gepubliceerd op 18 juli 1997
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen
8 JULI 1997. Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op artikel 35, 1 en 2, gewijzigd bij de wet van 20 december 1995;
Gelet op de bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, inzonderheid op artikel 8, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 30 december 1985, 8 april 1988, 2 januari 1990, 27 april 1990, 13 maart 1991, 19 augustus 1992, 5 februari 1993, 12 augustus 1993, 30 december 1993, 23 juni 1994, 28 maart 1995 en 23 april 1997;
Gelet op de voorstellen van de Overeenkomstencommissie verpleegkundigen-verzekeringsinstellingen geformuleerd op 2 juni 1997;
Gelet op het advies van de Dienst voor geneeskundige controle geformuleerd op 13 juni 1997;
Gelet op het advies van het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging geformuleerd op 9 juni 1997;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid die wordt gemotiveerd door het feit dat een grondig herwerkte versie van artikel 8 van de bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen op 1 juni 1997 in werking treedt en dat de wijzigingen die door dit koninklijk besluit worden ingevoerd noodzakelijk zijn om vanaf die datum de verstrekte hulp aan te rekenen en de tegemoetkoming van de verzekering voor geneeskundige verzorging te verlenen;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Artikel 2 van het koninklijk besluit van 23 april 1997 tot wijziging van het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, wordt vervangen door de volgende bepaling: «
Art. 2.Dit besluit treedt in werking op 1 juni 1997, behoudens de bepalingen van artikel 8, 5, 3°, c) van de in artikel 1 vermelde bijlage, die in werking treden op 1 oktober 1997. ».
Art. 2.In artikel 8, 5, 3°, c) van de bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, worden de woorden « een of meer » vervangen door het woord « meerdere ».
Art. 3.Onverminderd de bepalingen van artikel 1 van dit besluit, wordt 5, 3°, c) van artikel 8 van bovengenoemde bijlage vervangen door de volgende bepaling: « c) voor elk aangerekend forfait moet een van de volgende pseudocodenummers die overeenkomen met de verstrekkingen die worden verricht tijdens de verzorgingsdag als aanvulling op het nomenclatuurcodenummer van het forfait worden vermeld: Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Art. 4.In artikel 8 van de bovengenoemde bijlage wordt 2, 1ste lid als volgt aangevuld: « - de verstrekkingen inzake verpleegkundige verzorging die worden verricht in het raam van een van de forfaitaire honoraria bedoeld in rubriek II van 1, 1°, 2° en 3° met uitzondering van de hygiënische verzorging. ».
Art. 5.In artikel 8 van de bovengenoemde bijlage wordt 6 vervangen door de volgende bepaling: « 6. Nadere bepalingen inzake de toiletten (verstrekkingen 425110, 425515, 425913 en 426311): 1° Enkel de toiletten uitgevoerd bij rechthebbenden die ten minste gedeeltelijk hulp nodig hebben om zich te wassen onder de gordel (minstens score 2 op het criterium « afhankelijkheid om zich te wassen » van de evaluatieschaal bedoeld in 5, 1° mogen worden aangerekend.2° De verstrekkingen 425110, 425515, 425913 of 426311, verricht bij rechthebbenden die niet beantwoorden aan de criteria bedoeld in rubriek II van 1, 1°, 2° of 3°, mogen slechts éénmaal per verzorgingsdag aangerekend worden.3° Bij rechthebbenden die afhankelijk zijn om zich te wassen (minstens score 2 op het criterium « afhankelijkheid om zich te wassen » van de evaluatieschaal bedoeld in 5, 1°): - mogen slechts twee toiletten per week aangerekend worden (425110, 425913 of 426311); - mag geen toilet 425515 aangerekend worden. 4° Voor de rechthebbenden die afhankelijk zijn om zich te wassen (score van minimum 2 voor het criterium « afhankelijkheid om zich te wassen » van de evaluatieschaal, vermeld in 5, 1° en zich te kleden (score van minimum 2 voor het criterium « afhankelijkheid om zich te kleden » van dezelfde evaluatieschaal), mogen maximum 3 toiletten per week worden aangerekend en mag geen toilet 425515 worden aangerekend behalve: - als de rechthebbenden scores van minimum 2 behalen voor de criteria « afhankelijkheid om zich te wassen en zich te kleden » en een score van minimum 3 voor het criterium « afhankelijkheid wegens incontinentie » van de bedoelde evaluatieschaal, waarvoor één toilet per dag mag worden aangerekend; - als de rechthebbenden scores van minimum 2 behalen voor de criteria « afhankelijkheid om zich te wassen en zich te kleden » van de bedoelde evaluatieschaal en, op grond van een geneeskundig getuigschrift, door de behandelend geneesheer opgemaakt overeenkomstig het model dat op voorstel van de Overeenkomstencommissie is vastgesteld door het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging, kunnen worden beschouwd als gedesoriënteerd in tijd en ruimte, waarvoor één toilet per dag mag worden aangerekend; - als de rechthebbenden scores van minimum 4 behalen voor de criteria « afhankelijkheid om zich te wassen en zich te kleden » van de bedoelde evaluatieschaal, waarvoor één toilet per dag mag worden aangerekend. 5° Zelfs indien de hygiënische verzorging door een geneesheer werd voorgeschreven, mag zij slechts aangerekend worden indien de verpleegkundige vaststelt dat de rechthebbende beantwoordt aan de voor de betrokken verstrekking vereiste graad van afhankelijkheid.6° Indien de verstrekkingen 425110, 425515, 425913 en 426311 verleend worden aan rechthebbenden die niet beantwoorden aan de criteria voor het aanrekenen van de forfaitaire honoraria bedoeld in rubriek II van 1, 1°, 2° en 3°, stelt de verpleegkundige de adviserend geneesheer hiervan in kennis overeenkomstig de kennisgevingsprocedure bedoeld in 7.7° Wanneer in de loop van de week een wijziging van de fysieke afhankelijkheidsgraad van de rechthebbende het aantal per week aanrekenbare toiletten laat stijgen, wordt die aanpassing van de frequentie toegepast vanaf de week tijdens welke de wijziging zich heeft voorgedaan. Wanneer in de loop van de week een wijziging van de fysieke afhankelijkheidsgraad van de rechthebbende een daling van het aantal per week aanrekenbare toiletten veroorzaakt, wordt die aanpassing van de frequentie toegepast vanaf de week die volgt op de week tijdens welke de wijziging zich heeft voorgedaan. 8° Het toilet omvat alle verpleegkundige verzorging met betrekking tot het geheel van de hygiëne, preventie inbegrepen;het wordt desgevallend vervolledigd door de mobilisatie van de patiënt. 9° Voor de vaststelling van de wekelijkse frequentie van de toiletten strekt de week zich uit van maandag 0 uur tot zondag 24 uur.».
Art. 6.In artikel 8, 7, 3° van de bovengenoemde bijlage wordt het 2de lid als volgt aangevuld: « Een kopie van het oorspronkelijke geneeskundige getuigschrift, of een nieuw geneeskundig getuigschrift, door de behandelend geneesheer opgesteld en waarin de desoriëntatie in tijd en ruimte als bedoeld in 6, 4°, wordt vastgesteld, moet bij het indienen van het nieuwe formulier worden bijgevoegd. ».
Art. 7.In de Franse tekst van artikel 8, 7, 4°, van de bovengenoemde bijlage worden de woorden « ou relative à l'art infirmier » geschrapt.
Art. 8.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 juni 1997. De bepalingen van artikel 3 houden op van kracht te zijn op 3 september 1997.
Art. 9.Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 8 juli 1997.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN