;

Gelet op het advies van de Raad van State nr 35.344/3, gegeven op 28 april 2003, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Financiën en Onze Staatssecretaris voor Energie en Duurzame Ontwikkeling, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 3 van het koninklijk besluit van 24 maart 2003 tot bepaling van de nadere regels betreffende de federale bijdrage tot financiering van sommige openbare dienstverplichtingen en van de kosten verbonden aan de regulering van en controle op de elektriciteitsmarkt, worden de volgende wijzigingen aangebracht : In het eerste lid, worden de woorden « bedoeld in artikel 4, §§ 1 tot 3 » vervangen door de woorden « bedoeld in artikel 4, §§ 1 tot 4 »;

Het laatste lid wordt opgeheven.

Art. 2.In artikel 4 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : in § 1, derde lid, worden de woorden « stelt de Koning uiterlijk op 31 januari van het lopende jaar het jaarlijks bedrag vast dat voor het lopend jaar door de federale bijdrage moet gedekt worden » door de woorden « stelt de Koning, door een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit, uiterlijk op 15 december van het vorige jaar, het jaarlijks bedrag vast dat voor het volgende jaar door de federale bijdrage moet gedekt worden »; wordt een § 4 toegevoegd, luidende als volgt : « § 4. Het bedrag bestemd tot financiering van het fonds bedoeld in artikel 21, eerste lid, 3° van de wet voor de gedeeltelijke financiering van de uitvoering van de maatregelen voorzien door de wet van 4 september 2002 houdende toewijzing van een opdracht aan de openbare centra voor maatschappelijk welzijn inzake de begeleiding en de financiële maatschappelijke steunverlening aan de meest hulpbehoevenden inzake energielevering, te financieren door de opbrengst van de federale bijdrage ten laste van de elektriciteitssector, bedraagt voor het jaar 2002 en de daaropvolgende jaren 24.789.352 euro , jaarlijks geïndexeerd met als basisindex het indexcijfer van consumptieprijzen van januari 2002 en als referentieindex het indexcijfer van consumptieprijzen van de laatste maand van het vorige jaar, volgens de formule : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 3.In artikel 6 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : In § 1 worden de woorden « bedoeld in artikel 4, §§ 1 en 3 » vervangen door de woorden « bedoeld in artikel 4, §§ 1, 3 en 4 »;

In § 2, eerste lid, worden de woorden « bedoeld in artikel 4, §§ 1 en 3 » vervangen door de woorden « bedoeld in artikel 4, §§ 1, 3 en 4 ».

Art. 4.In artikel 9 van hetzelfde besluit, worden de woorden « in artikel 21, eerste lid, 3°, » ingevoegd tussen de woorden « De fondsen bedoeld » en de woorden « in artikel 21, vierde, 1° ».

Art. 5.In hetzelfde besluit wordt een artikel 11bis ingevoegd, luidende : « Art. 11bis . Binnen een termijn van 30 kalenderdagen na ontvangst, verdeelt de commissie de in het fonds bedoeld in artikel 21, eerste lid, 3° van de wet gestorte bedragen overeenkomstig de bepalingen van de wet van 4 september 2002 houdende toewijzing van een opdracht aan de openbare centra voor maatschappelijk welzijn inzake de begeleiding en de financiële maatschappelijke steunverlening aan de meest hulpbehoevenden inzake energielevering en op basis van een lijst van de begunstigde organismen opgesteld door de Minister bevoegd voor maatschappelijke integratie. »

Art. 6.In artikel 13 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht : In het eerste lid, worden de woorden « en onverminderd artikel 27, § 4, van de wet, « ingevoegd tussen de woorden « leidingen, » en « worden ».

In het tweede lid, worden de woorden « de bedrijfsrevisor in functie bij de commissie » vervangen door de woorden « de bedrijfsrevisor van de commissie ».

In het derde lid worden de woorden « wordt gecertificeerd overeenkomstig de tweede zin van het tweede lid » vervangen door de woorden « wordt gecertificeerd door de bedrijfsrevisor van de commissie ».

Art. 7.De artikelen 6, 7, 8 en 9 van het koninklijk besluit van 11 oktober 2002 met betrekking tot de openbare dienstverplichtingen in de elektriciteitsmarkt worden opgeheven.

Art. 8.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 juli 2003.

Art. 9.Onze Minister van Financiën en Onze Staatssecretaris voor Energie en Duurzame Ontwikkeling zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 8 juli 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Financiën, D. REYNDERS De Staatssecretaris voor Energie en Duurzame Ontwikkeling, A. ZENNER

^