Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 08 april 2003
gepubliceerd op 28 april 2003

Koninklijk besluit tot aanwijzing van een Hoge Vertegenwoordiger voor de vraagstukken inzake ruimtevaartbeleid

bron
programmatorische federale overheidsdienst wetenschapsbeleid
numac
2003021100
pub.
28/04/2003
prom.
08/04/2003
ELI
eli/besluit/2003/04/08/2003021100/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

8 APRIL 2003. - Koninklijk besluit tot aanwijzing van een Hoge Vertegenwoordiger voor de vraagstukken inzake ruimtevaartbeleid


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de artikelen 37, 107, tweede lid, 108 en 167, § 1, eerste lid, van de Grondwet;

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 6bis zoals ingevoegd bij de wet van 8 augustus 1988 en vervangen bij de bijzondere wet van 16 juli 1993, in het bijzonder § 2, 3°;

Gelet op de programmawet van 30 december 2001, inzonderheid op artikel 96, § 2;

Overwegende dat het ruimtevaartbeleid een van de grote uitdagingen van het onderzoek-onwikkelingsbeleid op internationaal en Europees vlak is geworden en dat de ruimtevaarttechnieken en -toepassingen instrumenten zijn die meer en meer ten dienste staan van de diverse openbare beleidskeuzen;

Overwegende dat ons land actief bij deze ontwikkelingen betrokken moet blijven en dat in het bijzonder de investeringen die België op ruimtevaartgebied tot dusver gedaan heeft ten nutte moeten worden gemaakt;

Overwegende dat de Minister tot wiens bevoegdheid het Wetenschapsbeleid behoort zich moet kunnen verlaten op de deskundigheid van een hoge ambtenaar die, in deze aangelegenheden, met kennis van zaken belangrijke verantwoordelijkheden heeft vervuld;

Overwegende dat het te dien einde aangewezen is een Hoge Vertegenwoordiger voor de vraagstukken inzake ruimtevaartbeleid aan te wijzen;

Overwegende dat het aangewezen is ook vast te leggen dat, in het kader van zijn opdracht en met instemming van de Minister tot wiens bevoegdheid het Wetenschapsbeleid behoort, deze Hoge Vertegenwoordiger opdrachten kan vervullen op verzoek van een andere Minister, inzonderheid van de Minister van Buitenlandse Zaken en van de Minister van Landsverdediging;

Overwegende dat de functies van deze Hoge Vertegenwoordiger moeten kunnen worden uitgeoefend in het kader van de middelen die op het ogenblik toegekend zijn aan het federale Wetenschapsbeleid;

Op de voordracht van Onze Minister van Buitenlandse Zaken en Onze Minister van Wetenschappelijk Onderzoek, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De heer Beka, Eric, J., P., G., secretaris-generaal, burgerlijk ingenieur, wordt aangewezen als Hoge Vertegenwoordiger voor de vraagstukken inzake ruimtevaartbeleid, hierna te noemen « de Hoge Vertegenwoordiger ». Hij draagt de titel en heeft de rang van ambassadeur.

Art. 2.De Hoge Vertegenwoordiger wordt belast met het verdedigen van de Belgische belangen in de internationale en Europese instellingen die zich bezighouden met vraagstukken inzake ruimtevaartbeleid, in het bijzonder de Europese Ruimtevaartorganisatie en de Europese Unie.

Zijn aandacht gaat bij voorrang uit naar de optimalisering van de wetenschappelijke en technologische return voor België, gelet op de overheidsinvesteringen van ons land op ruimtevaartgebied, alsmede naar de steunverlening voor de verschillende ministeriële departementen betrokken bij de ontwikkeling of het gebruik van de ruimtevaarttechnieken.

De Hoge Vertegenwoordiger wint ten behoeve van zijn opdracht de adviezen in van de wetenschappelijke en industriële kringen betrokken bij het ruimtevaartonderzoek of de -toepassingen alsmede van de overheidsbesturen die gebruik maken van het ruimtevaartinstrument en van de informaties die het voortbrengt.

Art. 3.De Hoge Vertegenwoordiger staat de Minister bij tot wiens bevoegdheid het Wetenschapsbeleid behoort, hierna te noemen « de Minister », in de Raad van de Europese Ruimtevaartorganisatie op ministerniveau.

Hij vertegenwoordigt de Minister in de Raad van de Europese Ruimtevaartorganisatie op het niveau van de hoge ambtenaren en in het leidinggevend orgaan van de intergouvernementele of internationale organisaties die bevoegd zijn inzake ruimtevaartonderzoek of -toepassingen. Hij staat aan het hoofd van de Belgische afvaardiging in deze organisaties.

Na overleg met de Voorzitter van de Federale Programmatorische Overheidsdienst « Wetenschapsbeleid », kan hij deze vertegenwoordiging of dit voorzitterschap geheel of gedeeltelijk delegeren aan een of meer personeelsleden van deze federale overheidsdienst of van een eraan verbonden federale wetenschappelijke instelling.

Art. 4.De Hoge Vertegenwoordiger is lid van de Permanente vertegenwoordiging van België bij de Europese Unie. In akkoord met de Permanente Vertegenwoordiger van België bij de Europese Unie coördineert hij, in de aangelegenheden waarvoor hij bevoegd is, de activiteiten van de leden van genoemde Vertegenwoordiging.

Art. 5.In akkoord met de Minister, kan de Hoge Vertegenwoordiger opdrachten ontvangen van een andere Minister, onder meer de Minister van Buitenlandse Zaken, voor zover die betrekking hebben op de aangelegenheden waarmee hij belast is. De wijze waarop deze opdrachten vervuld worden, in het bijzonder de bepalingen inzake administratieve bijstand, wordt vastgelegd in gemeen overleg tussen de Minister en de betrokken Minister.

Art. 6.In het kader van de uitoefening van zijn opdracht, rapporteert de Hoge Vertegenwoordiger rechtstreeks aan de Minister of, wanneer de bepalingen van artikel 5 toegepast worden, aan de betrokken Minister.

Art. 7.Volgens de regels in te schrijven in het huishoudelijk reglement van het Directiecomité van de Federale Programmatorische overheidsdienst « Wetenschapsbeleid », neemt de Hoge Vertegenwoordiger deel aan de vergaderingen ervan voor de aangelegenheden waarvoor hij bevoegd is.

Art. 8.De Hoge Vertegenwoordiger krijgt de medewerking van de Federale Programmatorische overheidsdienst « Wetenschapsbeleid ».

Hij ontvangt de administratieve en logistieke bijstand noodzakelijk voor het vervullen van zijn opdracht. De regelingen voor deze medewerking en deze bijstand worden vastgelegd door de Minister na overleg met de Hoge Vertegenwoordiger.

Art. 9.De Hoge Vertegenwoordiger behoudt het voordeel van de bepalingen als bedoeld in de artikelen 4 en 5 van het koninklijk besluit van 20 maart 1997 houdende het statuut van de secretaris-generaal en van sommige personeelsleden van de Federale Diensten voor Wetenschappelijke, Technische en Culturele Aangelegenheden alsmede de prerogatieven verbonden aan zijn rang, voor zover die bepalingen en prerogatieven gunstiger voor hem zijn dan die verbonden aan zijn functie van Hoge Vertegenwoordiger.

Hij behoudt overigens de vertegenwoordigingsmandaten die hij op het ogenblik namens de Minister of de Federale Diensten voor Wetenschappelijke, Technische en Culturele Aangelegenheden in diverse instellingen uitoefent.

Art. 10.Dit besluit treedt in werking op 7 april 2003 en treedt buiten werking de dag waarop de Hoge Vertegenwoordiger met pensioen gaat.

Art. 11.Onze Minister van Buitenlandse Zaken en Onze Minister van Wetenschappelijk Onderzoek zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 8 april 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, L. MICHEL De Minister van Wetenschappelijk Onderzoek, Ch. PICQUE

^