gepubliceerd op 03 oktober 1997
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 31 maart 1994 tot uitvoering van artikel 47, § 2, van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen en tot wijziging van het artikel 36 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders
8 AUGUSTUS 1997. Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 31 maart 1994 tot uitvoering van artikel 47, § 2, van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen en tot wijziging van het artikel 36 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen, inzonderheid op artikel 47, §2;
Gelet op het koninklijk besluit van 31 maart 1994 tot uitvoering van artikel 47, §2, van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen en tot wijziging van het artikel 36 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 16 februari 1996;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 15 juli 1997;
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 24 juli 1997;
Gelet op de wet van 25 april 1963 betreffende het beheer van de instellingen van openbaar nut voor sociale zekerheid en sociale voorzorg, inzonderheid op artikel 15, derde lid;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoordineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, §1, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de werkgevers zo vlug mogelijk moeten worden ingelicht over de bijzondere berekeningemodaliteiten voor de vermindering van de werkgeversbijdragen;
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Een artikel 4bis, luidend als volgt, wordt in het koninklijk besluit van 31 maart 1994 tot uitvoering van artikel 47, §2, van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen en tot wijziging van het artikel 36 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 16 februari 1996, ingevoegd : «
Artikel 4bis.De werkgevers gebonden door een collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten in de schoot van een paritair orgaan vóór 1 januari 1994 en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit, die in de toekenning van vergoedingen voorziet voor uren die geen arbeidstijd zijn in de zin van de arbeidswet van 16 maart 1971, moeten, voor de vaststelling in welke schijf het driemaandelijks aangegeven loon valt, met toepassing van artikel 47, § 1 van het voornoemde koninklijk besluit van 24 december 1993, het aangegeven loon verminderen met deze vergoedingen.
De vermindering voor de in dit artikel bedoelde werkgevers wordt evenwel niet toegepast op het gedeelte van de werkgeversbijdragen dat wordt berekend op de vergoedingen met betrekking tot uren die geen arbeidstijd zijn in de zin van de arbeidswet van 16 maart 1971. »
Art. 2.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 juli 1997.
Art. 3.Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 8 augustus 1997.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN