gepubliceerd op 29 mei 1999
Koninklijk besluit tot bepaling voor de gelijktijdige verkiezingen van 13 juni 1999 met het oog op de vernieuwing van de federale Wetgevende Kamers, het Europees Parlement en de Gewest- en Gemeenschapsraden, van het aantal kiezers dat toegelaten wordt om per stemafdeling te stemmen in de kieskantons waar er geautomatiseerd gestemd wordt
7 MEI 1999. - Koninklijk besluit tot bepaling voor de gelijktijdige verkiezingen van 13 juni 1999 met het oog op de vernieuwing van de federale Wetgevende Kamers, het Europees Parlement en de Gewest- en Gemeenschapsraden, van het aantal kiezers dat toegelaten wordt om per stemafdeling te stemmen in de kieskantons waar er geautomatiseerd gestemd wordt
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 11 april 1994 tot organisatie van de geautomatiseerde stemming;
Gelet op het Kieswetboek, inzonderheid op artikel 90, tweede lid, ingevoegd bij de gewone wet van 16 juli 1993, en artikel 91, gewijzigd bij de wetten van 5 juli 1976 en 30 juli 1991;
Gelet op de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europese Parlement, inzonderheid op artikel 11, § 1, gewijzigd bij de wet van 11 april 1994;
Gelet op de gewone wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur, inzonderheid op artikel 5, derde lid;
Gelet op de wet van 12 januari 1989 tot regeling van de wijze waarop de Brusselse Hoofdstedelijke Raad wordt verkozen, inzonderheid op artikel 4, tweede lid, gewijzigd bij de gewone wet van 16 juli 1993;
Gelet op de wet van 6 juli 1990 tot regeling van de wijze waarop de Raad van de Duitstalige Gemeenschap wordt verkozen, inzonderheid op artikel 12, § 1, tweede lid, gewijzigd bij de gewone wet van 16 juli 1993;
Gelet op de wet van 18 december 1998 tot regeling van de gelijktijdige of kort opeenvolgende verkiezingen voor de Federale Wetgevende Kamers, het Europees Parlement en de Gewest- en Gemeenschapsraden;
Gelet op het koninklijk besluit van 30 maart 1998 tot vervanging van het koninklijk besluit van 18 april 1994 houdende aanwijzing van de kieskantons voor het gebruik van een geautomatiseerd stemsysteem;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, eerste lid, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat het, omwille van de nabijheid van de verkiezingen die gehouden zullen worden op 13 juni eerstkomende voor de Federale Wetgevende Kamers, het Europees Parlement en de Gewest- en Gemeenschapsraden, aangewezen is om onverwijld het aantal kiezers te bepalen dat toegelaten zal worden om te stemmen per stemafdeling tijdens die verkiezingen in de kieskantons waar er geautomatiseerd gestemd wordt;
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Onverminderd het tweede lid, bedraagt het aantal kiezers dat toegelaten wordt om te stemmen per stemafdeling tijdens de gelijktijdige verkiezingen van 13 juni 1999 voor de federale Wetgevende Kamers, het Europees Parlement en de Gewest- en Gemeenschapsraden, in de kieskantons waar er geautomatiseerd gestemd wordt, 900, op basis van de norm van 5 stemmachines per stemafdeling en 180 kiezers per stemmachine.
In de geautomatiseerde kieskantons die gelegen zijn in het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad, bedraagt dit aantal 810, op basis van de norm van 5 stemmachines per stemafdeling en 162 kiezers per stemmachine.
Art. 2.Om rekening te houden met het specifieke karakter van bepaalde gemeenten, kan het aantal kiezers dat toegelaten wordt om te stemmen in eenzelfde stemafdeling tot ten hoogste 1 300 gebracht worden, voor zover het aantal stemmachines, dat 5 bedraagt voor 900 of 810 kiezers naar gelang van het onderscheid dat gemaakt wordt in artikel 1, verhoogd wordt met één per groep van 180 of 162 bijkomende kiezers boven de respectievelijke 900 of 810.
Art. 3.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 4.Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 7 mei 1999.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, L. VAN DEN BOSSCHE