gepubliceerd op 29 juni 2007
Koninklijk besluit tot goedkeuring van het inrichtingsreglement van de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen van 31 mei 2007
7 JUNI 2007. - Koninklijk besluit tot goedkeuring van het inrichtingsreglement van de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen van 31 mei 2007
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, inzonderheid op artikel 59;
Op de voordracht van onze Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Het bij dit besluit gevoegde inrichtingsreglement van de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen van 31 mei 2007 wordt goedgekeurd.
Art. 2.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 3.Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 7 juni 2007.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, D. REYNDERS
Bijlage bij het koninklijk besluit van 7 juni 2007 Inrichtingsreglement van de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen van 31 mei 2007 De raad van toezicht, Gelet op artikel 59 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten;
Gelet op het voorstel van het directiecomité;
Stelt het inrichtingsreglement van de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen vast : HOOFDSTUK 1. - Definities
Artikel 1.Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder : 1° wet van 2 augustus 2002 : de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten;2° CBFA : de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen. HOOFDSTUK 2. - De raad van toezicht
Art. 2.De raad van toezicht komt bijeen telkens wanneer de voorzitter van de raad van toezicht of vier van zijn leden het noodzakelijk achten en ten minste viermaal per jaar.
In spoedeisende gevallen kan de voorzitter van de raad van toezicht tussen twee vergaderingen het advies van de raad van toezicht inwinnen, wanneer dat gebeurt op grond van artikel 48 van de wet van 2 augustus 2002, waarbij de leden worden geraadpleegd via een schriftelijke procedure. De door de leden geformuleerde opmerkingen worden meegedeeld aan de overige leden. Het definitieve advies wordt ter kennis gebracht van alle leden en op de agenda geplaatst van de eerstvolgende vergadering van de raad.
De bij artikel 48, § 6 van de wet van 2 augustus 2002 ingestelde sanctiecommissie kan geldig beslissen als twee van haar leden en haar voorzitter aanwezig zijn. Wanneer haar voorzitter verhinderd is, kan zij geldig beslissen als drie van haar leden aanwezig zijn. Wanneer een lid of haar voorzitter een belangenconflict heeft, kan hij niet zetelen.
Art. 3.De voorzitter van de raad van toezicht stelt de agenda van de vergaderingen op. De punten die hem door minstens twee leden worden voorgelegd, plaatst hij op de agenda. De oproeping wordt, samen met de agenda en de bijbehorende documenten, minstens tien kalenderdagen vóór de datum van de vergadering naar de leden verstuurd.
Art. 4.De raad van toezicht kan slechts geldig beslissen indien de meerderheid van zijn leden aanwezig is. Een verhinderd lid kan geen volmacht verlenen aan één van zijn collega's.
Art. 5.De voorzitter van de raad van toezicht zit de vergadering voor en leidt de debatten.
De beslissingen worden genomen met meerderheid van de uitgebrachte stemmen. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter van de raad van toezicht doorslaggevend.
Art. 6.De voorzitter en de leden van de raad van toezicht komen bij de diensten van de CBFA in de zin van artikel 54 van de wet van 2 augustus 2002 niet rechtstreeks en persoonlijk tussenbeide in dossiers die door de CBFA worden behandeld.
De voorzitter en de leden van de raad van toezicht leven de deontologische regels van hun beroep inzake belangenconflicten na. Zij onthouden zich ervan bijstand te verlenen aan een partij in een geschil tegen de CBFA. Een lid van de raad van toezicht dat een persoonlijk belang heeft dat indruist tegen een beslissing van de raad van toezicht, moet de voorzitter van de raad van toezicht daarvan op de hoogte brengen vooraleer over die beslissing wordt beraadslaagd, en mag niet deelnemen aan de beraadslaging en de stemming over die beslissing.
Hiervan wordt melding gemaakt in de notulen van de vergadering.
Art. 7.De raad van toezicht is een collegiaal orgaan en beraadslaagt in voorkomend geval na de leden van het directiecomité en/of de secretaris-generaal te hebben gehoord.
De secretaris-generaal ziet toe op het opstellen van de ontwerptekst van de notulen van de vergadering. De notulen worden tijdens de volgende vergadering goedgekeurd en ondertekend door de voorzitter van de raad van toezicht en twee leden die de vergadering hebben bijgewoond waarop de notulen betrekking hebben. De secretaris-generaal ziet erop toe dat de notulen worden bewaard.
Art. 8.De raad van toezicht kan, op voorstel van het directiecomité, adviescomités oprichten waarvan de raad de opdrachten, de samenstelling en de werking bepaalt.
De adviezen van de adviescomités worden gericht aan de raad van toezicht en het directiecomité die ze gezamenlijk kunnen bekendmaken.
Art. 9.De voorzitter van de raad van toezicht ziet toe op de uitvoering van de beslissingen van de raad van toezicht.
Art. 10.De raad van toezicht beslist, mits eerbied voor de wet, op welke wijze zijn beslissingen en adviezen in voorkomend geval worden bekendgemaakt. HOOFDSTUK 3. - Het directiecomité
Art. 11.Het directiecomité komt zo vaak bijeen als wettelijk bepaald en telkens wanneer de voorzitter van het directiecomité of twee leden het noodzakelijk achten en ten minste twaalfmaal per trimester.
Art. 12.De voorzitter van het directiecomité stelt de agenda van de vergaderingen op. Hij houdt daarbij rekening met de verzoeken die door de leden van het directiecomité of de secretaris-generaal worden geformuleerd. Behalve in afdoend gemotiveerde spoedeisende gevallen, wordt de oproeping, samen met de agenda en de bijbehorende documenten, minstens twee kalenderdagen vóór de datum van de vergadering naar de leden verstuurd.
Art. 13.Het directiecomité kan slechts geldig beslissen indien de meerderheid van zijn leden aanwezig is.
Art. 14.De beslissingen worden genomen met meerderheid van de uitgebrachte stemmen. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter van het directiecomité doorslaggevend.
Zo een beslissing die door het directiecomité moet worden genomen, de Nationale Bank van België (NBB) aanbelangt, in haar hoedanigheid van emittent van financiële instrumenten toegelaten tot de verhandeling op een Belgische gereglementeerde markt, nemen de leden die door de Koning zijn benoemd onder de leden van het directiecomité van de NBB, niet deel aan de beraadslaging.
Art. 15.De voorzitter van het directiecomité zit de vergadering voor en leidt de debatten. Als de voorzitter van het directiecomité verhinderd is, wordt de vergadering, conform artikel 50, § 1 van de wet van 2 augustus 2002, voorgezeten door de ondervoorzitter.
Art. 16.De secretaris-generaal woont de vergaderingen van het directiecomité bij met raadgevende stem. De secretaris-generaal mag echter niet deelnemen aan de beraadslagingen van het directiecomité, noch anderszins tussenkomen in de besluitvorming, indien het directiecomité zich conform artikel 70, § 1 van de wet van 2 augustus 2002 dient uit te spreken over een voorstel om de secretaris-generaal te belasten met een onderzoek van een dossier, ten laste en ten gunste.
De secretaris-generaal ziet toe op het opstellen van de ontwerptekst van de notulen van de vergadering. De notulen worden tijdens de volgende vergadering goedgekeurd en ondertekend door alle leden die de vergadering hebben bijgewoond waarop de notulen betrekking hebben. De secretaris-generaal ziet erop toe dat de notulen worden bewaard.
Art. 17.Wanneer een lid van het directiecomité een vergadering niet kan bijwonen, kan hij een directiekaderlid van zijn departement of, zo dit niet mogelijk is, een kaderlid aanwijzen om de beraadslaging van het directiecomité bij te wonen over de door zijn departement ingediende voorstellen van beslissing.
Op voorstel van één van zijn leden of van de secretaris-generaal kan het directiecomité bovendien toestaan dat personeelsleden van de CBFA een vergadering volledig of gedeeltelijk bijwonen.
Art. 18.De voorzitter van het directiecomité, de leden van het directiecomité en de secretaris-generaal mogen niet beraadslagen over een aangelegenheid waarin zij een persoonlijk belang van vermogensrechtelijke of familiale aard hebben dat hun oordeel zou kunnen beïnvloeden.
In dergelijk geval brengt de betrokkene het directiecomité daarvan tijdens de eerstvolgende vergadering op de hoogte en neemt hij vervolgens niet deel aan de beraadslaging over dat punt. Hiervan wordt melding gemaakt in de notulen. Onverminderd de bepalingen van de deontologische code, werkt de betrokkene evenmin mee aan de uitvoering van de terzake genomen beslissing.
Art. 19.De voorzitter van het directiecomité, de leden van het directiecomité en de secretaris-generaal zien er, elk wat hun eigen bevoegdheidssfeer betreft, op toe dat de beslissingen van het directiecomité worden uitgevoerd.
Alle kennisgevingen die de CBFA per aangetekende brief of brief met ontvangstbewijs moet verrichten krachtens de wetten en reglementen op de toepassing waarvan de CBFA toeziet, mogen worden verricht bij deurwaardersexploot of via elk ander door de Koning bepaald procédé.
Art. 20.§ 1. In afdoend gemotiveerde spoedeisende gevallen vastgesteld door de voorzitter van het directiecomité, kan voor een voorstel van beslissing vanwege de voorzitter van het directiecomité of vanwege een lid van het directiecomité, behoudens voor de goedkeuring van reglementen, de instemming van de leden van het directiecomité worden verkregen met gebruik van een interactief telecommunicatiesysteem, dan wel via een schriftelijke procedure worden vastgesteld. § 2. Voor een uitspraak over een voorgestelde beslissing via interactieve telecommunicatie, moeten alle leden door de voorzitter van het directiecomité worden opgeroepen. Het lid dat instaat voor het operationele beheer van het dossier waarover wordt beraadslaagd, wordt verzocht het dossier toe te lichten. De beslissing wordt geacht te zijn genomen als de in artikel 14 voorgeschreven meerderheid wordt gehaald en voorzover de gecontacteerde leden dankzij de interactieve telecommunicatieprocedure in real time met elkaar kunnen communiceren en collegiaal kunnen overleggen. Elk van de gecontacteerde leden kan vragen om een vergadering van het directiecomité bijeen te roepen of om de schriftelijke procedure bedoeld in § 3 te volgen. § 3. Bij een schriftelijke procedure deelt de voorzitter van het directiecomité de tekst van het voorstel van beslissing per brief met ontvangstbewijs mee. Dit kan ook per fax, per e-mail of via enig ander schriftelijk procédé; bij gebruik van dergelijk communicatiemiddel geldt de technische bevestiging van de verzending als ontvangstbewijs.
Toch wordt elk lid op passende wijze persoonlijk op de hoogte gebracht van de verzending van de mededeling. De mededeling vermeldt over welke termijn de leden beschikken om hun opmerkingen over het voorstel of eventuele wijzigingen eraan mee te delen. Tijdens die termijn kan elk lid verzoeken om mondeling te beraadslagen over het voorstel van beslissing via een procedure van interactieve telecommunicatie, dan wel om een vergadering van het directiecomité bijeen te roepen.
Het voorstel wordt geacht door het directiecomité te zijn goedgekeurd als na afloop van de in de mededeling vermelde termijn, geen enkel lid opmerkingen heeft gemaakt of wezenlijke wijzigingen heeft voorgesteld, noch verzocht heeft om een procedure van interactieve telecommunicatie of om de bijeenroeping van een vergadering van het directiecomité. § 4. Er wordt akte genomen van elke beslissing die met toepassing van de hierboven beschreven procedures wordt genomen. Tevens worden hiervan notulen opgesteld.
Art. 21.Jegens derden en in rechte wordt de CBFA vertegenwoordigd door de voorzitter van het directiecomité en, in zijn afwezigheid, door de ondervoorzitter of, zo dit niet mogelijk is, door twee leden van het directiecomité die gezamenlijk optreden.
Het directiecomité kan bijzondere en beperkte vertegenwoordigingsbevoegdheden opdragen aan één of meer van zijn leden, al dan niet bijgestaan door een lid van het personeel van de CBFA. Deze bevoegdheidsopdrachten worden bekendgemaakt op de website van de CBFA of op elke andere geschikte wijze. In het kader van de algemene administratieve organisatie kan het directiecomité ondertekeningsbevoegdheden delegeren aan de secretaris-generaal en aan personeelsleden van de CBFA. De betrokkenen worden er op passende wijze van in kennis gesteld dat hun een delegatie is verleend. De delegatie kan te allen tijde worden ingetrokken.
Art. 22.De beslissing om een rechtsvordering aanhangig te maken bij de rechterlijke autoriteiten wordt genomen door het directiecomité, zowel ingeval de CBFA optreedt in de hoedanigheid van eiseres als van verweerster. De voorzitter van het directiecomité is gemachtigd voor de concrete aanhangigmaking. Hij ziet toe op de follow-up en de goede afloop van de procedure en hij zorgt er meer algemeen voor dat alle nodige maatregelen worden getroffen opdat de beslissingen van het directiecomité op correcte wijze ten uitvoer worden gelegd.
Art. 23.Het directiecomité beslist, mits eerbied voor de wet, op welke wijze zijn besluiten, reglementen, circulaires en individuele beslissingen in voorkomend geval worden bekendgemaakt. HOOFDSTUK 4. - De voorzitter van het directiecomité
Art. 24.De voorzitter van het directiecomité leidt de CBFA. Hij zit het directiecomité voor. Als hij verhinderd is, wordt hij vervangen door de ondervoorzitter. HOOFDSTUK 5. - De secretaris-generaal
Art. 25.De secretaris-generaal staat in voor de algemene administratieve organisatie en de administratieve leiding van de diensten van de CBFA, overeenkomstig de regels vastgesteld in dit reglement en onder het collegiaal gezag van het directiecomité. Hij coördineert, onder het collegiaal gezag van het directiecomité, de samenwerking van de CBFA met andere openbare instellingen en instanties, inzonderheid in het kader van hoofdstuk V van de wet van 2 augustus 2002. Hij oefent de functie van auditeur uit als bedoeld in artikel 70, § 1 van de wet van 2 augustus 2002.
Art. 26.De secretaris-generaal woont de vergaderingen van het directiecomité bij met raadgevende stem. Hij organiseert het secretariaat van de organen van de CBFA.
Art. 27.Het directiecomité stelt de nodige middelen ter beschikking van de secretaris-generaal, zowel qua personeel en delegaties als qua materiële middelen, voor de uitvoering van de opdrachten bedoeld in de artikelen 25 en 26 van dit reglement. HOOFDSTUK 6. - De departementen en diensten
Art. 28.De diensten van de CBFA zijn georganiseerd in departementen, volgens een organogram voorgesteld door het directiecomité en dat door de raad van toezicht wordt goedgekeurd.
Art. 29.Elk departement of elke dienst staat hiërarchisch onder de voorzitter van het directiecomité, onder een lid van het directiecomité of onder de secretaris-generaal.
Art. 30.Ingevolge artikel 59, tweede lid van de wet van 2 augustus 2002 is de operationele leiding van de departementen en diensten van de CBFA als volgt uitgesplitst onder de leden van het directiecomité : - de heer J.-P. Servais, voorzitter van het directiecomité : de diensten van de woordvoerder, de interne audit, en de behandeling door de juridische dienst van de materies die verband houden met het personeel en de governance van de CBFA en met de NBB als genoteerde vennootschap, alsook het. departement waaronder de diensten gegroepeerd zijn die toezicht houden op de financiële informatie en de markten; - de heer M. Flamée, ondervoorzitter : departement waaronder de diensten gegroepeerd zijn die het prudentieel toezicht uitoefenen op de grote verzekeringsbankiergroepen, de buitenlandse banken, beleggings-ondernemingen en verzekerings-ondernemingen, de instellingen gespecialiseerd in clearing, custody and settlement alsook het expertisecentrum « Kwantitatieve methodes »; - de heer H. Becquaert : departement waaronder de diensten gegroepeerd zijn die het toezicht uitoefenen op de pensioeninstellingen, de binnenlandse verzekeringsondernemingen, het collectief beheer van spaarproducten alsook het expertisecentrum « Activabeheer »; - de heer R. Bonte : departement waaronder de diensten gegroepeerd zijn die het prudentieel toezicht uitoefenen op de grote bankverzekeringsgroepen, de binnenlandse banken en beleggingsondernemingen, de wisselkantoren alsook het expertisecentrum « Informatica-audit »; - Mevr. M. De Wachter : departement waaronder de diensten « bescherming van de consumenten van financiële diensten » en « tussenpersonen » gegroepeerd zijn;
Mevr. F. Masai : juridische dienst behalve voor de behandeling van de aan de voorzitter voorbehouden materies; - de heer P. Praet : departement « prudentieel beleid bank- en verzekeringswezen ».
Deze verdeling van de individuele taken die betrekking hebben op de voorbereiding, follow-up en uitvoering van de beslissingen van het directiecomité, alsook op het onderhouden van de courante externe relaties aangaande de betrokken materies, doet geen afbreuk aan de collegialiteit van het directiecomité.
Art. 31.Op advies van de secretaris-generaal werft het directiecomité de personeelsleden aan op grond van een arbeidsovereenkomst conform de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, stelt hun bezoldiging en aanvullende voordelen vast en beslist over de arbeidsvoorwaarden.
Het directiecomité beslist tevens over promoties, bevorderingen en alle andere aangelegenheden aangaande de tenuitvoerlegging van de arbeidsovereenkomst van de personeelsleden. Het directiecomité past het statuut van de statutaire personeelsleden toe.
Art. 32.Personeelsleden van de NBB en het Rentenfonds kunnen bij de CBFA worden gedetacheerd, en personeelsleden van de CBFA kunnen bij voornoemde instellingen worden gedetacheerd, onder de voorwaarden bepaald door de Koning en geregeld in een protocol gesloten tussen de betrokken instellingen. HOOFDSTUK 7. - De rekeningen
Art. 33.De CBFA voert haar boekhouding en stelt een jaarrekening op overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk I van de wet van 17 juli 1975 op de boekhouding van de ondernemingen, op dezelfde wijze als de openbare instellingen bedoeld in artikel 1, eerste lid, 3°, van deze wet, onverminderd de vereiste wijzigingen ingevolge de specifieke aard van haar activiteiten, haar bevoegdheden en haar statuut, die door de Koning worden vastgesteld op advies van de CBFA. De raad van toezicht stelt, op voorstel van het directiecomité, de waarderingsregels vast voor het opmaken van de rekeningen. Deze regels worden op passende wijze openbaar gemaakt.
Art. 34.De raad van toezicht keurt, op voorstel van het directiecomité, de jaarlijkse begroting en de jaarrekening goed. Hij beslist op welke wijzen de jaarrekening wordt openbaar gemaakt.
Art. 35.De controle op de rekeningen van de CBFA wordt gedaan door één of meer bedrijfsrevisoren die voor een hernieuwbare termijn van drie jaar door de raad van toezicht worden benoemd en op voorwaarde dat ze niet zijn ingeschreven op de lijst van de door de CBFA erkende revisoren en dat ze geen functie uitoefenen bij een onderneming die aan haar toezicht is onderworpen.
De revisoren controleren en certificeren elk gegeven vermeld in de regelgeving over het dekken van de werkingskosten van de CBFA zoals bedoeld in artikel 56 van de wet van 2 augustus 2002.
De opdracht van deze revisoren ten aanzien van de ondernemingsraad alsook de voordracht, de benoeming, de hernieuwing, de herroeping en het ontslag van deze revisoren worden geregeld door de artikelen 151 tot 160 van het Wetboek van vennootschappen en door de bepalingen vastgesteld met toepassing van artikel 164 van hetzelfde Wetboek.
De raad kan de revisor(en) horen.
Art. 36.De secretaris-generaal is verantwoordelijk voor het voorstel voor de jaarlijkse begroting en voor de ontwerpjaarrekening. De ontwerpjaarrekening legt hij uiterlijk binnen drie maanden na afsluiting van het boekjaar voor aan het directiecomité. Hij stelt het directiecomité geregeld op de hoogte van het rekeningverloop van de CBFA. Halverwege het boekjaar legt hij meer bepaald de stand voor van de begrotingsrealisatie voor het verstreken semester, alsmede de vooruitzichten voor het komende semester. HOOFDSTUK 8. - Het jaarverslag
Art. 37.De raad van toezicht keurt het jaarverslag van de CBFA goed dat hem is voorgelegd door het directiecomité conform artikel 48, § 1, 4° van de wet van 2 augustus 2002, met dien verstande dat deze goedkeuring geen beoordeling inhoudt van de aangelegenheden die niet tot zijn bevoegdheden behoren als vastgelegd in artikel 48, § 1 van de wet van 2 augustus 2002. HOOFDSTUK 9. - Inwerkingtreding en opheffingsbepaling
Art. 38.Dit reglement treedt in werking op de datum van bekendmaking van het koninklijk besluit tot goedkeuring ervan.
Art. 39.Het inrichtingsreglement van de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen van 13 oktober 2004 wordt opgeheven op de datum van inwerkingtreding van het onderhavige reglement.
Brussel, 31 mei 2007.
De Voorzitter van de raad van toezicht, E. WYMEERSCH