gepubliceerd op 31 maart 2006
Koninklijk besluit ter vastlegging van de reikwijdte en de wijze waarop de opdracht van de Hoge Vertegenwoordiger voor de vraagstukken inzake ruimtevaartbeleid wordt vervuld en de samenwerking tussen deze, de Voorzitter en de Directeur-generaal "Onderzoek en Toepassingen" van de Programmatorische Federale Overheidsdienst Wetenschapsbeleid wordt vastgelegd
28 MAART 2006. - Koninklijk besluit ter vastlegging van de reikwijdte en de wijze waarop de opdracht van de Hoge Vertegenwoordiger voor de vraagstukken inzake ruimtevaartbeleid wordt vervuld en de samenwerking tussen deze, de Voorzitter en de Directeur-generaal "Onderzoek en Toepassingen" van de Programmatorische Federale Overheidsdienst Wetenschapsbeleid wordt vastgelegd
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de artikelen 37 en 107, tweede lid, van de Grondwet;
Gelet op het koninklijk besluit van 12 december 2002 houdende de oprichting van inzonderheid de Programmatorische Federale Overheidsdienst Wetenschapsbeleid, met name artikel 2, tweede lid, 2° en artikel 4, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 22 april 2005 tot oprichting van de stafdiensten van de Programmatorische Federale Overheidsdienst Wetenschapsbeleid;
Gelet op het koninklijk besluit van 8 april 2003 tot aanwijzing van een Hoge Vertegenwoordiger voor de vraagstukken inzake ruimtevaartbeleid, met name de artikels 2, 7 en 8;
Overwegende dat, gelet op de respectieve bevoegdheden van de Hoge Vertegenwoordiger voor de vraagstukken inzake ruimtevaartbeleid en van de Voorzitter van de Programmatorische Federale Overheidsdienst Wetenschapsbeleid, moet de exacte reikwijdte van de opdracht van de Hoge Vertegenwoordiger voor de vraagstukken inzake ruimtevaartbeleid worden verduidelijkt;
Overwegende dat, gelet op de ervaring die sinds april 2003 werd opgedaan, het protocol dat op 12 mei 2004 werd afgesloten tussen de Hoge Vertegenwoordiger voor de vraagstukken inzake ruimtevaartbeleid en de Voorzitter van de programmatorische federale overheidsdienst Wetenschapsbeleid en de beslissingen van de Minister van Wetenschapsbeleid van 12 mei 2004 en 1 februari 2005, is het noodzakelijk om in een reglementaire tekst eveneens de wijze waarop de opdracht van de Hoge Vertegenwoordiger voor de vraagstukken inzake ruimtevaartbeleid wordt vervuld, te verduidelijken;
Overwegende dat, teneinde het werk binnen de federale overheid betreffende het administratieve en financiële beheer van de Belgische deelname aan de ruimtevaartprogramma's en -projecten te optimaliseren en op die manier een zo efficiënt mogelijke dienst te leveren aan de wetenschappelijke, industriële en overheidspartners die bij de ruimtevaartactiviteiten zijn betrokken, de samenwerking tussen de Hoge Vertegenwoordiger voor de vraagstukken inzake ruimtevaartbeleid, de Voorzitter en de Directeur-generaal "Onderzoek en Toepassingen" van de Programmatorische Federale Overheidsdienst Wetenschapsbeleid moet worden vastgelegd;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, eerste lid, vervangen bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de vraagstukken betreffende de organisatie aangaande het ruimtevaartbeleid dringend moeten worden opgelost, met name rekening houdend met de lopende internationale onderhandelingen en de aard van de behandelde dossiers die niet de minste vertraging mogen oplopen; dat hierbij komt dat een selectieprocedure werd gehouden met het oog op de aanwerving van de Directeur-generaal "Onderzoek en Toepassingen" van de Programmatorische Federale Overheidsdienst Wetenschapsbeleid en dat een benoeming onverwijld moet volgen, rekening houdend met de behoeften van de overheidsdienst in dit verband;
Overwegende dat onverwijlde opheldering noodzakelijk is betreffende de verdeling van de verantwoordelijkheden aangaande de ruimtevaartactiviteiten tussen de Hoge Vertegenwoordiger voor de vraagstukken inzake ruimtevaartbeleid en de te benoemen Directeur-generaal zodat het werk harmonieus kan worden uitgevoerd;
Op de voordracht van Onze Minister van Wetenschapsbeleid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - Aangaande de reikwijdte van de opdracht van de Hoge Vertegenwoordiger voor de vraagstukken inzake ruimtevaartbeleid
Artikel 1.De opdracht van de Hoge Vertegenwoordiger voor de vraagstukken inzake Ruimtevaartbeleid, hierna de « Hoge Vertegenwoordiger » genoemd, zoals vastgelegd in artikel 2 van het koninklijk besluit van 8 april 2003 tot aanwijzing van een Hoge Vertegenwoordiger voor de vraagstukken inzake ruimtevaartbeleid, bevat : a) de verantwoordelijkheid voor de toepassing van de Belgische ruimtevaartstrategie, vastgelegd door de Minister die Ruimtevaartbeleid onder zijn bevoegdheid heeft;b) de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van de ruimtevaartactiviteiten, in het bijzonder het beheer van de Belgische deelname aan de ruimtevaartprogramma's en -projecten in nationaal, bilateraal, Europees en internationaal verband;c) de organisatie van het werk van de ambtenaren van de Programmatorische Federale Overheidsdienst Wetenschapsbeleid, hierna « POD » genoemd, die rechtstreeks of onrechtstreeks instaan voor de ruimtevaartactiviteiten;d) de vastlegging van de samenstelling van de Belgische delegatie in de internationale en Europese instellingen die zich bezighouden met vraagstukken inzake ruimtevaartbeleid en in hun ondergeschikte comités en werkgroepen;e) het voorzitterschap van de overlegorganen inzake ruimtevaart;f) het zoeken naar synergie van de ruimtevaartactiviteiten met de andere activiteiten van de POD en, in dat verband, het periodieke overleg met de Voorzitter van de POD en de andere betrokken leden van het Directiecomité van de POD.
Art. 2.Voor het geheel van zijn opdracht rapporteert de Hoge Vertegenwoordiger rechtstreeks aan de Minister die Ruimtevaartbeleid onder zijn bevoegdheden heeft en staat hij uitsluitend onder diens gezag. HOOFDSTUK II. - Aangaande de uitoefening van de opdracht van de Hoge Vertegenwoordiger voor de vraagstukken inzake ruimtevaartbeleid
Art. 3.De Hoge Vertegenwoordiger neemt deel aan de vergaderingen van het Directiecomité van de POD en geeft zijn advies over elk onderwerp of dossier dat rechtstreeks of onrechtstreeks op zijn opdracht en de taken die hem werden toevertrouwd, betrekking heeft.
Art. 4.De dienst van de Hoge Vertegenwoordiger heet « Belgische Hoge Vertegenwoordiging voor het ruimtevaartbeleid ».
Hij bevat de vijf gedetacheerde ambtenaren van de POD bij de Hoge Vertegenwoordiger. De Hoge Vertegenwoordiger heeft het hiërarchische en functionele gezag over deze ambtenaren.
Hij neemt er de medewerking bij van de ambtenaren van de POD die instaan voor de ruimtevaartactiviteiten. De Hoge Vertegenwoordiger heeft het functionele gezag over deze ambtenaren, onverminderd een delegatie van dit gezag door de Hoge Vertegenwoordiger aan de Directeur-generaal "Onderzoek en Toepassingen" van de POD, hierna de « Directeur-generaal » genoemd. De Voorzitter van de POD neemt aangaande hen geen individuele beslissing, ongeacht of deze betrekking heeft op hun statuut of hun arbeidsovereenkomst, hun benoeming of hun arbeidsvoorwaarden, zonder het schriftelijke en gestaafde advies van de Hoge Vertegenwoordiger en van de Directeur-generaal.
Art. 5.De in het derde lid van artikel 4 van onderhavig besluit bedoelde ambtenaren rapporteren aan de Hoge Vertegenwoordiger en/of de Directeur-generaal, naar gelang van de regels die de Hoge Vertegenwoordiger vastlegt.
Art. 6.Wanneer deze niet wordt ondertekend door de Minister, wordt de briefwisseling bestemd voor de Belgische en buitenlandse partners uit de ruimtevaartsector, in het bijzonder de ESA, de Europese Unie en de Nationale Agentschappen, ondertekend door de Hoge Vertegenwoordiger.
Hij kan deze handtekening volledig of gedeeltelijk delegeren aan de Directeur-generaal of aan één van de in het tweede en derde lid van artikel 4 bedoelde ambtenaren. HOOFDSTUK III. - Aangaande de samenwerking tussen de Hoge Vertegenwoordiger voor de vraagstukken inzake ruimtevaartbeleid en de Voorzitter van de Programmatorische Federale Overheidsdienst Wetenschapsbeleid
Art. 7.De Voorzitter van de POD bezorgt de Hoge Vertegenwoordiger de informatie die nuttig is voor de goede uitvoering van zijn opdrachten, alsook de vragen die hij over de ruimtevaartactiviteiten wil stellen.
De Hoge Vertegenwoordiger bezorgt de Voorzitter van de POD de gegevens die deze hem vraagt, alsook de informatie die betrekking heeft op de ruimtevaartactiviteiten en die belangrijk kan zijn voor de andere activiteiten van de POD.
Art. 8.Elk dossier over de ruimtevaartactiviteiten wordt door de Hoge Vertegenwoordiger naar de Minister of diens medewerkers gestuurd.
In afwijking van vorig lid worden de dossiers die betrekking hebben op de vastlegging van de omvang van de jaarlijkse ruimtevaartenveloppe, alsook op de opsplitsing van de ruimtevaartkredieten tussen de verschillende basisallocaties van het budget van de POD, voorzien van de handtekening van de Hoge Vertegenwoordiger en van de Voorzitter van de POD, nadat hierop het visum van de Directeur-generaal werd aangebracht. HOOFDSTUK IV. - Aangaande de samenwerking tussen de Hoge Vertegenwoordiger voor de vraagstukken inzake ruimtevaartbeleid en de Directeur-generaal "Onderzoek en Toepassingen" van de Programmatorische Federale Overheidsdienst Wetenschapsbeleid
Art. 9.De Hoge Vertegenwoordiger heeft, inzake ruimtevaartaangelegenheden, het functionele gezag over de Directeur-generaal.
Art. 10.De Directeur-generaal kan elke opdracht die hem door de Hoge Vertegenwoordiger wordt gedelegeerd, ontvangen.
In het bijzonder assisteert hij de Hoge Vertegenwoordiger in zijn functie van Delegatieleider en vervangt hem als dusdanig bij diens afwezigheid
Art. 11.De Hoge Vertegenwoordiger en de Directeur-generaal overleggen periodiek met de betrokken ambtenaren om permanent over bijgewerkte informatie over de sterke en zwakke punten, opportuniteiten en verwachtingen van de industriële, wetenschappelijke en overheidsmilieus te beschikken.
Daartoe leggen ze, elk wat hen betreft, de nuttige contacten met de betrokken wetenschappers, industriëlen en overheden. Ze informeren elkaar wederzijds over de belangrijke elementen van deze contacten.
Art. 12.De Directeur-generaal neemt deel aan de vergaderingen van de overlegorganen in ruimtevaartaangelegenheden en neemt, bij afwezigheid van de Hoge Vertegenwoordiger, het voorzitterschap van deze organen van hem over.
Art. 13.Onder het gezag van de Hoge Vertegenwoordiger leidt en begeleidt de Directeur-generaal de ruimtevaartprogramma's en -projecten op Belgisch niveau. Hij rapporteert hem regelmatig over de evolutie van deze programma's en projecten en bereidt de evaluatie ervan voor.
Art. 14.Ten opzichte van de in het derde lid van artikel 4 bedoelde ambtenaren en voorzover zij onder zijn hiërarchisch gezag staan, neemt de Directeur-generaal elke individuele beslissing in samenspraak met de Hoge Vertegenwoordiger.
Hij installeert en omkadert het evaluatiesysteem voor deze ambtenaren.
Hij evalueert hen.
Hij verleent hen de toestemming voor de zendingen voor dienstdoeleinden en controleert hun overeenstemmende uitgavenstaten. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen
Art. 15.Dit besluit treedt in werking op de dag van de publicatie ervan in het Belgisch Staatsblad, met uitzondering van hoofdstuk IV van dit besluit dat in werking treedt op de dag van de inwerkingtreding van het koninklijk besluit tot aanwijzing van de Directeur-generaal "Onderzoek en Toepassingen" van de Programmatorische Federale Overheidsdienst Wetenschapsbeleid.
Art. 16.Onze Minister van Wetenschapsbeleid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 28 maart 2006.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Wetenschapsbeleid, M. VERWILGHEN